'Liber chronicarum' van Schedel

Op de drempel van een nieuwe wereld

Een zesarmige man, een centaur, een persoon met oren als een olifant: het zijn bepaald buitenissige sujetten die de wereldkaart in het Liber chronicarum, een kroniek uit 1493, omlijsten. Geloofden Europeanen destijds werkelijk dat de mensen in Afrika, Azië en de onontdekte delen van de aarde er zo uit zouden zien? Feit is dat het werk van de Neurenbergse arts en humanist Hartmann Schedel (1440-1514) een merkwaardige mengeling is van legende, fictie, non-fictie, traditie en religie. In de rijkst geïllustreerde incunabel ooit verschenen, vind je ook stadsgezichten en kaarten.

Wereldkaart in het 'Liber chronicarum', Hartmann Schedel, 1493, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Als product van het humanisme kent het Liber chronicarum een synthese van religie, empirie en klassieke oudheid. Het is niet verwonderlijk dat uitgerekend Schedel de beroemdste wereldkroniek publiceert. Hij woonde immers in het toenmalige centrum van het humanisme, Neurenberg. Schedel groeit op in de overgangstijd van het handgeschreven naar het gedrukte boek en wordt een hartstochtelijk boekenverzamelaar. In Neurenberg bevindt hij zich in goed gezelschap van de ‘aartshumanist’ Conrad Celtis (1459-1508), maar ook heeft hij contacten met de kosmograaf Martin Behaim (1459-1507) en de astronomen Johannes Müller (Regiomontanus, 1436-1476) en Johannes Werner (1468-1522). Het Neurenbergse humanisme kenmerkt zich door onderzoek van natuurwetenschappelijke, astronomische en astrologische problemen. Gecombineerd met Schedels persoonlijke interesses op het terrein van de geneeskunde, filosofie, geschiedenis en geografie ontstond de ideale voedingsbodem voor het Liber chronicarum. Voor een goed besef van de topografische waarde van deze wereldkroniek is het noodzakelijk eerst de kenmerken, inhoud en gebruikte bronnen van dit boekwerk te doorgronden.

Spread uit Liber chronicarum van Hartmann Schedel met de stad Neurenberg, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Het 'Liber chronicarum' in cijfers

De ‘kengetallen’ van het Liber chronicarum, dat gefinancierd werd door Sebald Schreyer (1446-1520) en Sebastian Kammermeister (1446-1503), zijn indrukwekkend. Het werk telt ruim 600 pagina’s en zowel in de Latijnse als Duitse editie staan meer dan 1.800 illustraties. Hiervoor benutte de drukker, Anton Koberger (circa 1440-1513), negentien bestaande houtsnedes uit de Postillae (1481), terwijl de overige 633 houtsnedes uit het atelier van de kunstenaars Michael Wohlgemut en Wilhelm Pleydenwurff stammen. In totaal waren 652 houtblokken beschikbaar, waarvan er 641 tot 643 werden gebruikt voor de Latijnse en 639 voor de Duitse editie. Om het totale aantal van 1.800 illustraties te halen, werden sommige houtsnedes meerdere keren gebruikt. Zo komt één en dezelfde afbeelding van een paus wel zeventienmaal op verschillende plaatsen in het boek voor!

Het Liber chronicarum beleefde binnen een decennium drie nieuwe oplages, ondanks de niet geringe prijs van drie tot acht gulden al naar gelang de binding en inkleuring. In totaal werden van de Latijnse editie ongeveer 1.400 exemplaren en van de Duitse editie zo’n 700 exemplaren verkocht. Door een verkleinde en goedkopere nadruk door de Augsburger drukker Johann Schönsprenger (circa 1455-voor 1512) werden er vanaf 1496 geen exemplaren meer gekocht door de laatmiddeleeuwse consument.

