Heidelbergse Catechismus 1563

Unieke exemplaren van de Heidelbergse Catechismus

De Heidelbergse Catechismus uit 1563 is een van de meest gelezen en invloedrijkste boekjes in het protestantisme. Het is in tientallen talen vertaald en vormt al ruim vier eeuwen de basis voor religieuze instructie in de kerk, in het onderwijs en thuis. De eerste edities van het werkje zijn echter uiterst zeldzaam geworden. De Universiteitsbibliotheek Utrecht bezit de meeste exemplaren van de eerste drukken uit 1563 ter wereld. Het relaas van hun herkomst is een opmerkelijk verhaal van toeval, speurderswerk en vermogende vrienden.

Het avondmaal als strijdpunt

Toen Maarten Luther, de belangrijkste initiator en leider van de Duitse Reformatie, in 1546 stierf, waren verschillende Duitse steden en vorstendommen overgegaan op het protestantisme. Dit ging vaak gepaard met veel tegenstand van de katholieke Duitse keizer. Maar ook onder de protestanten heerste verdeeldheid, bijvoorbeeld over de kwestie van het belang van het avondmaal en de rol van het brood en de wijn daarin. In de katholieke mis worden volgens de leer van de transsubstantiatie het brood en de wijn daadwerkelijk veranderd in het lichaam en bloed van Christus. Onder protestantse theologen liepen de meningen uiteen van een puur symbolische handeling (Zwingli) tot een handeling waarbij men Christus en diens genade ontvangt, zonder dat deze daarbij daadwerkelijk aanwezig is (Calvijn), of juist wel (Luther).

De leer geformuleerd

Keurvorst Frederik III van de Palts neigde in de kwestie steeds meer naar de gereformeerde opvatting van Calvijn, wat Lutheranen een doorn in het oog was. Om voor de Palts een heldere en afgebakende leer te formuleren, nodigde hij in 1560 en 1561 verschillende theologen in Heidelberg uit om dit te bewerkstelligen. Zacharias Ursinus, een leerling van Calvijn, kreeg de leiding.

De samenstelling van de Heidelbergse catechismus

Ursinus gebruikte verschillende al in omloop zijnde protestantse catechismussen, en legde in januari 1563 de catechismus voor de Palts voor aan Frederik III en de Heidelbergse dominees en universitaire theologen. Na goedkeuring en een voorwoord van de vorst zelf verscheen ongeveer een maand later de eerste druk, met als titel Catechismus oder christlicher Underricht, wie der in Kirchen und Schulen der Churfürstlichen Pfaltz getrieben wirdt. Het bestaat uit 128 vragen en antwoorden over de protestantse leer, in het Hoogduits. De antwoorden zijn doorgaans ontleend aan de Bijbel, bijvoorbeeld bij de 36ste vraag: ‘Frag: Wass nutz bekomestu auss der heiligen empfengnuss Christi? Antwort: Dass er mit seiner unschuldt und volkommenen heiligkeit meine sünde, darin ich bin empfangen, für Gottes angesicht bedecket (Ps. 32, I Cor I)’ (p. 30).

E oct 1272 (1e Hoogduitse druk), titelpagina

Toevoegingen

Naast de vragen en antwoorden werden er drie secties toegevoegd: I. Summa des göttlichen Gesetzes; II. Die Artickel unseres christlichen Glaubens; III. Das Gesetz oder die zehn Gebot Gottes, afgesloten met Das christliche Gebet (Unser Vater). Daarna volgt een aparte tekst met een eigen titelpagina, maar onlosmakelijk deel van de vroegste uitgave van de Heidelbergse Catechismus, het Christliche Gebet, die man daheim in Heusern, und in der Kirchen brauchen mag. In de literatuur wordt echter nauwelijks aandacht aan deze tekst besteed.

E oct 1272 (1e Hoogduitse druk), Christliche Gebet

De tweede druk en de 80ste vraag

Op verzoek van Frederik III werd een vraag over het avondmaal als de 80ste vraag en antwoord in de tweede druk toegevoegd: ‘Was ist für ein Underschied zwischen dem Abendmal des Herrn, und der bäpstlichen Mess?’ Er zijn ook enkele andere aanpassingen. De tweede druk verscheen in april 1563. De drie secties en het Christliche Gebet bleven onveranderd onderdeel van de Heidelbergse Catechismus. Er bestaat wel een druk van het Christliche Gebet met iets andere katernsignaturen dan die van de eerste twee drukken van de Heidelbergse Catechismus (E oct 1281 dl 3), maar of het hier gaat om een afzonderlijke druk is onzeker.

