Zelfregulatie; leerlingen doen het al!

Leerling werkt op een computer

Mieke gaat naar een feest. Dat betekent: Oriënteren, Doelen stellen, Plannen, Proces bewaken, Evalueren en Bijstellen. Kortom: Mieke doet aan zelfregulatie! 

Iedereen kan zelfregulerend leren

Leerlingen in het VO moeten zelfregulerend leren leren, dus meta-cognitieve vaardigheden (zoals oriënteren, doelen stellen etc) leren gebruiken. Maar kunnen leerlingen dat wel? Ja. Iedereen gebruikt dit soort vaardigheden regelmatig. Ook pubers en adolescenten. Hoe pak je dat aan als docent? 

Een uitwerking van de stappen

Mieke gaat dus naar een feest. Hoe pakt ze dat aan? 

  1. Eerst bedenkt ze wat voor feest het is: een gala? Halloween? - Oriënteren op de taak 
  2. Wat gaat ze doen: lol maken met haar vrienden? Of proberen verkering te krijgen met die ene leuke jongen uit de tweede klas? - Doelen stellen
  3. Mieke zegt tegen haar ouders dat ze haar favoriete spijkerbroek en haar lievelingsbloes aan wil, en of ze die willen wassen zodat ze schoon en droog zijn op de dag van het feest. - Plannen
  4. Mieke controleert elke dag even of haar kleren al gewassen zijn. En ze checkt bij haar vrienden of zij ook gaan. - Monitoren, het proces bewaken
  5. Na het feest komt Mieke tot de conclusie dat ze er goed uit zag ( haar mooie bloes was schoon), maar dat ze ( helaas) geen verkering heeft. - Evalueren, zijn de doelen gehaald
  6. Mieke heeft haar ouders eraan herinnerd die bloes te wassen! Maar misschien heeft ze te weinig aandacht besteed aan die ene jongen en te veel lol gemaakt met haar vrienden. Misschien handig als ze dat de volgende keer anders doet. - Reflecteren op het eigen handelen, wat ging goed en wat is je aandeel daar in

Wat kun je hiermee in de klas?

Vraag leerlingen naar situaties in hun dagelijks leven waarbij zelfregulatie nodig is. Denk aan:

  • het inpakken van je schooltas voor de volgende dag
  • het koken van een ei, het bakken van een cake
  • een feestje geven
  • op vakantie met vrienden
  • een wedstrijd spelen
  • training geven aan de F-jes

Ga het gesprek aan met de leerlingen en laat ze benoemen wat er gebeurt als je wel goed reguleert en als je niet goed reguleert. En als iets minder goed loopt, wat betekent dat dan voor de volgende keer?

Deze tip is geschreven door: