Autonomie in honoursonderwijs: schipperen tussen loslaten en de touwtjes aantrekken

Blog door Hanne ten Berge

Honours studenten samen aan het werk

Ik had een vrolijke honoursweek. Mijn agenda zat vol afspraken over honoursonderwijs, en ik zag mooie voorbeelden van een aspect waar velen mee worstelen: autonomie geven aan studenten. 

 

Geef studenten autonomie binnen een structuur

Honoursstudenten gedijen goed bij autonomie weten we uit onder andere het onderzoek dat collega Karin Scager uitvoerde naar honours didactiek. Autonomie aan de student geven betekent in ieder geval niet structuurloos te werk gaan. Juist binnen een structuur (wat moet je wanneer inleveren) kun je autonoom werken. Autonomie zit hem in keuzemogelijkheden bieden in opdrachten, een toetsproduct vragen waar de student veel controle heeft (bijvoorbeeld eerder  een paper dan een tentamen), terughoudend zijn met feedback (liever non-directieve feedback en peerfeedback dan sturende feedback van de docent) en initiatief en verantwoordelijkheid bij de student(groep) leggen. 

Toch meer aansturen als het niet goed gaat?

Dat laatste, initiatief en verantwoordelijkheid bij de student leggen, blijkt nog niet zo gemakkelijk. Wat te doen als je een studentgroep de verantwoordelijkheid geeft een goede inhoudelijke bijeenkomst te organiseren en ze stoppen bij de eerste gastspreker die niet kan? Dan loopt het programma ook voor andere honoursstudenten in het honderd. Dan maar meer aansturen en controleren? Daarmee boet je in op autonomie aan studenten geven. Docenten zijn zoekende in de bandbreedte tussen loslaten en de touwtjes aantrekken.

Good practice

Ik zag deze week voorbeelden van wat werkt in de interactie tussen docent en student. Ik pluk er twee uit en leg ze naast theorie over autonomie-ondersteunende leerkrachtstijl.

  • Dinsdagmiddag 17.15 uur, vergadering van studentcommissie en docent-coördinator van een honoursprogramma: docent Jan rommelt in zijn tas. De begintijd van de vergadering is al verstreken. Staande achter zijn stoel blijft hij in zijn tas kijken. Studente Jolanda bekijkt het afwachtend. Na een tijdje zegt ze: "Zullen we beginnen?" "Dat is aan jou", zegt Jan. Jolanda tegen Jan: "Waar zullen we mee beginnen? Er is een lange agenda." Weer zeg Jan iets in de trant van 'dat is aan jou'. Jolanda gaat rechtop zitten, zet haar laptop op typeafstand voor zich neer en opent de vergadering.
    Docent Jan stimuleert om zelf dingen te doen, alleen al door zijn lichaamshouding. Hij neemt niet over als het te lang duurt. Hij straalt in woord en daad vertrouwen uit dat de student het kan.
  • Donderdagmiddag 15.00 uur: Een stuk of 15 docenten en één honoursstudent komen bij elkaar voor een presentatie over honours didactiek en het honoursonderwijs in hun departement. De student is erbij om een voorbeeld van een opdracht die ze met een groep honoursstudenten hebben gekregen toe te lichten. Zij vertelt enthousiast over keuzes die ze gemaakt hebben en over het meedenken van de docent. De docent is net zo enthousiast als de studente, maar hij laat haar het verhaal doen. Daaruit spreekt dat hij haar eigenaar vindt van het onderzoek en de uitkomsten ervan.

Verbale en non-verbale communicatie

Verbale en non-verbale communicatie blijkt een belangrijk onderdeel te zijn in het creëren van een autonomie-ondersteunende context volgens de zelfdeterminatie theorie. Straal je in woord en daad uit dat je erop vertrouwt dat studenten het doen en kunnen? Laat je het ook echt bij hen? 

De theorie zegt daarover: Gebruik daarvoor niet-dwingende taal (dus niet ‘ik verwacht van jullie’, ‘jullie moeten’, maar speel in op het beeld dat zij van zichzelf hebben: ‘betoon je een honoursstudent’). Bespreek wat het voor hen nuttig maakt om de klus op te pakken, bijvoorbeeld de extra vaardigheden die ze daardoor opdoen. Neem een empathisch perspectief in, verplaats je in de student. Besteed meer tijd aan luisteren dan aan zelf het woord voeren en peil hun meningen.

Vrolijk

De theorie geeft in ieder geval een richting, maar de praktijk is niet zo gemakkelijk. Mooi om te zien dat dit in de praktijk ook echt lukt. Daar wordt een mens toch vrolijk van!

Auteur