FAQ Toetsen op afstand in het vo
Door de coronacrisis zijn er op scholen veel vragen over toetsing. Hoe kun je toetsen op afstand, en zicht houden op de leervorderingen van leerlingen? Wat zijn de technische mogelijkheden en wat zijn de voor- en nadelen van verschillende toetsvormen?
We hebben de meestgestelde vragen en antwoorden over toetsen op afstand op een rij gezet. Heb je zelf ook een vraag over toetsing? Neem dan per mail contact op met Claudy Oomen (onderwijskundig adviseur bij Onderwijsadvies & Training).
Bedenk eerst met welk doel je wilt toetsen. (A) Wil je zicht houden op de vorderingen van je leerlingen, of (B) wil je vaststellen of de leerlingen aan het vereiste niveau voldoen?
A. Formatief toetsen
Wil je zicht houden op de vorderingen van de leerlingen? Toets dan formatief. Je geeft de leerling daarmee informatie over wat hij/zij al beheerst en waar hij/zij nog aan moet werken. Dit heeft meerdere voordelen: Als docent volg je de ontwikkeling van de leerling en kun je gerichte feedback, instructie en oefenstof bieden die aansluit bij de leerbehoeften van de leering. Voor leerlingen werkt het ook motiverend, zij weten waar zij nog aan moeten werken en wat ze al beheersen. Je houdt ze aan het leren. Een formatieve toets kan gezien worden als leeractiviteit, het is een onderdeel van het leerproces.
Tips voor formatieve toetsen (of opdrachten):
- Deel de toetsvragen in onderdelen in (bijv. ahv RTTI, of verschillende vaardigheden/thema’s in de lesstof) en ga na hoe leerlingen er op ieder onderdeel voorstaan;
- Geef geen cijfer, de toets is niet als beoordeling bedoeld, maar als leermoment. Je kunt wel het niveau van de leerling aangeven per onderdeel. Wees ook naar de leerling toe transparant over het doel en de status van de toets;
- Leg contact met de leerlingen en geef gerichte feedback. Ga samen na hoe de leerling verder kan werken en bied daarvoor instructie en/of oefeningen.
B. Summatief toetsen
Wil je vaststellen of de leerling het vereiste niveau heeft bereikt? Toets dan summatief. Dit doe je ter afsluiting van een periode, en is bijvoorbeeld van belang als je aan het einde van het jaar moet vaststellen of een leerling normaal doorstroomt, afstroomt of blijft zitten. Het is belangrijk om je te realiseren, dat je, ondanks dat je misschien dezelfde toetsvorm gebruikt, mogelijk iets anders meet dan normaal. De omstandigheden en het onderwijs zelf (op afstand) zijn veranderd, dat kan ook invloed hebben op de prestaties van leerlingen op een toets (zie ook vraag 6 over de weging van toetsen in de laatste periode).
Stel jezelf de volgende VRAGEN als je summatief wilt toetsen: (een toets met een cijfer dat meetelt)
- Moet het summatief of kan het ook formatief?
- Moet het nu, of kan ik het ook later doen?
- Is de toetsvorm die ik wil geschikt voor online toetsen, of zijn andere toetsvormen beter?
Uitstel mogelijk?
Vooral bij summatieve kennistoetsen met multiple choice vragen of open vragen die een kort antwoord vereisen, ligt fraude op de loer (zie ook vraag 4 over het tegengaan van fraude). Omdat de scholen mogelijk voor de zomervakantie weer opengaan, kun je overwegen om de belangrijkste summatieve toetsen even uit te stellen. Ondertussen kun je wel formatieve toetsen online afnemen.
De vorm kan variëren. Het belangrijkste is dat de toets of opdracht aansluit bij de leerdoelen, en dat er actie op volgt.
De docent gaat na hoe de leerling het doet op ieder onderdeel en neemt contact op met de leerling om feedback te geven. De docent reikt (mogelijk in overleg met de leerling) oefenmateriaal aan waar de leerling verder mee aan de slag kan.
Mogelijke vormen van formatieve toetsen/opdrachten:
- Een oefentoets die de leerling voorbereidt op een summatieve toets die nog gaat komen;
- Een korte quiz of testje om de kennis/vaardigheid in kaart te brengen;
- Een verwerkingsopdracht die een leerling normaal gesproken als huiswerk zou krijgen.
