'Humani corporis' van Vesalius

De eerste anatomische les

Het lijk van een gehangene dat is gebruikt voor anatomisch onderzoek
Pagina 190 uit de Humani corporis

Voor het schrijven van De humani corporis fabrica. Libri septem, oftewel de zeven boeken over de bouw van het menselijk lichaam, voerde de Vlaamse arts Andries van Wesel zelf lijkdissecties uit. En dat was ongekend voor die tijd. Zijn anatomisch onderzoek toont in het ruim 600 pagina’s dikke boekwerk uit 1543 het menselijk lichaam tot in detail. Het boek wordt gezien als het eerste anatomische standaardwerk voor de moderne geneeskunde.

Houtsnijwerk als drukplaat

Uitvoerige beschrijvingen en nauwkeurig geïllustreerde lichaamsdelen wisselen elkaar af in het boek. Skeletten en kadavers zijn afgebeeld tegen een achtergrond van lieflijke landschappen in Italiaanse stijl. In het boek staan 25 paginagrote afbeeldingen en talrijke kleinere afbeeldingen, waarop alle organen van de mens zijn weergegeven.

Alle illustraties zijn afdrukken van houtsnedes. Waarschijnlijk waren de houtbewerkers bij de ontleding van de lichamen die Vesalius uitvoerde. De houtsnedes werden in Padua onder supervisie van de auteur ontworpen en daarna naar Bazel verzonden, waar drukker Johannes Oporinus ze op lege plekken in het boek afdrukte. De tekst van het boek werd namelijk eerst gedrukt via letterzetsel. De plaatsen waar de afbeeldingen zouden komen, werden leeggelaten. Vervolgens werden de uitgesneden illustraties op de houtblokken met inkt ingesmeerd en op het papier afgedrukt. Aan de ontwerpen voor de houtsnedes hebben naast Vesalius zelf en Jan Steven van Calcar, die tot de school van Titiaan behoorde, waarschijnlijk ook enkele anonieme artiesten gewerkt.

Omstreden opvattingen

Detail van pagina i uit ‘De humani corporis’ van Andreas Vesalius (1543) waarin putti vivisectie uitvoeren op een varken.
Detail van pagina i uit de Humani corporis

Veel van Vesalius’ bevindingen botsten met de traditionele medische school, gebaseerd op de laatantieke theorieën van Claudius Galenus (130 – circa 201). Waarschijnlijk had deze Griekse arts zelf nooit een menselijk lichaam van binnen gezien. Zowel op medisch als op theologisch gebied zorgde Vesalius’ boek voor veel discussie. Vesalius zelf werd onder meer beschuldigd van vivisectie en godslastering. Om uit handen van de inquisitie te blijven, staakte hij zijn anatomische lessen aan de universiteit van Padua, waar hij hoogleraar was. Hij werd daarna lijfarts van Karel V en Philips II die hij naar Madrid volgde.

Ongekend populair

Ondanks de weerstand die het werk opriep bij aanhangers van de traditionele medische school, was het werk van Vesalius op slag ongekend populair. Dit bleef zo tot ver in de achttiende eeuw, getuige de door Herman Boerhaave en Bernard Albinus verzorgde herdruk uit 1725.

Uitgeklede versie

Voor de minder draagkrachtige mensen verscheen nog in 1543 bij Oporinus de eerste verkorte uitgaven van de De humani corporis fabrica, waarin een deel van dezelfde houtblokken werd afgedrukt. Dit Epitome verscheen in veertien losse planovellen, zodat de medische student of de (aankomende) artiest deze aan de muur kon hangen om zo de menselijke anatomie gemakkelijk te kunnen bestuderen.

De platen konden ook uitgeknipt worden en op een kartonnen ondergrond worden geplakt. Door ze vervolgens op elkaar te leggen, kon praktisch geoefend worden met de verschillende lagen en organen waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd.

De Universiteitsbibliotheek Utrecht bezit maar liefst twee exemplaren van dit uiterst zeldzame Epitome. Het ene exemplaar (MAG: AC 33 (Rariora)) is zelfs ingekleurd, wat het nog exclusiever maakt. Het andere exemplaar (MAG: M fol 92 Lk (Rariora)) mist anderhalve plaat. Beide exemplaren zijn gebonden in een moderne band van gemarmerd papier over kartonnen platten. Afgezien van de inkleuring verschillen beide documenten licht van elkaar in de wijze van katernsignaturen en daarmee de volgorde van de platen. Zo is het blad met katernsignatuur ‘M’ in M fol 92 op een andere plaats gebonden in AC 33, namelijk op positie ‘O’. Hierbij is de oorspronkelijke ‘M’ overplakt met een stukje papier en daarnaast in manuscript een ‘O’ toegevoegd. Op het blad met de titel Figurae ad tabvlam aptandam paratae, illi agglvtinandam is vervolgens met de hand een katernsignatuur ‘M’ bijgeschreven. Dit blad bevindt zich dan ook op die positie in het werk. Dit is dus op zijn minst een variant van het oorspronkelijke Epitome en mogelijk een andere editie.

Tussen 1608 en 1670 zijn De humani corporis fabrica en het niet-ingekleurde exemplaar van het Epitome door de bibliotheek aangekocht of aan de bibliotheek geschonken. De ingekleurde versie moet rond 1825 door de bibliotheek zijn verworven. Wereldwijd zijn van het Epitome momenteel slechts twee andere exemplaren bekend met enige vorm van contemporaine inkleuring.

Detail van pagina 18 uit ‘De humani corporis’ van Andreas Vesalius (1543) met verschillende soorten schedels uit, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht
Detail van pagina 18 uit De humani corporis

Over Vesalius

Als kind verzamelde Vesalius (geboren in Brussel, 1515 – gestorven op Zakynthos in 1564) al botten en beenderen op de galgenberg van Brussel om deze vervolgens thuis te bestuderen. Hij zou later over begraafplaatsen in Parijs hebben gezworven op zoek naar lichamen en hij zou betrokken zijn geweest bij een grafroof in Leuven. Wat er precies waar is van deze verhalen, is niet duidelijk, maar ze komen in verschillende bronnen terug. De vader van Andreas Vesalius was hofapotheker van achtereenvolgens Maximiliaan van Oostenrijk en Karel V. Vesalius studeerde anatomie in Leuven, Montpellier en Parijs. Hij was 28 jaar toen De humani corporis fabrica. Libri septem verscheen.

Auteur

Loes Kuiper-Brussen, 2011 (geredigeerde versie, juni 2020)

Detail uit Humani Corporis van Vesalius, topstuk uit Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht