Themadossier: Differentiëren

Reeks gekleurde potloden van diverse hoogtes

Iedereen is anders en leert anders. Differentiëren is dan ook een onderwerp dat binnen alle onderwijssectoren actueel is. In dit themadossier bespreken wij wat differentiëren inhoudt, waarom je zou differentieren en hoe je dit doet. Ook geven we sectorspecifieke tips.

    Wat is differentiëren?

    Op alle onderwijsniveaus heb je te maken met onderlinge verschillen tussen lerenden. De lerende is iedereen die onderwijs volgt vanaf de voorschoolse periode (VVE) tot en met het hoger onderwijs.

    Door deze verschillen sluit het onderwijsaanbod meer of minder goed aan. Het kan bijvoorbeeld gaan over verschillen in voorkennis, hoe goed iemand kan leren, uit welke cultuur iemand komt en hoe gemotiveerd iemand is. Ga je bewust met de verschillen om, dan ben je bezig met differentiëren. 

    Een definitie

    Differentiatie in het onderwijs is de manier waarop een docent bewust, positief en planmatig omgaat met de cognitieve, metacognitieve, motivationele en culturele verschillen tussen lerenden en daarop zijn of haar onderwijs afstemt.

    De lerende heeft zoals gezegd betrekking op iedereen die onderwijs volgt vanaf de VVE-periode tot en met het hoger onderwijs. Ook de term docent gebruiken we hier voor alle niveaus van onderwijs: het betreft dus zowel pedagogisch medewerkers als leerkrachten en docenten.

    Bewust, positief en planmatig

    Differentiëren gaat over het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep, klas of werkgroep met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke lerende. Het is dus een benadering waarbij docenten proactief hun curriculum, lesmethodes, bronnen, leeractiviteiten en eindproducten aan kunnen passen aan de diverse behoeften van de lerende (Tomlinson & Imbeau, 2010). Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen door binnen de klas kleine homogene of heterogene groepen te vormen en passend onderwijsaanbod te creëren.

    Differentiëren vraagt om kennis, kunde en een houding

    Het is van belang dat iemand die met differentiëren aan de slag wil gaan beschikt over specifieke kennis en vaardigheden. Zodat hij goed om kan gaan met de verschillen tussen de lerenden. Ook is een bepaalde houding vereist (Deunk et al, 2015).

    Differentiatie gaat niet om de toepassing van een kunstje of een werkvorm. Het is een manier van denken over goed onderwijs, over lesgeven en over leren (Heacox, 2012).

    Redenen om te differentiëren

    Het doel van differentiëren is om de ontwikkeling in brede zin te stimuleren (Coubergs et al, 2013).

    Optimalisering leerproces en motivatie

    Elke lerende is uniek. Verschillen zijn er op veel gebieden. Lerenden verschillen van elkaar in de hoeveelheid en soort cognitieve vermogens, interesses, leervoorkeuren, achtergronden en ervaringen. Deze verschillen zijn van invloed op wat een lerende kan leren, het tempo waarin hij leert en de ondersteuning die hij van docenten en anderen nodig heeft om goed te leren (Tomlinson, 1999).

    Het inspelen op die verschillen zorgt voor optimalisering van het leerproces. Aansluiten bij individuele kenmerken bevordert bovendien de motivatie.

    Cognitieve en niet-cognitieve kenmerken

    Om goed te kunnen differentiëren is informatie nodig over zowel cognitieve kenmerken (kennis, eerdere prestaties) als niet-cognitieve kenmerken (motivatie, interesse, houding, leerprofiel) van de lerende.

    Zone van naaste ontwikkeling

    Het uitgangspunt van differentiëren is dat de lerende uitgedaagd wordt in zijn/haar zone van naaste ontwikkeling. Een lerende bevindt zich op een bepaald niveau van ontwikkeling. Wat de volgende stap in het leerproces is (de zone van naaste ontwikkeling), is voor iedere lerende anders.

    Manieren om te differentiëren

    Dezelfde of juist verschillende dingen leren

    Een veelgebruikt onderscheid is dat tussen convergente en divergente differentiatie (Blok, 2004, Deunk et al., 2015). Docenten die hun onderwijs convergent vormgeven geven alle lerenden dezelfde stof, en ze werken allemaal naar een gemeenschappelijk einddoel. De manier waarop ze dat doel bereiken verschilt, doordat de instructie, leertijd en werkvormen verschillen.

    Bij docenten die divergent differentiëren leert niet iedereen hetzelfde. Meestal is er wel een gemeenschappelijke basis, maar verder wordt er aangesloten bij individuele onderwijsbehoeften.

    Vaak bestaat een gedifferentieerd aanbod uit een combinatie van convergente en divergente differentiatie.

    Gebieden om op te differentiëren

    Differentiatie is op vele gebieden mogelijk. Er zijn variaties aan te brengen in:

    • werkvorm
    • materiaal
    • tempo (van het leerproces)
    • moment waarop leerstof verwerkt wordt
    • moeilijkheidsgraad
    • volgorde van leeractiviteiten
    • mate van keuzevrijheid
    • inhoud: verdieping, (verbreding), verrijking
    • mate waarin uitleg / structuur wordt geboden
    • eindproduct
    • leeromgeving

    Meer weten?

    Heb je vragen of wil je advies over differentiëren in jouw onderwijs? Neem dan contact op met Hanne ten Berge.

    Referenties

    • Blok, H. (2004). Adaptief onderwijs: Betekenis en effectiviteit. Pedagogische studiën, 81, 5–27. 
    • Coubergs, C., Struyven, K., Engels, N., Cools, W., & Martelaer, K. de (2013). Binnenklasdifferentiatie. Leerkansen voor alle leerlingen. Leuven/Den Haag: Acco.
    • Deunk M., Doolaard, S., Smale-Jacobse, A. & Bosker, R. J. (2015). Differentiation within and across classrooms: 
A systematic review of studies into the cognitive effects of differentiation practices. Groningen: Gion onderwijs/onderzoek.
    • Heacox, D. (2012). Differentiating instruction in the regular classroom. How to reach and teach all learners. Minneapolis: Free Spirit Publishing.
    • Tomlinson, C. A.  & Imbeau, M. B. (2010). Leading and Managing A Differentiated Classroom. Alexandria, USA: ASCD.