Toelichting op de digitale tentoonstelling 'Kaarten van Holland en Utrecht'

Cartografen zijn net mensen. Ze maken wel eens een fout en ze kijken graag bij elkaar af. In de 16de eeuw was dat niet anders. In 1595 publiceerde de Antwerpenaar Filips Galle een kaartje van het gewest Holland voor de zakatlas Epitome, een verkleinde versie van de befaamde wereldatlas van Abraham Ortelius. Op het, weliswaar fraai gegraveerde, kaartje stroomt de Vecht van Utrecht naar Amsterdam in plaats van naar Muiden. Voorts ontbreekt het Zuid-Hollandse eiland Putten in zijn geheel. Enkele jaren later, in 1601, bracht een andere Antwerpenaar - Johannes Keerbergen - een concurrerende zakatlas op de markt. Keerbergen maakte hiervoor onder andere een getrouwe kopie van het kaartje van Holland. Zó getrouw, dat zelfs de fouten van de Vecht en het eiland Putten werden overgenomen!

Naar de digitale tentoonstelling
Kaart van Holland door Keerbergen, 1609

Vele andere voorbeelden van dergelijk kopieergedrag treft men aan in de digitale tentoonstelling Kaarten van Holland en Utrecht. Hier toont de Universiteitsbibliotheek Utrecht ruim 120 uit een particuliere schenking verkregen kaarten van de provincies Holland en Utrecht uit de periode 1558-1882. De gedrukte kaarten bieden een treffend overzicht van de cartografische en geografische ontwikkeling van het Nederlandse economische kerngebied.

Prototypes en navolgingen

Voor wat betreft Holland zijn vrijwel alle kaarten terug te voeren op drie prototypes: de kaarten van Jacob van Deventer (1542), Balthasar Florisz. van Berckenrode (1629) en Nicolaas Visscher II (ca. 1690). Van al deze prototypes treft men op de website navolgingen aan, terwijl het prototype van Visscher zelf eveneens deel uitmaakt van de reeks. Noemenswaardig zijn bijvoorbeeld de houtsnedekaarten van Holland uit vijf verschillende edities van Sebastian Münsters Cosmographei; de eerste navolgingen van de gewestkaart van Van Deventer. Ook Abraham Ortelius benutte die kaart - samen met de gewestkaart van Zeeland uit 1547 - voor de weergave van de provincie in zijn atlas Theatrum orbis terrarum. Kenmerkend voor de navolgingen van Van Deventer zijn de lege gebieden van Friesland en het oosten van Brabant. Op Van Deventers kaart bevonden zich op die plaatsen immers tekstgedeelten. Zoals in de aanhef is gememoreerd, zijn enkele kleine zakatlaskaarten weer verkleiningen van de Orteliuskaart. Opvallend is dat veel 16de- en vroeg-17de-eeuwse kaarten van Holland een afbeelding dan wel vermelding bevatten van de contouren van de ruïnes van de vroegere Romeinse burcht Brittenburg. De resten van deze burcht zouden bij laag water meerdere keren te zien zijn geweest in 1520, 1552, 1562, 1571 en 1588. Dat dit gegeven decennia later op vele kaarten vermeld wordt, bewijst de geweldige impact van de toenmalige waarnemingen op de publieke opinie.

Kaart van Holland, Abraham Ortelius, 1570

Een nieuw kaartbeeld van Holland

Pas in 1621 kwam er met de door Willem Jansz. Blaeu uitgegeven wandkaart van Van Berckenrode een echt nieuw kaartbeeld van Holland naar voren. Belangrijke delen van deze kaart baseerde Van Berckenrode op de door hem en zijn vader gepubliceerde hoogheemraadschapskaarten van Delfland, Schieland en Rijnland (1611-1615). Henricus Hondius liet in 1629 door Van Berckenrode een kopie van de wandkaart maken. Van Holland werden vier deelkaarten vervaardigd, die in een atlas konden worden opgenomen of te monteren waren tot een wandkaart. In datzelfde jaar verscheen bij Hondius een verkleinde kopie van deze wandkaart in folioformaat, die in het vervolg van de 17de eeuw invloedrijk is geweest. Deze door Salomon Rogiers gegraveerde foliokaart Comitatus Hollandiæ behoort tot de collectie gedigitaliseerde kaarten, evenals de latere navolgingen daarvan door Marcus Zuerius Boxhorn (1632), Jacob Aertsz. Colom (1635), Cornelis Danckerts jr. (1636), Claes Jansz. Visscher en Visscher I (1652), Caspar Merian (1654) en Frederick de Wit (ca. 1670). Kenmerkend voor het merendeel van deze kaarten zijn het wapen van Holland middenboven, het inzetkaartje met de waddeneilanden rechtsboven en de cartouche met leeuwenafbeelding linksonder.

