E-modules gebruiken in je onderwijs

Een afbeelding met de tekst New skill loading

Wil je een e-module ontwikkelen en gebruiken in je onderwijs, maar weet je niet waar je moet beginnen? Anouk den Hamer vertelt op welke manieren je e-modules kunt inzetten in je onderwijs en hoe je ervoor zorgt dat de e-module effectief is in het leerproces van je studenten. Ook lees je welke valkuilen op de loer liggen, en hoe je je e-module evalueert.

Wat zijn e-modules?

Een e-module is een online leeromgeving, waar je verschillende leeractiviteiten kunt ondernemen. Denk aan het kijken van kennisclips, het maken van opdrachten (eventueel in groepen), met medecursisten discussiëren over de stof, het maken van korte quizzen, etc.

Een e-module behandelt vaak één specifiek onderwerp. Zo kan een e-module gebruikt worden ter verbreding of verdieping van kennis over een onderwerp dat nodig is voor het fysieke onderwijs. Denk hierbij aan studenten Diergeneeskunde die via een e-module leren hoe ze voor een specifieke cursus een korte documentaire kunnen maken. Of rechtenstudenten die middels een e-module leren hoe je jurisprudentie kunt analyseren.

Een e-module over e-modules

Sinds een paar jaar heeft de Universiteit Utrecht het Ulearning-platform, waarop allerlei e-modules ontsloten worden. Zowel studenten als docenten maar ook externe professionals kunnen e-modules over allerlei onderwerpen volgen op dit platform, bijvoorbeeld als bijscholing. Voor het ultieme Droste-effect bestaat er ook een e-module over hoe je een e-module ontwikkelt.

Op welke manieren kun je e-modules inzetten in je onderwijs?

Op hoofdlijnen zijn er twee manieren waarop je e-modules in je onderwijs kunt verwerken.

1. Als opzichzelfstaande e-module, die studenten in hun eigen tijd doorlopen

Meestal wordt een e-module ingezet in asynchroon onderwijs, wat betekent dat de student de e-module in de eigen tijd volgt. Het kan prettig zijn om dit zelf in te plannen, maar het kan ook een uitdaging zijn voor de student om zichzelf aan het werk te zetten.

Gelukkig zijn er steeds meer docenten die tips uitwisselen om studenten betrokken en gemotiveerd te houden in een e-module. Zo geven Sociologiedocenten Tézli en Redwood (zie hoofdstuk 8 uit Aparicio-Ting et al., 2023) de onderstaande tips.

    2. Gecombineerd met regulier onderwijs; blended learning

    Een e-module kun je ook inzetten in blended onderwijs. Dit betekent dat je fysiek onderwijs combineert met online onderwijs. Je kunt studenten een e-module synchroon laten volgen (tijdens een vast moment), of asynchroon (op een moment dat zij zelf kiezen). Aan de laatste zitten wel beperkingen, omdat studenten niet te veel uit de pas moeten lopen met de fysieke bijeenkomsten.

    Als je een e-module wilt gebruiken in aanvulling op een reguliere cursus, dan moet je oppassen dat de e-module niet dusdanig ‘los’ staat dat studenten het lastig vinden de e-module te koppelen aan de cursus. Je wilt de betrokkenheid van studenten zo hoog mogelijk houden. Heilporn en collega’s (2021) onderzochten hoe je de betrokkenheid van studenten in hoger onderwijs in blended onderwijs kan vergroten. Zij beschrijven onderstaande best practices.

    Hoe zorg ik ervoor dat de e-module effectief is in het leerproces van mijn studenten?

    Voor het leerproces van studenten is het dus belangrijk dat informatie niet op zichzelf staat, maar dat nieuwe kennis aan de spreekwoordelijke kapstok kan worden gehangen. Je wilt namelijk dat de leerwinst hoog is.

    Voorkennisactivatie en beheersingsleren

    Benjamin Bloom (van Blooms’ taxonomie) constateerde in 1984 al dat het belangrijk is om onderwijsstrategieën te combineren, zoals voorkennisactivatie en beheersingsleren (waarbij een student pas naar het volgende onderdeel mag als het eerste beheerst wordt). Dit zou je ook kunnen toepassen op een e-module.