Schepping van de wereld in acht dagen

Opstanding der doden in het 'Liber chronicarum', Hartmann Schedel, 1493, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Het historiografisch genre van de wereldkroniek ontwikkelde zich voor het eerst in het Romeinse Keizerrijk en bood – in chronologische volgorde – een universele geschiedenis van de wereld vanaf de schepping tot de ondergang van de wereld. Schedels wereldkroniek is van het type ‘Imago mundi’, waarin behalve de geschiedenis en de geografie ook andere kennisgebieden een voorname rol krijgen in de beschrijving van een wereldbeeld. De meeste wereldkronieken van dit type kennen een vast stramien, met een verdeling in zogeheten wereldtijdperken. In analogie met het zesdaagse scheppingsverhaal gaat het hoofdmodel, zoals opgenomen in Isidorus van Sevilla’s Etymologiae, uit van zes tijdperken: Adam – Noach – Abraham – David – Babylonische gevangenschap – Geboorte van Christus – Apocalyps. Schedel volgt grotendeels dit model, maar beschrijft nog twee extra tijdperken: zo is volgens hem het zesde en meest recente tijdperk dat van de geboorte van Christus tot zijn eigen tijd, het zevende tijdperk dat van zijn eigen tijd tot de komst van de Antichrist en het achtste en laatste dat van de Antichrist tot het Jongste Gericht. Voor elk onderscheiden tijdperk somt Schedel de lengte in jaren op, volgens de Hebreeuwse en Septuagintse calculaties.

Komst van de Antichrist in het 'Liber chronicarum', Hartmann Schedel, 1493, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Copy – paste door andere schrijvers

Wat betreft de tekst in het Liber chronicarum heeft Schedel geen innovatief prototype afgeleverd. Integendeel, hij verzamelde en compileerde ijverig teksten van eerdere auteurs, zonder een al te kritische bronnenanalyse. Schedels voornaamste bron was het Supplementum chronicarum van Jacobus Philippus Foresta da Bergamo (1434-1530). Dit werk vulde hij aan met gegevens uit diverse andere teksten, zoals het Speculum historiale van Vincent van Beauvais, het Vitae pontificum van Bartolomeo Platina, het Summa historialis van Antoninus van Florence en diverse werken van Flavio Biondo. Voorts maakte Schedel dankbaar gebruik van de klassieke geografische en kosmografische verhandelingen van Ptolemaeus, Strabo en Pomponius Mela.

Geen Nederlands stad in het Liber chronicarum

Lubeck in het 'Liber chornicarum', Hartmann Schedel, 1493, topstuk uit Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

In het Liber chronicarum doet Schedel een poging tot samensmelting van de Bijbelse en profane geschiedenis, met veel nadruk op de beschrijvingen van steden en landen. Zo laat hij in de diverse wereldtijdperken de stadsstichtingen parallel lopen aan de Bijbelse historie; de beschrijvingen en afbeeldingen van steden komen daardoor verspreid over het hele boekwerk voor. Het gaat voornamelijk om Europese steden, met een oververtegenwoordiging van Duitse plaatsen. Veelal staat in het Liber chronicarum de oudst bekende topografische afbeelding van een bepaalde stad, maar lang niet alle stadsgezichten zijn een betrouwbare weergave van de toenmalige werkelijkheid. Ook hier geldt dat sommige houtblokken meerdere keren werden benut. Het stadsgezicht van Mainz bijvoorbeeld figureert op zes verschillende plekken in het boek, waarbij dus vijf keer een totaal andere stad of locatie in het geding is!

Van de circa 120 afbeeldingen van steden en landen (waarop ook voornamelijk steden figureren) zijn er slechts 32 waarheidsgetrouw weergegeven. Een deel van deze stadsgezichten steunt op de eigen waarneming van Wohlgemut en zijn medewerkers. Daarnaast zijn authentieke contemporaine voorbeelden gebruikt, zoals in Bernhard von Breydenbachs Peregrinatio in terram sanctam (1486) en Werner Rolevincks Fasciculus temporum (1474). De authentieke stadsgezichten zijn vooral Duitse steden, maar ook die van bijvoorbeeld Jeruzalem, Rome, Florence en Genua steunen op een betrouwbare contemporaine bron. Opvallend is dat er in het Liber chronicarum geen enkele stad uit Engeland, Spanje, de Nederlanden of Vlaanderen staat afgebeeld.