Kaart van Holland, Balthasar Florisz. van Berckenrode & Henricus Hondius, 1629 (1633/1639)

De grote atlaskaart van Visscher

Aan het einde van de 17de eeuw kwam tot slot een nieuw prototype kaart van Holland op de markt: de tweebladige kaart Hollandiæ Comitatus van Visscher II, het enige prototype dat in de collectie gedigitaliseerde kaarten is opgenomen. Kenmerkend zijn de oriëntatie op het noorden en het grotere afgebeelde gebied in het oosten. Ook het grote formaat voor een atlaskaart is karakteristiek; de kaart diende in geval van opname in een atlas aan de boven- en rechterzijde gevouwen te worden. Visscher incorporeerde allerlei nieuwe topografische gegevens op basis van contemporaine regionale detailkaarten, waaronder de hoogheemraadschapskaarten van Rijnland (1647) en de Uitwaterende Sluizen (1680). Deze kaart was gedurende de gehele 18de eeuw invloedrijk. Zo gaan de kaarten van Caspar Specht (1704 en 1725), François Halma (1725), Erven Homann (1733), Isaak Tirion (1739), Matthäus Seutter (ca. 1741), Johann Michael Probst (1791), Franz Ludwig Güssefeld (1791) en Johannes Covens & Zoon (1792), alle gedigitaliseerd, direct of indirect terug op die van Visscher II.

Kaart van Holland, Nicolaas Visscher II, ca. 1690 (ca. 1696)

Utrecht in historisch-cartografisch perspectief

De cartografische geschiedschrijving van de provincie Utrecht mag minder aansprekend heten dan die van Holland. Pas in 1599 kreeg de provincie Utrecht haar overzichtskaart, samengesteld door de predikant en administrateur Cornelis Anthonisz. Hornhovius. Hij verrichtte hiervoor vermoedelijk weinig landmeetkundig werk en hij maakte gebruik van een aantal basiskaarten, die niet bewaard zijn gebleven. Hornhovius’ kaart was geen hoogstaand cartografisch product en er ging relatief weinig invloed van uit. Wel was er in de 17de eeuw een navolging op folioformaat door onder meer Pieter van den Keere (1617), die weer model stond voor een verkleinde (en inmiddels gedigitaliseerde) uitgave door Jan Evertsz, Cloppenburgh (1632). Uiteindelijk verving in 1696 de nieuwe wandkaart van Utrecht door landmeter Bernard de Roij die van Hornhovius. De gedigitaliseerde kaart van François Halma (1725) herbergt bijvoorbeeld elementen van De Roij’s kaart. In de 19de eeuw kreeg Utrecht een fraaie vierbladige overzichtskaart op de schaal van 1:50.000, samengesteld met behulp van vooral kadastrale gegevens door Jan Hendrik Kips (1850). Dit document werd in 1892 opgevolgd door de eveneens vierbladige kaart op dezelfde schaal uit het Utrechtse atelier van J. van Druten. Beide overzichtskaarten zijn in hun volle pracht te bewonderen op de website.

Kaart van de provincie Utrecht, J. van Druten, 1882

Hoogtepunten

De kaarten van Holland en Utrecht vallen niet alleen op vanwege hun positie als prototype of navolging; ook enkele bijzondere en zeldzame kaarten zijn het vermelden waard. Zo toont de website bijvoorbeeld de derde staat (ná 1593) van de Hollandkaart van Gerard de Jode. Hiervan is het Utrechtse exemplaar het enig bekende wereldwijd. Datzelfde geldt voor de tweede staat van de al eerder gememoreerde foliokaart Comitatus Hollandiæ van Hondius en gegraveerd door Rogiers. Deze staat uit 1641 werd namelijk al snel, in 1647, vervangen door een nieuwe atlaskaart van Holland. Een andere, zeer zeldzame kaart is de mooie kaart van Holland door Blaeu in de uitgave van Rombout van den Hoeye (ca. 1650). Van deze los uitgegeven derde staat zijn niet meer dan drie exemplaren bekend.