    Het activeren van voorkennis is een van de twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek (Surma et al., 2019). Je kunt dit bijvoorbeeld doen door middel van een kennisquiz of door studenten een mindmap te laten maken van wat ze al weten van het onderwerp. Of je zou een kennisclip kunnen maken over begrippen die de student al dient te kennen. Vervolgens bied je de nieuw te leren concepten, ideeën, vaardigheden of attituden aan en laat je de student deze koppelen aan de voorkennis die ze hebben geactiveerd. Daarna zou je verderop in de e-module een quiz kunnen inbouwen waarbij een student een X aantal vragen goed moet hebben om door te mogen naar het volgende onderdeel. Op die manier voldoe je zowel aan voorkennisactivatie als beheersingsleren.

    Zelfgestuurd leren

    Daarnaast zou je reflectievragen kunnen gebruiken om studenten te stimuleren om zelfgestuurd te leren (Zimmerman, 2013). Je zou hen bijvoorbeeld aan het eind van een module-onderdeel een aantal reflectievragen kunnen laten beantwoorden, zoals Wat wist ik hier vóór de les al over? Wat heb ik geleerd? Wat is het moeilijkste aan dit onderwerp? of Wat heb ik nog niet onder de knie? (vragen ontleend uit Kirschner et al, 2018).

    Zulke vragen kunnen ertoe bijdragen dat studenten zich meer eigenaar voelen over hun leerproces en dat ze beter kunnen inschatten wat hun competenties zijn. Om de student extra te motiveren deze reflectievragen te beantwoorden, zou je hen deze vragen in groepjes kunnen laten beantwoorden of de vragen kunnen laten terugkomen in de les.

    Laptop met op het beeldscherm een e-module.

    Constructive alignment

    Ook bij een e-module geldt dat je werkt vanuit constructive aligment (Biggs, 1996). Dit betekent dat de leerdoelen, de leeractiviteiten en de toetsvorm(en) goed bij elkaar moeten aansluiten. Dus als je studenten vraagt om een video te maken over een bepaald onderwerp, vraag jezelf dan af of dit aansluit bij een van de leerdoelen. En bereidt dit hen voor op de uiteindelijke toetsvorm? Of is de video de toetsvorm, en is het wellicht goed om een tussentijdse opdracht in te voegen, die hen helpt om een goede video te kunnen maken?

    Hoe evalueer ik mijn e-module?

    We zijn soms geneigd om pas na afloop van het onderwijs na te denken over of en hoe we willen evalueren. Het is echter veel krachtiger om hier voorafgaand aan het inzetten van de e-module al over na te denken zodat je dit systematisch kunt aanpakken en niet afhankelijk bent van de studentevaluaties.

    Denk al voor het inzetten van je e-module na over de evaluatie

    Evalueren vóórdat de e-module online komt

    Voordat je de e-module onder studenten verspreid, kun je collega’s om feedback vragen. Dit kan bijvoorbeeld met het Blended Course Peer Review Form. Deze geeft inzicht in de constructive alignment in de module en de kwaliteit van de leermaterialen.

    Als je de leereffecten van de e-module wil meten, dan moet je van te voren meten wat studenten over bepaalde concepten weten om dit aan het eind weer te meten. Alleen dan weet je wat het leereffect van de e-module is. Stel dat je de e-module in een blended setting gebruikt (dus naast een cursus), dan is het belangrijk om te kunnen uitsluiten dat die opgedane kennis wellicht door het fysieke onderwijs komt. Let er dan op dat je alleen concepten meet die in de e-module behandeld worden. 

    Evalueren tijdens het onderwijs

    Voor het evalueren tijdens het onderwijs zou je kunnen checken of studenten leren wat jij wilt dat ze leren. Dit kun je bijvoorbeeld doen door middel van een toets of met formatief handelen (waarmee studenten inzicht krijgen in waar ze staan). Ook zou je studenten op bepaalde moment tijdens de e-module kunnen vragen een exit ticket in te vullen. In een exit ticket stel je de student een paar korte vragen. Dat kan inhoudelijk zijn (“Noem 3 dingen die je in deze e-module geleerd hebt”) of meer procesmatig (“Waar heb je behoefte aan?”) (Last, 2022). Voorbeelden van vragen vind je onder meer op de website van Vernieuwenderwijs.

