Één ding dat je absoluut niet moet willen: het beste uit de leerling halen

Blog door Heleen Wientjes

Leerling krijgt hulp van docent

Haal jij, beste collega-leraar, het beste uit je leerling? Of vind je die aansporing net zo gruwelijk en gewelddadig als ik? Want wat blijft er over als het beste eruit is?

Al in 2012 werd ik onaangenaam getroffen door een brief van de toenmalige minister van Onderwijs aan de Tweede Kamer, met de opvallende kop: ‘Excellente scholen halen het beste uit leerlingen.’ En wat mag er dan wel overblijven bij die leerlingen, als het beste eruit gehaald is?

Docent als knutselaar of als tuinier?

Tja – dit is natuurlijk een beetje een flauw trucje: uitdrukkingen zo letterlijk nemen. Maar toch, er ligt een wijd verspreid misverstand besloten in deze woorden, en het kan geen kwaad daar wat preciezer naar te kijken.
‘Het beste uit de leerling halen’ suggereert dat die leerling een doel- en willoos wezen is, waar je als docent naar hartenlust aan kunt knutselen. Terwijl het enige dat een docent kan doen is: de groei van de leerling zo goed mogelijk stimuleren.

Een veel betere metafoor is die van de tuinier, die zo goed mogelijk de randvoorwaarden schept voor de ontwikkeling van het kiemend gewas. Hij spit, mest, wiedt en verzorgt het zo goed mogelijk. Op andere momenten laat hij het gewas respectvol en geduldig met rust en geeft het tijd en ruimte om te groeien. "Trekken aan het gras maakt niet dat het sneller groeit," wie zei dat toch ook alweer?

Hetzelfde geldt voor ‘kennis overdragen’. Ook deze woorden suggereren dat de docent een pakketje kennis zomaar zou kunnen implanteren in de leerling. Copy-paste. Het enige wat de leerling dan nog te doen staat is ‘reproduceren', niet nadenken maar nazeggen. We weten wel beter, toch? Zoals emeritus hoogleraar G. Westhoff [www.gerardwesthoff.nl] ooit stelde: kennis is geen besmettelijke ziekte die overgedragen kan worden. Kennis, inzicht, vaardigheden, wijsheid, ze groeien mettertijd. Letterlijk.

Docent als tuinier of als dirigent van het leerproces?

De metafoor van de tuinier heeft een toch wel wat storende zwakke plek. Voor de tuinier blijft onzichtbaar wat er ondergronds met het gezaaide zaad aan het gebeuren is - en dat kun je van leerlingen niet zeggen. Hun zwijgen en lichaamstaal kan zeer welsprekend zijn.

Zo bekeken heeft de docent meer weg van een dirigent. Het kan een dirigent niet ontgaan hoever koor of orkest zijn, en waar dus het vervolg van hun leerproces begint: precies daar namelijk. En net zo onmiskenbaar is wat zijn aandeel aan hun groei is: dat leerproces in- en voortzetten, op weg naar het doel: vormgeven aan het beste dat dit orkest kan bereiken.

Precies zo zou de docent er goed aan doen om zich te focussen op het leerproces en niet op het eindproduct. Aandacht voor het proces schept de beste voorwaarden voor vooruitgang.

De docent, als de dirigent, tegelijk leider, deelnemer en dienaar van leerprocessen. Met die leerling komt het dan wel goed – het best mogelijke in hem groeit, en daar moet je verder maar van afblijven.

Auteur

Heleen Wientjes, voormalig medewerker van Onderwijsadvies & Training