Kaart van Holland, Willem Jansz. Blaeu en Rombout van den Hoeye, 1608 (ca. 1650)

‘Dieptepunten’

Behalve deze tamelijk unieke hoogtepunten, kent de collectie gedigitaliseerde kaarten van Holland en Utrecht ook veel ‘dieptepunten’. Figuurlijk wel te verstaan. Het gaat hierbij om legio voorbeelden van foutief ingetekende of verouderd weergegeven situaties van met name al dan niet drooggemaakte meren en plassen. In de inleiding is al duidelijk gemaakt, dat het kopieergedrag van de kaartenmakers debet kon zijn aan de aanwezigheid van fouten in het kaartbeeld. De weergave van de talrijke droogmakerijen en verveningsplassen in het Hollands-Utrechtse gebied vormt hiervan een pakkende illustratie. Meer dan eens was het kaartbeeld in strijd met de toenmalige werkelijkheid: soms werd een verkavelde droogmakerij ingetekend, terwijl nog van een meer sprake was en soms was het precies andersom. Voor met name de kaarten van Utrecht stelde de toestand van het Horster- en Naardermeer de cartografen voor problemen. Na vergeefse eerdere pogingen in de voorgaande twee eeuwen werd het Horstermeer pas aan het einde van de 19de eeuw definitief drooggemaakt, terwijl de drooglegging van het Naardermeer zelfs toen niet succesvol bleek. Veel kaartenmakers dachten hier echter beduidend anders over...

‘Hanidda’ in de Hoekse Waard?

Detail Hannida kaart Coronelli, 1706

Bij het kopiëren maakte men dus de nodige fouten. Een laatste aansprekend voorbeeld biedt de Hollandkaart uit 1706 van Vincenzo Coronelli. Hierop treft men in de Hoekse Waard het onverklaarbare toponiem ‘Hanidda’ aan. Deze naam nam Coronelli foutief over van Tassin, die sprak van het eveneens duistere ‘Hamsda’. Tassin kwam aan deze naam door op zijn beurt te kijken naar de kaart van Goos, die echter ‘Hansdam’ plaatste bij een cirkeltje aan de overzijde van de Oude Maas. Goos nam dit weer over van de kaart uit 1608 van Willem Jansz. Blaeu, waar het gaat om ‘H.Iansdam’ ofwel Heerjansdam! Dat cartografie mensenwerk was (en is), bewijst de website met gedigitaliseerde kaarten van Holland en Utrecht op een confronterende en wellicht wat ontmoedigende manier!

Opzet

De deelcollectie van kaarten van Holland en Utrecht is op de website zoveel mogelijk chronologisch gerangschikt, in aanmerking genomen dat de kaarten van Holland vóór die van Utrecht zijn geplaatst. Elke afgebeelde kaart is voorzien van een uitgebreide documentbeschrijving. Hierin staan vermeld de titel, auteur, schaal, uitgever, techniek, afmetingen en natuurlijk bibliografische gegevens om de kaart in de bibliotheek terug te vinden. Daarnaast kent elke kaart een uitvoerige wetenschappelijke toelichting, waarin de positie van de kaart in de ontwikkeling van de cartografie van Holland en Utrecht duidelijk wordt. Indien nodig zijn verwijzingen naar relevante literatuur opgenomen. De beschrijvingen en toelichtingen zijn vervaardigd door dr. M. van Egmond, conservator van de Kaartenverzameling van de Universiteitsbibliotheek Utrecht.

Slotopmerkingen

Tot slot: het voorgaande betoog heeft de commerciële kaartenmakers neergezet als fanatieke kopieerders, die de nodige foutieve informatie in hun kaarten verwerkten. Het is de vraag of dit beeld niet wat stereotiep is. Destijds konden de cartografen niet beschikken over luchtfoto’s en dienden zij te vertrouwen op, veelal verouderde, cartografische informatie van derden. Nieuwe opmetingen waren voor commerciële uitgevers praktisch onbetaalbaar en een nieuw kaartbeeld kwam dus niet zo snel op de markt. Gegeven die randvoorwaarden verdienen de toenmalige kaartproducten zeker het nodige respect voor datgene wat zij hebben voortgebracht. En ach die fouten en inconsequenties, daar kunnen de huidige historisch-cartografen zich maar mooi in vastbijten!

Auteur

Kaart van Holland, Sebastian Münster, 1578