'Handleiding tot de inlandsche schaaps-teelt' van Alexander Numan
Schaapjes tel(l)en
De Handleiding tot de inlandsche schaapsteelt (1835-1836) is het eerste Nederlandse handboek op het gebied van de schapenhouderij en -fokkerij. De auteur, Alexander Numan (1780-1852) was arts, hoogleraar, directeur van de Rijks Veeartsenijschool, en grondlegger van de diergeneeskunde in Nederland. Het boek werd geschreven tijdens het bewind van Willem I, de koopman-koning, die in 1825 informatie liet verzamelen over de mogelijkheden de Nederlandse schapenrassen te veredelen en daarmee de kwaliteit van hun wol op een hoger peil te brengen. Maar had het ook het gewenste resultaat?
Experimenten
Numan bediende de koning op zijn wenken door aan de Rijks Veeartsenijschool een schapenkudde op te bouwen waarmee hij veredelingsexperimenten deed. Om dit werk goed te kunnen doen maakte hij een studie van alles wat er tot op dat moment over het onderwerp geschreven was en deed daarvan verslag in het Tijdschrift ter bevordering van nijverheid . Later werden de bijdragen gebundeld in de Handleiding, in twee delen. Numan ging bijzonder grondig te werk in zijn handboek. Hij begon met de oorsprong van het schaap en met de rassen die in Nederland per provincie voorkwamen, inclusief het nuttige gebruik dat er van gemaakt werd. Daarna ging hij in op de vraag hoe de Nederlandse schapen, en dan vooral hun wol, verbeterd zouden kunnen worden. Dat zou het beste gaan door middel van kruising met buitenlandse rassen die al veredeld waren, dacht hij. Vervolgens besprak hij wat er over schapenwol bekend was, en hoe schapen gevoed en verzorgd moesten worden. Een belangrijk hoofdstuk was hoe de voorplanting en veredeling in hun werk gingen. Ten slotte was er nog een aanhangsel waarin Numan het Merinoschaap en het Southdownschaap behandelde, twee buitenlandse rassen die in Nederland voor de kruisingsteelt werden gebruikt.
Wol of vlees
Numans eigen experimenten waren, toen hij zijn Handboek schreef, nog volop aan de gang. Hij kruiste met enkele Engelse rassen, waaronder de New Leicester, gefokt door de beroemde Engelse fokker Bakewell, en de Southdown. Hij hoopte op deze manier de matige kwaliteit van de wol van het Nederlandse schaap te verbeteren. Erg succesvol was hij niet met deze strategie, want de Nederlandse industrie was niet geïnteresseerd in die verbeterde wol. Nederlandse wol was dan wel niet erg fijn, en daarom voor betere kleding niet geschikt, maar ze was wel voor allerlei andere doeleinden bruikbaar, zoals kousen en mutsen. Bovendien werd er een goede prijs voor betaald. Fijnere wol haalde men uit het buitenland, zeker vanaf het midden van de negentiende eeuw, toen Australië en Nieuw-Zeeland op grote schaal wol van een fijne kwaliteit begonnen te produceren. In Europa, en ook in Nederland, verschoof daardoor de aandacht van de productie van wol naar de productie van vlees. Met zijn focus op het verbeteren van de wol wedde Numan dus in feite op het verkeerde schaap.
Resultaten
Dit alles neemt niet weg dat zijn werk zijn nut afwierp voor de Nederlandse schapenfokkerij. Zijn handboek was zoals gezegd de eerste uitgebreide leidraad op dit gebied. En zijn experimenten lieten zien dat Engelse rassen niet alleen de wol verbeterden, maar ook het vlees. Op die lijn – vleesverbetering – zou de Nederlandse schapenfokkerij in de negentiende eeuw voortgaan, met als resultaat dat eind negentiende eeuw de Texelaar ontstond, een van de beste vleesrassen ter wereld.
Exemplaren
Het hier gedigitaliseerde exemplaar (ODJ 6077) bevat beide delen in één band (digitaal gescheiden in deel 1 en deel 2). Op het titelblad staan stempels van de Vee-Artseny-School (opgericht in 1821) en de Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde in Nederland (opgericht in 1846, erkend bij Koninklijk Besluit in 1862). Op het schutblad staat een stempel van de bibliotheek van de Veterinaire Faculteit Utrecht, uit de tijd nadat in 1925 de Rijks Veeartsenijschool was ondergebracht bij de (Rijks)universiteit Utrecht. Het is een van de vele boeken en handschriften die vanuit de voormalige bibliotheken van de opleiding Diergeneeskunde zijn overgebracht naar de Universiteitsbibliotheek. Hieronder bevindt zich ook een doorschoten exemplaar van de Handleiding tot de inlandsche schaapsteelt (Hs 14 E 14-15) met enkele verbeteringen en aantekeningen van de hand van Numan zelf. Op schutbladen voorin in deel 1 is een lijst van personen aan wie hij het boek ten geschenke heeft gegeven.
Auteur
Bert Theunissen, april 2014