De 80e vraag over het avondmaal in de Catechismus

De ‘definitieve’ derde druk

In de derde druk werd het antwoord op vraag 80 uitgebreid en het Christliche Gebet geschrapt (facsimile: Zürich 1983). Aan het einde van 1563 werd de derde druk toegevoegd aan de bundel met teksten Kirchenordnung, wie es mit der christlichen Lehre, heiligen Sacramenten, und Ceremonien, inn de durchleuchtigsten Herrn Friderichs Pfaltzgraven bey Rhein … gehalten wird. In de jaren daarna werd de derde editie veelal ook afzonderlijk uitgegeven, en vormt daarmee het uitgangspunt van alle daaropeenvolgende drukken, edities en vertalingen. Ook werden de 129 vragen en antwoorden onderverdeeld in 52 delen, zodat er voor iedere zondag in het jaar twee of drie vragen konden worden behandeld in de kerk of het godsdienstonderwijs. Dit was in andere catechismussen ook al gebruikelijk.

De Nederlandse vertalingen van 1563

In 1563 werd de Heidelbergse Catechismus in drie talen vertaald en gedrukt: in het Nederlands (Nederduytsche Spraeke), in het Saksisch (Sessische Sprake), en in het Latijn. De Nederlandse is het oudste. Het werd gedrukt te Emden in 1563, op basis van de tweede Hoogduitse druk. Nog hetzelfde jaar werd een andere Nederlandse vertaling te Heidelberg gedrukt, gebaseerd op de derde druk. Hiervan was Petrus Datheen de vertaler, al wordt hij niet als zodanig genoemd. In 1566 werd een wat aangepaste versie van Datheens vertaling uitgegeven, voorafgegaan door de eerste druk van Datheens Psalmberijming. Wederom was Michiel Schirat in Heidelberg de drukker. Dit was hetzelfde jaar waarin ‘hagepreken’ in de Nederlanden werden gehouden, en de beeldenstorm plaatsvond.

Andere vertalingen

De Nedersaksische (Platduitse) vertaling was bedoeld voor het noorden van Duitsland, en kreeg als titel Catechismus offte Christlicke Underricht, alse de in Kercken unde Scholen der Körförstlicken Paltz gedreven werdt, uth dem Hochdüdschen in Sessische Sprake gebracht. Het is gebaseerd op de derde Hoogduitse druk, zoals al gelijk blijkt uit het uitgebreide antwoord op vraag 80. Wel wordt Christlicke Bede, de man tho Huse unde in der Kercke brucken mach nog toegevoegd. De teksten zijn vertaald door M.J.L., waarschijnlijk Magister Jozua Lagus. Deze bezorgde in 1563 samen met Lambertus Ludolphus Pithopoeus ook de Latijnse vertaling, eveneens gebaseerd op de derde druk. Ook hier wordt de Catechesis religionis Christianae, quae traditur in ecclesiis et scholis Palatinatus nog gevolgd door de Precationes aliquot privatae et publicae. Na 1563 zagen andere vertalingen het licht, zoals de Engelse (1572), Hongaarse (1577) en de Franse (1590) – de laatste in Haarlem ten behoeve van de Franse Hugenoten in de Nederlanden. De Heidelbergse catechismus werd op synodes aangenomen als geloofsbelijdenis. Eeuwenlang vormde het het uitgangspunt voor religieus onderwijs en instructie in een groot gedeelte van het protestantse Christendom.

De Utrechtse exemplaren

Dat de Universiteitsbibliotheek de grootste collectie catechismussen uit 1563 ter wereld heeft, is te danken aan Jacobus Isaac Doedes (1817-1897). Doedes was hoogleraar theologie in Utrecht en werkte aan een geschiedenis van de Heidelbergse catechismus, die hij in 1867 voltooide.

