Toelichting op de digitale tentoonstelling 'Kaarten met een boodschap: zendingscartografie ca. 1850-1950'

Binnen het protestantisme verschenen de eerste zendingskaarten na de oprichting van de eerste professionele zendingsverenigingen net voor 1800. Hun bloeitijd lag tussen ongeveer 1850 en 1950, maar ze zijn nog steeds actueel en leven deels voort in de duizenden organisaties en NGO’s (niet-gouvernementele organisaties) die actief zijn in wereldwijde zending en humanitaire hulp.

'De wereld', door T.M. Looman, in 'Het zendingsblad voor de jeugd', aflevering 1, (1850)
'De wereld', door T.M. Looman, in 'Het zendelingsblad voor de jeugd', aflevering 1, (1850).

Onder wetenschappers hebben zendingskaarten weinig aandacht getrokken. Daarom werd in 2019 het Missionary Map Project gelanceerd om kennis over zendingscartografie te stimuleren, om kaarten te beschrijven, interpreteren en verspreiden. Deze tentoonstelling wil een selectie presenteren van protestantse zendingscartografie, voornamelijk van Nederlandse maar ook Britse, Amerikaanse, Duitse en Belgische kaarten. De tentoonstelling toont een verscheidenheid aan kaarten, zoals wereldkaarten, kaarten voor kinderen, koloniale kaarten en ontdekkingskaarten. Al deze kaarten zijn in het bezit van de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht.

Historische achtergrond van zendingscartografie

Zendingskaarten werden populair tegen het midden van de 19de eeuw. In 1846 bracht de American Board of Commissioners for Foreign Mission een rapport uit over zendingskaarten, waarin stond dat 'het uitgebreide gebruik van deze kaarten in lezingen over zending [...] veel bijdraagt aan het verspreiden van informatie over de toestand en de nood van de niet-geëvangeliseerde wereld en de voortgang van evangelische zending, en om inspanning en gebed voor de universele verkondiging van het evangelie te bevorderen.’

Om dit fenomeen te contextualiseren, is het essentieel om de ontwikkeling van de protestantse zendingsbeweging te begrijpen. De protestantse zending in de vroegmoderne tijd was versnipperd. Vanaf het begin van de 17de eeuw werden in de Europese koloniën geïsoleerde zendingsactiviteiten ontwikkeld en in de 18de eeuw werden enkele zendingsorganisaties opgericht. De protestantse zending kwam pas echt goed van de grond met de oprichting van professionele zendingsverenigingen in Engeland en Nederland in de jaren 1790, gevolgd door Duitsland en de Verenigde Staten. Aan het begin van de jaren twintig van de 19de eeuw circuleerden kaarten binnen deze genootschappen, in collegezalen en in zendingsbladen. De geografische kennis van de mensen die lezingen over zending bijwoonden, was meestal beperkt, en kaarten gaven een snel en duidelijk overzicht van de wereldwijde zendingsactiviteit. De kaarten hielpen zendingsverenigingen om hun activiteiten te visualiseren en zo steun voor hun zaak te creëren. Een christelijk publiek was al bekend met het presenteren van zending in cartografie, met name door middel van bijbelse kaarten die de zendingsreizen van de apostel Paulus lieten zien.

Zendingsgeografie

Zendingskaarten ontwikkelden zich binnen de niche van zendingsgeografie, een term die rond 1825 werd bedacht en in de jaren 1840 aan terrein won. Beide ontwikkelden zich parallel en werden waarschijnlijk geïnspireerd door de opkomst van geografie als een aparte academische discipline in het begin van de 19de eeuw. De oudste geografische vereniging ter wereld, de Société de Géographie, werd in 1821 in Parijs opgericht, gevolgd door de Gesellschaft für Erdkunde zu Berlin in 1828 en de Royal Geographical Society in Londen in 1830. De Nederlanders volgden in 1873 met het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap. Cartografie was nooit een politiek neutrale wetenschap, maar ontwikkelde zich samen met de opkomst van de natiestaat in het eerste kwart van de 19e eeuw, die ook bijdroeg aan de introductie ervan in de leerplannen van de school.

