Geneeskundige voorschriften

Beoordeel een boek niet op het formaat: een bijzonder onderdeurtje

Detail onderschrift in het Utrechts Artensenijboek, ca. 1400 uit de Bijzondere collecties van de Universiteit Utrecht

Het ziet er misschien een beetje uit als een nietszeggend ukkie, maar Hs. 1355 van de Universiteitsbibliotheek Utrecht bevat bijzonder veel interessante elementen die het onderzoeken meer dan waard zijn. Helaas is het nog maar zelden in detail onderzocht door Nederlandse onderzoekers, wellicht door het bedrieglijk oninspirerende uiterlijk of het Noord-Nedersaksisch dialect. Door dat laatste hebben Duitstalige onderzoekers zich veel minder tegen laten houden, maar ook voor Nederlanders is dit dialect niet moeilijk te begrijpen. Het Utrechts artsenijboek herbergt een schat aan informatie voor wie verder durft te kijken. Beoordeel het boekje dus niet op zijn uiterlijk, maar laat je inspireren door deze korte uiteenzetting van de bijzonderheden van het Utrechts Artsenijboek(je).

Onderdeurtje

Pagina met aantekeningen in het Utrechts Artensenijboek, ca. 1400 uit de Bijzondere collecties van de Universiteit Utrecht

Wat meteen opvalt aan het handschriftje is het formaat. Het past met gemak op de palm van je hand, of in je broekzak. Het kleine boekje van rond 1400 is maar 11 centimeter hoog en 9 centimeter breed, maar wel een kleine 4 centimeter dik. Dat kleine formaat is bijzonder nuttig wanneer je als arts een bezoek moet leveren aan een patiënt, en je bent gebaat bij een kleine encyclopedie met de meest nuttige en meest gebruikte kennis en informatie. En dat is precies wat dit boekje bevat. Het kan daarom ook gecategoriseerd worden als een vademecum: letterlijk ‘ga-met-mij’.

Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten medische handschriften. Het eerste is het relatief grote en imposante verzamelhandschrift met vaak gespecialiseerde teksten dat diende als naslagwerk voor artsen of artsen in opleiding. Het tweede is het ‘huisboek’, dat door leken werd gebruikt voor het vergaren van algemene kennis, dieetvoorschriften en astrologische raadgeving. Het derde is het vademecum, waar hier sprake van is: een klein, handzaam boekje met relevante materie voor een ziekenbezoek (Huizenga 2003, 441-445).

Inhoud

Detail uit het Utrechts Artensenijboek, ca. 1400 uit de Bijzondere collecties van de Universiteit Utrecht

Het vademecum moet in alle opzichten een praktisch boekje zijn geweest voor een arts. Hs. 1355, die provisorisch getiteld is als ‘Geneeskundige voorschriften’,herbergt een heel aantal verschillende nuttige teksten. Zo bevat het onder andere basiskennis, beschrijvingen van verschillende kruiden, de werking en het toepassen daarvan, recepten, en astrologisch referentiemateriaal. Zo staat er een recept in het boekje voor een ‘jichtzalf’ (116v-117r): salie, wijnruit en zevenboom worden vermalen en in geklaarde boter gemengd. Dat blijft staan tot het groen kleurt, en vervolgens door een schone doek gezeefd. Het is slechts een van de vele recepten die het boekje rijk is.

Hier volgt een overzicht van de inhoud van het handschrift.

Fol. 1r - 33r: ‘Klein middelnederduits artsenijboek’
Fol. 33v - 99v: ‘Utrechts artsenijboek’, met daarin;     
                 Fol. 33v – 66v: Receptenverzameling
                 Fol. 66v – 79r: Nederduits kruidentraktaat
                 Fol. 79r – 85r: Receptenverzameling
                 Fol. 85r – 87v: Regimen sanitatis (Latijn)
                 Fol. 87v – 91r: Utrechtse maandvoorschriften (Latijn)
                 Fol. 91r – 93r: Nieuwjaarsprognosen
                 Fol. 93r – 94v: Ziektelunarium
                 Fol. 95r – 96v: Daglunarium
                 Fol. 96v – 99v: Naamsprognosen (Latijn)
Fol. 100r – 101v: Medische tekst
Fol. 102r – 110v: Recepten
Fol. 110v – 111v: (Aderlaat) lunarium
Fol. 112r – 113v: Verworpen dagen
Fol. 113v – 122v: Recepten
Fol. 123r – 123v: Medisch tractaat (incompleet; 15de-eeuwse toevoeging)
Fol. 125r – 125v: Vogelparlement (15de-eeuwse toevoeging)

Deze lijst wekt eigenlijk al een heleboel vragen op, en het zou lonen om het handschrift eens uitgebreid onder de loep te nemen, al dan niet in samenhang met andere dergelijke werken. Vergelijkend onderzoek zou veel kunnen zeggen over wie het handschrift gebruikten, waarom deze teksten nuttig werden bevonden of welke kennis het meeste werd toegepast. De editie van Agi Lindgren uit 1977 is daarbij een uitstekend hulpmiddel. Ter illustratie bespreken we hier enkele andere zaken uit het Utrechts artsenijboek die het toelichten waard zijn.

Toevoegingen

Maniculum in het Utrechts Artensenijboek, ca. 1400 uit de Bijzondere collecties van de Universiteit Utrecht

Het handschrift bevat vijf verschillende handen. Toch lijkt het in een vrij korte periode samengesteld te zijn. Van een echt convoluut, een serie samengestelde boekblokken, kunnen we niet spreken. Daarbij zijn er tekstonderbrekingen die niet altijd even logisch zijn en soms gewoon foutief lijken te zijn. Wellicht zijn die erin geslopen bij het inbinden van het handschrift, misschien zelfs daarvoor al.

De meeste toevoegingen zijn vrij kort na het voltooien van het handschriftje gemaakt. De meeste aantekeningen werden gemaakt in het ‘kruidentraktaat’ op fol. 66v-79r. Zo heeft men opgeschreven dat hysop effectief is tegen hoest, en dat komijn goed werkt tegen zweten.

Het boekje lijkt maar kort echt gebruikt te zijn door artsen. In 1609 werd het door de priester Martinus Cluverus al cadeau gegeven aan de jonge Joachim Morsius uit Hamburg, die later een bekend en controversieel geleerde zou worden. Tijdens één van zijn reizen in Nederland is het boekje waarschijnlijk hier blijven hangen, waar het in 1884 bij een veiling weer boven water komt. Wat er in de tussentijd met het boekje is gebeurd, weten we niet.

Achterin het boekje staan twee vijftiende-eeuwse toevoegingen. Het één is van medische aard, het ander is een stukje van een variant van een didactische tekst die bekend staat als de Rat der Vögel: het vogelparlement. Het winterkoninkje vraagt daarin aan de andere vogels wat leidraden zijn voor een goed leider en een goed leven. Iedere vogel levert een advies, een leefregel waar iedereen zich aan zou moeten spiegelen. Wilde de vijftiende-eeuwse gebruiker van het handschrift misschien een geheugensteuntje om een integer man te blijven in zijn medische vak? We kunnen alleen maar gissen.

Auteur

Linda Brakenhoff, juni 2017

Aantekeningen op het voorblad van het Utrechts Artensenijboek, ca. 1400 uit de Bijzondere collecties van de Universiteit Utrecht