Kijk bij vraag 1 voor meer tips over formatieve toetsen (of opdrachten).
Je hebt hier verschillende mogelijkheden: Forms, quiz apps, toetsen uit digitale lesmethoden of digitale toetsprogramma’s.
Een overzicht van mogelijke tools:
- Afgeleiden van vragenlijsttools, zoals Google Forms en Microsoft Forms. Deze bieden de mogelijkheid om diverse soorten vragen te maken, eventuele antwoorden en feedback hierop in te voegen, en tijdslimieten in te stellen. De resultaten kun je exporteren naar excel;
- Quiz apps als Socrative, Kahoot en Quizizz, waarbij vaak ook allerhande metadata kan worden gegenereerd. Quizziz biedt ook vragen per vakgebied en niveau/thema, die door andere docenten zijn gemaakt.
- Toetsen die horen bij de digitale lespakketten van een methode. De methodes bevatten doorgaans ook een digitale versie van de werkboeken, waarbij het gemaakte werk van elke leerling inzichtelijk wordt voor de docent. Daarnaast bevatten ze meestal ook oefentoetsen met een mogelijkheid voor feedback. Veel methodes bieden deze pakketten in deze periode gratis aan. Met LessonUp kun je zelf digitale lessen en online toetsen maken of samenstellen uit materiaal uit de bibliotheek per vakgebied en niveau/thema.
- Digitale toetsprogramma’s, zoals Quayn. Quayn is in feite de cloud versie van Wintoets. Dit programma biedt de mogelijkheid om zelf toetsen samen te stellen zoals jij wilt, formatief, summatief of adaptief. Het beschikt over een grote itembank en je kan alles naar wens inrichten (tijdslimiet, antwoorden/vragen door elkaar, verschillende vragen per leerling). De afname van een toets is mogelijk via een secure browser van Quayn en achteraf zijn er diverse analyse- mogelijkheden. Met LessonUp kun je digitale lessen en online toetsen maken.
m.m.v. schoolbestuur NUOVO, Raoul Sahetapy
Als je deze tools inzet voor summatieve toetsen, laat leerlingen dan wel eerst oefenen met de tools (bijvoorbeeld door een oefentoets te laten maken) en wees vooraf duidelijk over het doel, de toetsvorm en de wijze van afname.
Helemaal fraudevrij krijg je het nooit, op afstand kun je nooit alles controleren. Hoe meer er afhangt van de toets, hoe groter de kans op fraude. De privacykwestie (filmen in iemands huis) kan weerstand oproepen. Kijk dus ook of andere toetsvormen mogelijk zijn (zie ook vraag 5 over alternatieve toetsvormen), of dat formatief toetsen een optie is.
Manieren om het risico op fraude te verminderen:
- Database met vragen samenstellen per thema/categorie (bv. RTTI) en verschillende toetsversies afnemen bij leerlingen;
- Vragen in willekeurige volgorde laten stellen. Bij meerkeuzevragen kun je ook de antwoorden laten shuffelen (kijk of dit mogelijk is met de tool die je gebruikt);
- Resultaten niet (direct) zichtbaar maken voor de leerling;
- De toets laten maken terwijl leerlingen in MS Teams of een soortgelijke tool inloggen (‘online surveilleren’). Op een voor de leerlingen onbekend moment klik je een leerling aan en zie je hem/haar in beeld. Let wel: je kunt nooit alles zien wat een leerling doet en de leerling kan weigeren of de camera/het geluid uitzetten.
- Een tijdslimiet (per vraag) aanbrengen wordt vaak als optie genoemd. Echter, een leerling moet wel ruim voldoende tijd krijgen om na te denken over het antwoord. Bij te hoge tijdsdruk meet je mogelijk iets anders dan wat je wilt meten (namelijk stressbestendigheid). Maak de toets in ieder geval niet korter dan de toets die je in de klas zou afnemen.
m.m.v. CED-groep, Brigitte van Hilst
Andere risico’s bij online toetsafname:
Houd er rekening mee dat er, behalve fraude, meer zaken kunnen mislopen bij online toetsing:
- Leerlingen hebben een rustige omgeving nodig om de toets te maken, dat is niet altijd mogelijk;
- Er is een stabiele internetverbinding nodig;
- Mogelijk zijn er eisen voor een bepaalde verwerkingssnelheid of de installatie van een programma (meld dit dan vooraf bij leerlingen);
- Er kan iets vastlopen, als je met een tijdslimiet werkt kan dit problemen geven.