Zendelingen beschouwden aardrijkskunde in het algemeen - en cartografie in het bijzonder - als belangrijk. De Nederlandse dominee P.A. Koppius benadrukte de betekenis van zendingsgeografie in 1856: ‘Geografie moet worden beschouwd als een van de nuttigste dienaren van het christendom. Het kan en moet een voorloper zijn van het Evangelie, omdat het verwijst naar de plaatsen waar een deur openstaat om de dienstknecht van de Heer te ontvangen.’ Zendingswereldkaarten boden een panoramische visualisatie van de idealistische onderneming van wereldwijde bekering. Toen het zendingswerk toenam, kwam er ook meer behoefte aan gedetailleerde kaarten.

'Overzichtskaart van de zendingsterreinen in Ned. Oost-Indië'. In: 'Atlas van de terreinen der Protestantsche Zending in Nederlandsch Oost- en West-Indië', 1939
'Overzichtskaart van de zendingsterreinen in Ned. Oost-Indië'. In: 'Atlas van de terreinen der Protestantsche Zending in Nederlandsch Oost- en West-Indië', 1939.

Zending en kolonialisme

Zendingskaarten raakten diep verstrengeld met het kolonialisme. In Nederland werden op de meeste zendingskaarten vooral de zendingsactiviteiten in de Nederlandse koloniën afgebeeld: Nederlands-Indië en Suriname. Het Zendingscommittee van Nederlandse Leraren van 1938 verklaarde: ‘Onze leerlingen zullen meer over onze koloniën te weten komen, juist als gevolg van de belangstelling van het zendingsonderwijs.’ Inderdaad, tot diep in de 19e eeuw waren zendelingen overweldigend actief in delen van de door westerse mogendheden gekoloniseerde wereld. Soms waren ze baanbrekers van het imperium, soms volgden ze juist in de voetsporen van de koloniale staat. Vaak werkten ze samen met de koloniale overheid, bouwden ze scholen en ziekenhuizen en brachten ze talen in kaart, waarbij ze het kolonialisme op een bepaalde manier implementeerden.

Desalniettemin botsten zendelingen vaak ook met de overheid, bekritiseerden ze het koloniale beleid ten opzichte van de autochtone bevolking. Omgekeerd beperkten de koloniale autoriteiten de activiteiten van zendelingen vaak als men dacht dat ze de lokale gevoeligheden zouden verstoren. Er waren ook zendingsverenigingen die zich vestigden in koloniën waarmee ze geen banden onderhielden, maar dit werd niet altijd door de autoriteiten geaccepteerd. Zo verdreven de Duitse autoriteiten in de Oost-Afrikaanse kolonie in de jaren tachtig van de negentiende eeuw de Britse zendingsverenigingen uit de Kilimanjaro-regio. Uit de zendingskaarten in deze collectie blijkt dat zendelingen ontdekkingsreizigers waren, bouwers van ziekenhuizen en scholen. Ze waren afhankelijk van de koloniale overheid maar hun wereldwijde activiteiten stegen ook uit boven de belangen van het koloniale rijk.

Het gebruik van zendingskaarten

Aanvankelijk waren de kaarten meestal klein, gevouwen in tijdschriften of boeken, maar tegen de jaren 1840 werden er ook kaarten geproduceerd voor openbare lezingen en zondagsscholen. Joseph Tracy publiceerde bijvoorbeeld een zendingswereldkaart ‘speciaal aangepast voor het gebruik van scholen, geografische en historische lezingen en missionaire bijeenkomsten’. In 1878 publiceerde de in New York gevestigde firma Colton een enorme linnen wereldkaart van 200 x 360 cm, bedoeld voor zondagsscholen, publieke lezingen en aardrijkskundeklassen op school om ‘de universele verkondiging van het evangelie’ te promoten. Later in de eeuw verschenen kaarten in verschillende edities. Zo was de zendingskaart van Nederlands-Indië van Evert Nijland verkrijgbaar in een grote versie op linnen en met houten stokken voor schoolklassen, en een kleine versie voor in de studeerkamer.