De eerste drie Hoogduitse drukken

De Universiteitsbibliotheek Utrecht heeft twee exemplaren van de eerste Hoogduitse druk van de Heidelbergse catechismus (E oct 1272 rar en E oct 1272* rar), waarvan er slechts enkele andere exemplaren bestaan (bv. Kiel, Zentralbibliothek, Arch4 332). Er is ook een exemplaar van de tweede Hoogduitse druk (F oct 266 rar), en een van de derde druk (E oct 1272-a rar). Van de uitgave van de Kirchordnung is er een vroeg exemplaar uit 1565 (F oct 68 rar), waarbij de vragen en antwoorden zijn verdeeld over 52 zondagen. F oct 68 rar komt uit de collectie van Huybert van Buchell (1513-1599). F oct 266 rar werd door Maria Jacoba Meinertzhagen, de weduwe van de Utrechtse magistraat Cornelis Jan van Royen (1711-1774), in 1776 aan de Universiteitsbibliotheek Utrecht geschonken. De andere exemplaren zijn via Doedes daar terecht gekomen, en zijn notities staan nog op de schutbladen.

Van Bremen naar Utrecht

De Frans-Duitse historicus Isaac le Long was de eerste die sinds lange tijd aandacht besteedde aan de Heidelbergse catechismus (1751, 111; 1760, 3-7). Hij had de eerste druk gezien bij zijn schoonzoon, Johannes Christoph Busing, predikant te Hanau, en later hoogleraar in Bremen. Uit diens bibliotheek werd de eerste druk verkregen door de Bremer pastoor Georg Gottfried Treviranus (1788-1868), die het schonk aan zijn collega Gottfried Menken (1768-1831). Toen deze overleed, kocht Treviranus het terug. Albrecht Wolters uit Bonn bezocht Treviranus en gaf aan de hand van diens exemplaar een facsimile editie uit (1864). In 1866 werd J. J. van Toorenenbergen uit Utrecht de nieuwe eigenaar. Hij verkocht het voor f. 100.- aan Willem Jan Royaards van den Ham (1829-1897) en A. Royaards van Scherpenzeel. Zij waren twee goede en vermogende vrienden van Doedes, en schonken het exemplaar aan de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Het is nu bekend onder de signatuur E oct 1272 rar.

Van Leipzig naar Utrecht

Een jaar later, in 1867, ontdekte Doedes dat er in Leipzig een ander exemplaar van de eerste druk te koop werd aangeboden. De Utrechtse boekhandel Beijers deed een succesvol bod en verkocht het door aan de Utrechtse theologische studentenvereniging Sodalitas Theologica Filaletheia, die  het aan de Universiteitsbibliotheek Utrecht schonk (Doedes 1869, 470-1). Het heeft nu E oct 1272* rar als signatuur.

Van Bonn naar Utrecht

Het exemplaar van de derde druk komt uit het bezit van Albrecht Wolters, zoals ook blijkt uit diens aantekeningen op de schutbladen. Gelijk nadat bekend werd dat deze het te koop wilde aanbieden, vond Doedes een vriend bereid het bedrag op tafel te leggen en het exemplaar aan de Universiteitsbibliotheek Utrecht te schenken (E oct 1272-a rar). Doedes (1867, 35) geeft aan dat de schenker anoniem wenste te blijven, maar noemt in zijn voorwoord (xv) Christiaan Willem Johan baron van Boetzelaer van Dubbeldam (1806-1872) op een manier die doet vermoeden dat deze de schenker was.

De Nedersaksische en Latijnse vertalingen van 1563

Catechismus, F oct 1399 (Nedersaksische vertaling), titelpagina

De Nedersaksische vertaling van 1563 (F oct 1399 rar) is het enige bekende exemplaar ter wereld in een publieke bibliotheek, al waren er aan het einde van de 19de eeuw nog twee andere exemplaren in omloop. Het is afkomstig uit de bibliotheek van de heer J. van Dam van Noordenloos te Rotterdam, waar Doedes het in juni 1866 ontdekte. De Latijnse vertaling is algemener bekend dan de eerste Duitse en Nederlandse drukken. Het exemplaar E oct 159 rar komt uit de collectie van Huybert van Buchell.