Bij formatieve toetsen is dit minder bezwaarlijk dan bij summatieve toetsen die je bij alle leerlingen op hetzelfde moment wilt afnemen. Bedenk vooraf wat je gaat doen als je tegen één van deze dingen aanloopt.
Er zijn verschillende mogelijkheden. Daarbij is het goed om stil te staan bij wat je precies toetst met deze toetsvorm, en vast te stellen of dit past bij je leerdoelen en leeractiviteiten (‘constructive alignment’).
Met een werkstuk of casustoets toets je geen pure kennis (reproductie), maar toepassen/inzicht. Als dit niet je leerdoel is, dan is deze toetsvorm niet de meest geschikte. Ook is het belangrijk dat je leeractiviteiten in overeenstemming zijn met de toets. Werk je voor het eerst met een nieuwe toetsvorm, laat leerlingen hier dan tijdens de lessen/tijdens het oefenen ook aan werken.
Tot slot moet het helder zijn voor de leerlingen wat er bij de toets van ze verwacht wordt.
Alternatieve toetsvormen voor de eenvoudige toetsen met gesloten/ korte open vragen:
- Toetsen met vragen waarbij je je antwoord moet onderbouwen of een ‘kladberekening’ moet noteren.
Leerdoelen: kennis/begrip, bij een onderbouwing beoordeel je ook redeneervaardigheid. - Casustoetsen (leerlingen krijgen een situatie voorgelegd, je vraagt om een oplossing of reactie).
Leerdoelen: toepassen van kennis, je beoordeelt ook redeneervaardigheid. - Open boektoetsen (toets met verdergaande vragen dan de standaard kennistoets, leerlingen mogen hun leermateriaal gebruiken).
Leerdoelen: begrip, toepassen van kennis of inzicht, je beoordeelt ook opzoekvaardigheid. - Werkstukken/verslagen
Leerdoelen: toepassen van kennis, je beoordeelt ook schrijfvaardigheid/ redeneervaardigheid en misschien zelfs onderzoeksvaardigheid. - Praktische opdrachten (waarbij je bijvoorbeeld de leerling vraagt om een filmpje of presentatie te maken)
Leerdoelen: begrip, toepassen van kennis, inzicht. - Mondelinge toets
Leerdoelen: alle niveaus, je beoordeelt ook spreekvaardigheid. Zorg voor een heel duidelijk antwoordmodel en liefst een tweede persoon die meekijkt.
Je kunt hierin onderscheid maken tussen de leerjaren waarin gedetermineerd moet worden (plus de voorexamenklassen) en de andere (gewone) leerjaren. Voor alle leerjaren geldt wel: Houd er rekening mee dat je onderwijs in deze periode ook anders is, en dat kan zich doorvertalen naar de prestaties van de leerlingen die je met een summatieve toets meet. Overweeg om de laatste periode minder zwaar mee te tellen dan de eerdere periodes als het gaat om determinatie of doorstroom.
Behalve toetsresultaten in de laatste periode kun je het volgende meenemen in je beslissing:
- De cijfers van februari/maart (van toetsen die in de ‘normale situatie’ zijn afgenomen);
- Het basisschooladvies (bij brugklassen);
- Het gemiddelde (of tekorten) over alle vakken;
- Het gemiddelde (of tekorten) over de kern-/profielvakken;
- De historische cijfermatige ontwikkeling op de kernvakken (voorgaande perioden of jaren);
- Advies van de mentor (met name in de onderbouw) over werkhouding en leervaardigheden;
- Vakadviezen van vakdocenten (ook in andere leerjaren);
- Scoreverdeling op RTTI ten opzichte van de gestelde norm voor een bepaald onderwijsniveau.
Bron: CED-groep, Brigitte van Hilst
Deze FAQ is gebaseerd op vragen die zijn gesteld in een Q&A-sessie met scholen van schoolbestuur NUOVO en de CED-groep, en in Q&A-sessies over toetsing van de Universiteit Utrecht.
Meer informatie
Wil je aan de slag met dit onderwerp? Bekijk ons aanbod voor het voortgezet onderwijs, met onder meer cursussen over toetsen en datagebruik