'Zendingskaart van Oost- en West-Indië', door Evert Nijland (Utrecht: C.H.E. Breijer, 1891)
'Zendingskaart van Oost- en West-Indië', door Evert Nijland (Utrecht: C.H.E. Breijer, 1891).

De ontwikkeling van zendingskaarten

Het onderzoek dat voor de kaarten werd gedaan was soms indrukwekkend, ook al waren de empirische gegevens moeilijk te verifiëren. Neem bijvoorbeeld de zeer grote en schitterende zendingswereldkaart van de Nederlandse J.A. Groen, waarvan er geen volledige kopie meer bekend is, maar die destijds populair was. Deze werd gepubliceerd in 1854 en ging vergezeld van een uitvoerige handleiding waarin alle plaatsen van steden met zendingsposten en religieuze ontwikkelingen werden vermeld.

De Duitse zendeling Peter R. Grundemann (1836-1924) bracht de kwaliteit van de zendingsgeografie naar een nieuw niveau. Waar vroege wereldkaarten slechts verschillende wereldreligies liet zien en het ‘heidendom’ werd samengevat in een kleurgebied, paste Grundemann een veel verfijndere benadering toe door de religieuze samenstelling van de niet-monotheïstische religies veel gedetailleerder te classificeren. Hij deed grondig onderzoek naar zendingsactiviteiten en maakte zich vertrouwd met cartografie, waardoor hij een serie zendingsatlassen van hoge kwaliteit kon maken. In toenemende mate had zendingsgeografie ook interactie met missiometrics - of statistische informatie over zending - die culmineerde in de Missionary World Atlas, opgesteld door een commissie die was ingesteld door de eerste World Missionary Conference in Edinburgh in 1910.

'Das Capland. Mit den angrenzenden Missions gebieten unter Kafern, Basunto u.a.'. In: 'Allgemeiner Missions-Atlas' (Calw : Verlag der Vereinsbuchhandlung, 1867) door Reinhold Grundemann.
'Das Capland. Mit den angrenzenden Missions gebieten unter Kafern, Basunto u.a.'. In: 'Allgemeiner Missions-Atlas' (Calw : Verlag der Vereinsbuchhandlung, 1867) door Reinhold Grundemann.

Kaarten en onderwijs

De ontwikkeling van de didactische kwaliteit van zendingskaarten is ook interessant om te volgen. Kaarten waarop alleen geografische namen stonden, hadden een beperkte aantrekkingskracht en we weten uit verslagen dat mensen die in de 19de eeuw lezingen over zending bijwoonden slechts rudimentaire geografische kennis hadden van verre oorden. De kaart van Nederlands-Indië die Nijland in 1891 maakte was bedoeld voor scholen, maar het detailniveau was geschikter voor het gebruik in de studeerkamer dan voor de zondagsschoollessen. De zendingskaart van Nederlands-Indië, gemaakt door de Utrechtse hoogleraar theologie Annéus Brouwer in 1930 was veel populairder. Het ontwerp was veel eenvoudiger, met heldere kleuren en beperkte geografische referenties.

'Zendingskaart van Nederlands Oost-Indie en Suriname', door A.M. Brouwer (Groningen, 1930).
'Zendingskaart van Nederlands Oost-Indie en Suriname', door A.M. Brouwer (Groningen, 1930).

De kenmerken van zendingskaarten

Kaarten kunnen functioneel zijn en de locatie van zendingsposten aangeven of de verspreiding van wereldreligies, maar er zijn ook verschillende representatieve kaarten. De verbluffend mooie kaart die John Gilbert in 1861 maakte, The pictorial missionary map of the world, toonde bijvoorbeeld kleuren die de belangrijkste religies aanduidden en cartouches met etnologische afbeeldingen. De kaart werd in 1863 in het Nederlands vertaald, wat duidt op een levendige transnationale zendingscultuur. Evenzo werd de missionaire wereldkaart van de Zwitserse missie in Basel, de Missions Welt Karte van 1891, in kleur gedrukt en toonde illustraties in de cartouches. Van bijzonder belang zijn de zendingskaarten voor kinderen, zoals die gemaakt door James Nisbet in 1843, een wereldkaart in zwart-wit met illustraties, zoals van exotische dieren en oceaanschepen die het evangelie brengen.