    Evalueren als studenten de gehele e-module doorlopen hebben

    Uiteraard kun je ook na het onderwijs evalueren. Zo kun je bijvoorbeeld vragen uit de Perceived eLearning Satisfaction vragenlijst van Sun et al. (2008) onder je studenten verspreiden. Of je zou een focusgroepgesprek kunnen organiseren, waarin je kunt doorvragen naar de ervaringen van studenten.

    Let wel; studentenevaluaties meten vaak vooral de studenttevredenheid. Natuurlijk is dat belangrijk, maar het staat niet garant voor onderwijskwaliteit en leerrendement. Zo blijkt dat studenten hun leerervaring negatiever beoordelen als ze harder aan het werk worden gezet en meer leren (Deslaurier et al., 2019). Dit is niet zo gek als je je bedenkt dat actief leren vaak moeite kost. Neem in de evaluatie daarom niet alleen studenttevredenheid over de e-module mee, maar ook de motivatie, studielast en betrokkenheid.

    Aanpak

    Dit zijn de stappen die je zou kunnen zetten bij het evalueren van de e-module:

    1. Wat is de focus van de evaluatie en welke vraag wil je graag beantwoord zien?
    2. Bij wie/wat kun je informatie verzamelen (data resources) om je vraag te beantwoorden?
    3. Hoe ga je de informatie verzamelen (interviews, vragenlijst, focusgroep, tentamenvragen, etc.)?
    4. Hoe ga je de informatie analyseren zodat je antwoord kunt geven op je vraag?
    5. Als je de vraag beantwoord hebt, geef dan ook aan welke punten verbeterd kunnen worden.

    Hulp nodig?

    Als je erover denkt om zelf een e-module te ontwikkelen, of je wilt advies over een e-module die je al ontwikkeld hebt, dan kun je terecht bij Onderwijsadvies & Training (O&T). Ook kunnen wij helpen met (advies over) het evalueren van de e-module. Neem contact op via onderwijsadviesentraining@uu.nl.

    Auteur en expert e-modules

    Literatuur

    Aparicio-Ting, F., Arcellana-Panlilio, M., Bensler, H., Brown, B., Clancy, T. L., Dyjur, P., Radford, S., Redwood, C., Roberts, V., Sabbaghan, S., Schroeder, M., Summers, M. M., Tézli, A., Wilks, L., & Wright, A. C. (2023). Fostering student success in online courses (M. Arcellana-Panlilio, P. Dyjur and A. C. Wright, Eds.). Taylor Institute for Teaching and Learning Guide Series, University of Calgary. https://taylorinstitute.ucalgary.ca/resources/fostering-student-success-guide.

    Biggs, J. (1996). Enhancing teaching through constructive alignment. Higher education, 32(3), 347-364.

    Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68–78. https://doi-org.proxy.library.uu.nl/10.1037/0003-066X.55.1.68.

    Deslauriers, L., McCarty, L. S., Miller, K., Callaghan, K., & Kestin, G. (2019). Measuring actual learning versus feeling of learning in response to being actively engaged in the classroom. Proceedings of the National Academy of Sciences, 116(39), 19251-19257.

    Heilporn, G., Lakhal, S., & Bélisle, M. (2021). An examination of teachers’ strategies to foster student engagement in blended learning in higher education. International Journal of Educational Technology in Higher Education, 18(1), 1-25. https://doi.org/10.1186/s41239-021-00260-3.

    Kirschner, P. A., Claessens, L. C. A., & Raaijmakers, S. F. (2018). Op de schouders van reuzen: Inspirerende inzichten uit de cognitieve psychologie voor leerkrachten. Ten Brink Uitgevers.

    Last, B. (2022). Blended learning in de praktijk. Modellen, strategieën, voorbeelden en andere handvatten. Boom Uitgevers.

    Sun, P. C., Tsai, R. J., Finger, G., Chen, Y. Y., & Yeh, D. (2008). What drives a successful e-Learning? An empirical investigation of the critical factors influencing learner satisfaction. Computers & education, 50(4), 1183-1202.

    Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P. A. (2019). Wijze lessen: Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Ten Brink Uitgevers.