De eerste Nederlandse druk uit Emden

Catechismus E oct 1385 Nederlandse vertaling - titelpagina

Het enige bekende exemplaar van de eerste Nederlandse vertaling gedrukt in Emden in 1563 wordt in juli 1866 door Doedes in de bibliotheek van I. Meulman te Amsterdam ontdekt. Het is niet het exemplaar waar Le Long over had geschreven, het werd in 1858 verkocht uit de nalatenschap van de Friese jurist Petrus Wierdsma (1729-1811), wiens naam in E oct 1385 rar vermeld staat. Waarschijnlijk hoorde het eerder toe aan E. G. Coldewij, die in 1729 als grafelijke archivaris voor Oostfriesland was aangesteld (Doedes 1867, 89; Heijting 1989, I, 232 – B 12.1; II, 181). In januari 2013 werd er ter gelegenheid van 450 jaar Heidelbergse Catechismus een facsimile uitgave van de eerste Nederlandse vertaling uitgegeven door uitgeverij Van Wijnen te Franeker, in de luxueuze uitvoering met een voorwoord van prof. Wim Verboom. Ook van de eerste Duitse editie is een facsimile gemaakt. Beide uitgaven zijn gebaseerd op de exemplaren in de Universiteitsbibliotheek Utrecht.

Een verloren en een geschonken exemplaar

De tweede Nederlandse vertaling van de Heidelbergse catechismus door Petrus Datheen, gedrukt te Heidelberg in 1563, kwam in 1874 in het bezit van Doedes voordat het geveild zou worden door de firma J. A. Nijhoff te Arnhem uit de bibliotheek van Gerdes (Doedes 1876, 37-48; Heijting 1989, I, 233 – B 12.2). De huidige verblijfplaats van dit unicum is nu onbekend. Het enige exemplaar van de Emdener druk van 1565 kocht Doedes in 1872 uit het bezit van prof. Constant Phillipe Serrure (1805-1872) te Brussel. Het kwam uit de bibliotheek van prof. Jan Frans van de Velde te Gent. Later schonk hij het aan de Universiteitsbibliotheek Heidelberg, signatuur Q 7188 4 A RES (Doedes 1876, 56; Heijting 1989, I, 234 – B 12.3; II, 182).

Emdener drukken

Op dezelfde Brusselse veiling kocht Doedes ook een unieke Emdener uitgave uit 1566 (gedrukt door G. van der Erven), die veel op de eerste Nederlandse druk lijkt. Het kwam eveneens uit de bibliotheek van Van de Velde, en is nu E oct 1485 rar Br (Doedes 1876, 56; Heijting 1989, I, 236 – B 12.5; II, 186). Bij de reeds genoemde J. van Dam van Noordenloos vond hij ook een Nederlandse vertaling door Gailliart gedrukt in Emden in 1566 (nu E oct 1282 rar), met genummerde vragen. Dit exemplaar had eerder aan de Utrechtse hoogleraar theologie Jodocus Heringa (1765-1840) behoord (Doedes 1867, 102-11, 118-120; Heijting 1989, I, 237 – B 12.7; II, 189). Het bevat de ‘gemengde recensie’, met zowel invloeden van de eerste vertaling als Datheens vertaling.

Peter Datheen

De oudste druk van Datheens De Psalmen Davids en ander lofsanghen wt den Francoyschen Dichte in Nederlandschen ouerghesett (met muzieknotatie), bevat ook zijn vertaling van de Heidelbergse Catechismus, genummerd en onderverdeeld in 52 zondagen, en gedrukt in Heidelberg. Doedes verkreeg dit exemplaar ook uit Serrure’s collectie (D oct 1297 rar) (Heijting 1989, I, 238 – B 12.8; II, 190). Ook van de ‘gemengde recensie’ gedrukt door Steenbergen te Deventer in 1567 bezit de Universiteitsbibliotheek een exemplaar (E oct 187 dl 3 rar), afkomstig uit het legaat van Evert van der Poll (Doedes 1867, 112-115; Heijting 1989, I, 241 – B 12.12; II, 199).

Unieke exemplaren

Hoewel mogelijkerwijs niet alle vroegste drukken van de Heidelbergse Catechismus in kaart zijn gebracht, kan met zekerheid gesteld worden dat de Utrechtse collectie daarvan uniek in de wereld is. Dit is voornamelijk te danken aan de inspanningen van Doedes, die hierdoor waarschijnlijk verschillende exemplaren van de vergetelheid heeft gered. De collectie als geheel geeft een goed beeld van de cruciale eerste levensjaren van de Heidelbergse Catechismus, en de complexe geschiedenis van zijn verspreiding in Duitsland en Nederland. Ondanks het werk van Doedes en anderen is dit een onderwerp waar nog veel aanvullend onderzoek naar gedaan kan worden.

Auteur: Bart Jaski, 2013