'The pictorial misionary map of the world' door John Gilbert, 1861 (niet in de digitale tentoonstelling)
The pictorial misionary map of the world' door John Gilbert, 1861 (niet in de digitale tentoonstelling).

Een van de meest onderscheidende kenmerken van zendingskaarten waren de kleurpatronen. Terwijl sommige van de vroege kaarten in zwart-wit waren en de namen van zendingsstations over de hele wereld toonden, waren kaarten waarop de verspreiding van wereldreligies werd getoond veel aantrekkelijker. De kleuren varieerden, maar er waren terugkerende patronen. Allereerst waren wereldgodsdiensten zonder veel uitzondering beperkt tot het protestantisme, het katholicisme, de islam en het ‘heidendom’. Soms werden ook de orthodoxe kerken genoemd. Protestantisme werd meestal afgebeeld in geel of blauw, twee kleuren die in de westerse cultuur werden geassocieerd met positieve waarden, zoals hoop en levendigheid, het katholicisme was meestal rood en de islam geel of groen. De heidense gebieden van de wereld waren óf wit óf zwart. Het boeddhisme en het hindoeïsme verschenen pas aan het einde van de 19de eeuw als afzonderlijke wereldgodsdiensten.

'The Protestant missionary map of the world' door Edward Gover (Seeley, Burnside and Seeley : Londen 1846)
'The Protestant missionary map of the world', Edward Gover (Seeley, Burnside and Seeley: Londen 1846).

Moderne zendingskaarten

Hoewel deze tentoonstelling zich concentreert op oude zendingskaarten, is het genre nog springlevend. Zendingsorganisaties over de hele wereld gebruiken nog steeds kaarten om hun wereldwijde activiteiten te visualiseren op folders en websites om hun financiële achterban te informeren. De meest opmerkelijke en een van de meest succesvolle zendingskaarten die nog actueel is, is de zogenaamde 10/40 Window map, ontworpen door de Amerikaans-Argentijnse zendeling Luis Bush in 1990. Deze toont een wereldkaart met een venster tussen de 10de en 40ste breedtegraad, die de huidige focus van de wereldwijde zending benadrukt (lees meer over de 10/40 Window map). Tegenwoordig gebruiken zendingsorganisaties dit soort kaarten, maar onderzoeken ze ook de technologie die beschikbaar wordt gesteld door GPS en Google Maps, waarmee ze de veerkracht en het aanpassingsvermogen van het fenomeen zendingscartografie aantonen.

Deze tentoonstelling

Deze tentoonstelling toont een selectie van zendingskaarten die hoofdzakelijk in het bezit zijn van de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. De tentoonstelling maakt deel uit van een doorlopend programma, het Missionary Map Project, gewijd aan het in kaart brengen, beschrijven en analyseren van protestantse zendingskaarten. De tentoonstelling toont dertig kaarten in zes categorieën die de bezoeker helpen bij het navigeren door de diverse cartografische collectie: zendingswereldkaarten, koloniale kaarten, exploratiekaarten, atlassen, educatieve kaarten en thematische kaarten.

Disclaimer

We hebben ons uiterste best gedaan om bronnen en rechthebbenden van het beeldmateriaal in deze digitale tentoonstelling te achterhalen. Wanneer desondanks beeldmateriaal wordt getoond, waarvan u (mede-)rechthebbende bent en voor het gebruik waarvan u geen toestemming heeft verleend, verzoeken we u een mail te sturen aan David Onnekink of Marco van Egmond.

Auteurs

Hannah de Korte & David Onnekink, november 2020