Eigenaardige schepsels in kaart gebracht

Behoudens enkele plattegronden van bijzondere bouwwerken telt Schedels wereldkroniek slechts twee echte landkaarten: de al eerdergenoemde wereldkaart en een kaart van Midden- en Noord-Europa.

De wereldkaart is niet alleen interessant vanwege de ‘zijpanelen’ aan voor- en achterzijde met de eigenaardige en mythologische figuren en schepsels, maar ook vanwege de theologisch-empirische mix. Daarmee vormt de kaart de perfecte weerspiegeling van de inhoud van het Liber chronicarum. Als voorbeeld heeft de Ptolemaeus-kaart uit een editie van Pomponius Mela’s Chorographia (1482, Venetië) gediend. Kenmerkend is de Indische Oceaan, die aan alle zijden is ingesloten. De omtrekken van de drie continenten worden op basis van de toen bekende informatie vrij exact weergegeven. Ook het verloop van de Nijl van zuid naar noord is correct, evenals het inspringen van de Golf van Guinee. De resultaten van de jongste ontdekkingsreizen, zoals die van Bartolomeu Diaz (Kaap de Goede Hoop, 1488) en Christoffel Columbus (Amerika, 1492), ontbreken.

In de uithoeken van de wereldkaart staan Noachs zonen Shem, Cham en Jafet. Daarmee wordt het tweede wereldtijdperk uitgebeeld, waarin het hele mensengeslacht van de zonen van Noach stamt (Genesis 9:18-19). Zij zorgden voor de verspreiding van de mensheid over het hele aardoppervlak en werden tot stamvaders van de drie bekende werelddelen: Shem voor Azië, Jafet voor Europa en Cham voor Afrika. De verscheidenheid van de volkeren wordt gedemonstreerd door de 21 afbeeldingen van monstrueuze figuren, die een vermenging zijn van Arabische en Griekse mythen met de fabels van het Avondland.

Detail wereldkaart 'Liber chronicarum', Hartmann Schedel, 1493, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

De kaart van Midden- en Noord-Europa is van de hand van Hieronymus Münzer (1437-1508) en behoort bij een beschrijving van Duitsland in een hoofdstuk over Europa. Deze kaart zit helemaal achter in het Liber chronicarum, als onderdeel van het zevende wereldtijdperk. Het gaat om de vroegste kaart van het Duitse territorium, die in een gedrukt boek is opgenomen. Het kaartbeeld gaat terug op de Cusanus-kaart van 1439. Hiervan waren meerdere kopieën in handschrift in omloop. Ook vervaardigde men in 1491 in Eichstätt een kopergravure van de kaart; Münzer gebruikte deze gedrukte versie als voorbeeld.

Kaart van Midden- en Noord-Europa in het 'Liber chronicarum', Hartmann Schedel, 1493, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Belichaming heersende tijdgeest

Het moge duidelijk zijn: de stadsgezichten en kaarten in het Liber chronicarum zijn vanuit wetenschappelijk perspectief soms naïef en lang niet altijd even hoogstaand. Hoewel sommige steden aan het boekwerk hun vroegste afbeelding danken, blijken veel stadsgezichten mede vanwege het hergebruik van de houtsnedes niet te kloppen of gefantaseerd. De wereldkaart en de kaart van Midden- en Noord-Europa zijn gebaseerd op oudere, klassieke voorbeelden en weinig geactualiseerd. Het was echter niet Schedels bedoeling om een accuraat geografisch wereldbeeld te schetsen. Hij wilde met het Liber chronicarum een product van humanistisch zelfbewustzijn creëren. Aldus belichaamde hij de toen heersende tijdgeest, met een combinatie van theologische traditie en empirisch weten in een vernieuwende integratie en eenheid van tekst en beeld. Het Liber chronicarum stond daarmee op de drempel van een nieuwe wereld en zou een schakel gaan vormen tussen de oude, veelal religieuze wereldbeelden van de middeleeuwen en de nieuwe, meer wetenschappelijke van de Renaissance.

Auteur

Detail titelpagina 'Liber chronicarum', Hartmann Schedel, 1493