'Ost-Afrika mit Anschluss des Südlichen Central-Afrika'. In: 'Neuer Missions-Atlas', 1896
De kaart uit 1896 toont het Duitse koloniale bezit in Oost-Afrika, tegenwoordig in Burundi, Rwanda en Tanzania, met vier inzetkaarten (gebied rond de Kilimanjaro, twee kaarten van het Nyasameer en een van het kustgebied rondom Zanzibar). Zendingsstations zijn gemarkeerd door afkortingen als LP (Leipzig Mission), DOA (Evangelische Missionsgesellschaft für Deutsch-Ostafrika) en CM (Church Missionary Society).
De kaart laat duidelijk de vervlechting van imperialisme en zending zien in deze periode. De Leipzig Mission, bijvoorbeeld, was aanvankelijk voorstander van een internationale aanpak van zending, maar onder druk van de Duitse overheid, die de kolonie in Oost-Afrika wilde consolideren, werden niet-Duitse zendingsorganisaties langzaam maar zeker verdreven. Op deze kaart is te zien hoe de Leipzig Mission langzaam maar zeker zendingsstations overnam van de CMS in het Kilimanjarogebied. Hieraan refereert Reinhold Grundemann (1836-1924) waarschijnlijk in zijn opmerking dat hij voor dat gebied ‘nach dem neusten Nachrichten’ (van september 1895) informatie heeft verwerkt. Vier Duitse zendingsorganisaties domineerden in de Afrikaanse kolonie: de Leipzig Mission, de Evangelische Broedergemeente, de Berliner Mission, en de Evangelische Missionsgesellschaft für Deutsch-Ostafrika.
De kaart komt uit de Neuer Missions-Atlas aller evangelischen Missionsgebiete. Mit besonderer Berücksichtigung der Deutschen Missionen van Grundemann, die in 1896 verscheen. In deze atlas zijn 12 kaarten van Afrika, 13 van Azië, 5 van Amerika en 5 van Oceanië opgenomen. Grundemann was een zeer productieve theoloog die heeft gezorgd voor de professionalisering van zendingscartografie. Hij produceerde een aantal zendingsatlassen van zeer hoge kwaliteit, zeker in vergelijking met de eerdere soms eenvoudige kaarten. Grundemann had theologie gestudeerd in Tübingen, Halle en Berlijn, en werd predikant in 1861. Zijn interesse in zending en in cartografie leidde hem ertoe om zendingsreizen en studiereizen te ondernemen, waar hij het materiaal verzamelde voor de Allgemeiner Missions-Atlas, die in vier delen verscheen tussen 1867 en 1871. Een kleinere versie, de Kleiner Missions-Atlas zur Darstellung des evangelischen Missionswerkes verscheen in 1886, en een vernieuwde atlas, de Neuer Missions-Atlas, in 1896. Typerend voor Grundemann was de meer wetenschappelijke benadering en precisie van zijn kaarten. Waar eerdere kaarten bijvoorbeeld slechts ‘heidens’ gebied markeerde, maakte Grundemann een onderscheid in acht varianten van natuurgodsdiensten.
Dit was de derde atlas die Grundemann maakte (de eerste verscheen in 1867). In het voorwoord gaf hij aan dat hij had gehoopt dat zijn arbeid meer navolging had gevonden: ‘Ik moet toegeven dat ik jarenlang heb gehoopt dat ik opvolgers zou vinden in het in kaart brengen van zending, jongere schouders op wie ik de last van het werk zou kunnen verleggen.’