Hoe leer je studenten interdisciplinair denken?

Student geeft les aan mede-studenten

Docenten die aan de slag gaan met het ontwikkelen van een interdisciplinaire cursus, vragen ons vaak: Hoe leer ik mijn studenten interdisciplinaire vaardigheden? Welke modellen geven hier inzicht in, en welke kan ik het beste gebruiken als basis voor mijn cursusontwerp? Een rondje langs verschillende opleidingen die ervaring hebben met interdisciplinair onderwijs, leert ons dat er niet één leertheoretisch model is. In dit artikel beschrijven we er drie. 

Model van Repko

Een veel gebruikt model is het stappenplan voor het doen van interdisciplinair onderzoek van Repko en Szostak. Repko stelt dat studenten moeten starten vanuit de eigen discipline, en van daaruit moeten onderzoeken welke perspectieven andere disciplines bieden. Vervolgens kunnen studenten door het integreren van de verschillende perspectieven tot nieuwe inzichten komen. 

De stappen van Repko zijn:

  1. Definieer het probleem
  2. Leg uit waarom voor het oplossen van dit probleem een interdisciplinaire aanpak nodig is.
  3. Identificeer de mogelijke bijdragen van de verschillende disciplines.
  4. Voer een literatuuronderzoek uit.
  5. Identificeer de verschillen en de overeenkomsten tussen de verschillende disciplinaire inzichten.
  6. Creëer ‘common ground’
  7. Integreer de verschillende inzichten en trek conclusies.

Lees meer over deze stappen, de leeractiviteiten en de beoordeling ervan in ons artikel: A four-stage model for interdisciplinary learning.

Voorbeeld

Een interdisciplinaire bacheloropleiding aan de Universiteit Utrecht waar veel gewerkt wordt met het Repko-model, is de opleiding Philosophy, Politics and Economics (PPE).

“Boundary crossing” model

‘Boundary crossing’ of ‘brokering’ (e.g. Akkerman & Bakker, 2011) gaat over het leren van de student op de grens van verschillende werelden: tussen disciplines, tussen de universiteit en de maatschappelijke praktijk of meer in zijn algemeenheid tussen verschillende praktijken (bijvoorbeeld tussen studie en stage). Manon Kluijtmans noemde dit in haar inauguratie ook wel ‘opleiden van bruggenbouwers’ (Kluijtmans, 2019). De student leert te handelen als ‘broker’ tussen deze verschillende werelden (omgaan met zogeheten ervaren discontinuïteit tussen werelden). Er wordt bijvoorbeeld een andere (vak)taal gesproken in de praktijk van een school dan op de Universiteit.

Sanne Akkerman en Arthur Bakker (2011) lieten zien dat dergelijke grenservaringen kunnen leiden tot vier leermechanismen:

  1. Identificatie: door het ervaren van een andere omgeving krijgt de student een hernieuwd inzicht in hoe verschillende praktijken zich (complementair) van elkaar onderscheiden;
  2. Coördinatie: naarmate de student de omgevingen beter leert kennen, zet hij of zij nieuwe of alternatieve middelen en procedures in om effectieve afstemming tussen praktijken mogelijk te maken;
  3. Reflectie: het ervaren van de verschillen leidt bij de student tot herdefiniëring van de eigen praktijk. Er vindt een uitwisseling plaats van perspectieven uit verschillende praktijken;
  4. Transformatie: de student doet nieuwe ideeën op en zet deze in zijn oorspronkelijke praktijk in, waardoor een nieuwe praktijk of nieuwe ‘identiteit’ ontstaat 

Deze leermechanismen kun je als handvatten gebruiken voor het ontwikkelen van boundary-crossing onderwijs en het formuleren van leerdoelen (Bakker, Zitter, Beausaert, & De Bruijn, 2016).

Voorbeelden

  • Voor het beoordelen van de boundary crossing leermechanismen is een rubric ontwikkeld door Oonk en Gulikers.
  • Voorbeelden van onderwijs waarbij Boundary Crossing leermechanismen ingezet (kunnen) worden zijn projecten waarbij er samengewerkt wordt met andere faculteiten, of waarbij stakeholders van buiten de universiteit betrokken zijn (Community Engaged Learning). 
  • Binnen de Faculteit Geneeskunde (UMCU) bestaat een minor (Bio-Tech-Med) waarin boundary crossing competenties worden aangeleerd en getoetst:
Figuur 1 is een visualisatie van de vier leermechanismen van boundary crossing
Figuur 1. Visualisatie van de vier leermechanismen van boundary crossing (inauguratie Manon Kluijtmans, 2019), Multimedia UMC Utrecht.

Systems thinking model (systeemdenken)

Systems thinking is ‘begrijpen hoe (complexe) systemen met elkaar verbonden zijn: veranderingen in het ene systeem hebben consequenties voor een ander systeem‘. 

Om de relaties tussen verschillende systemen inzichtelijk te maken, maakt men in systems thinking gebruik van visualisatietechnieken zoals oorzaak-gevolg diagrammen, concept mapping of systeem mapping.

Matthews (2008) noemt systems thinking een handige methode voor het integreren van de verschillende perspectieven bij het werken aan interdisciplinaire problemen. Matthews (2008) beschrijft zes stappen voor het oplossen van een complex probleem:

  1. Definieer het probleem: wat gebeurt er waar we ongerust over zijn? 
  2. Maak een lijst van factoren die van invloed zijn op dat probleem.
  3. Welke factoren zijn ‘aanjagers‘ van het probleem, beschrijf die als variabelen. Geef aan of er nu al causale verbanden zijn.
  4. Maak een grafiek van het gedrag van het probleem in de tijd. Zie je bekende patronen?
  5. Maak een ‘system map’: Start met een centrale variabele en voeg oorzaken en gevolg toe, sluit de feedback loops. 
  6. Identificeer aangrijpingspunt. Wat zijn de aangrijpingspunten/instrumenten voor verandering? Welke veranderingen zouden kunnen leiden tot meer wenselijk gedrag? Welke strategie is hiervoor nodig?
  7. Test en pas jouw theorie aan: vraag feedback aan anderen, ga op zoek naar meer data, gebruik simulaties en modellen. Reflecteer. 

Systems thinking is een ‘holistische benadering’ die laat zien dat alles met elkaar samenhangt, en wordt gebruikt bij cursussen op het gebied van duurzaamheid of veranderingen in organisaties. Vaak zijn bij deze cursussen ook stakeholders betrokken van buiten de universiteit. 

Conclusie

Welk model je het beste kunt gebruiken, hangt af van de inhoud, de leerdoelen en de context van de cursus. Het is bijvoorbeeld van belang met welke disciplines en/of stakeholders wordt samengewerkt om problemen of vraagstukken aan te pakken. De stappen die we hebben beschreven bij de drie modellen kunnen je helpen bij het opzetten van je cursus en het formuleren van de leerdoelen.

Onderliggend aan alle drie de modellen ligt de aanname dat trans- en interdisciplinair onderzoek en onderwijs een creatief, iteratief en complex proces is, met als doel het komen tot nieuwe inzichten: “it is more than the sum of its parts”. In dit complexe, creatieve proces vindt ook het leren plaats van de student. Welke model je ook kiest, studenten moeten vertrouwd raken met de terminologie en de werkwijze van het gekozen model. Dat betekent dat er in het onderwijs (de leeractiviteiten) en in de toetsing expliciet aandacht voor moet zijn.

Bronnen

Leeractiviteiten / tools

Assessment

Auteurs

Dit artikel is geschreven door de collega's van Team Interdisciplinary and Community Engaged Learning (Onderwijsadvies & Training).

Contact