'Passionarius' van Gariopontus
Medische eenheid of verscheidenheid?
Middeleeuwse arteshandschriften lijken vaak een allegaartje van bijeengeraapte teksten, lukraak samengebonden omdat dat nu eenmaal zo uitkwam. Zelfs wanneer de teksten in een verzamelhandschrift wel een gezamenlijk onderwerp delen, krijg je nog zelden de indruk van een vooropgezet plan, zorgvuldig uitgedacht en uniform uitgevoerd. Teksten worden bijvoorbeeld op verschillende tijdstippen, soms zelfs in verschillende eeuwen, door verschillende handen neergepend. Indeling en opmaak van de pagina’s varieert doorgaans, de inhoud kan overlappen of zichzelf drastisch tegenspreken. Verschillende medische handschriften in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek volgen dit patroon. Toch hebben we met het hier besproken Hs. 687 een arteshandschrift met slechts één tekst … of lijkt dat maar zo?
Van top tot teen
De Passionarius bespreekt in vijf hoofdstukken de veel voorkomende kwalen die het menselijk lichaam kunnen plagen. Steeds wordt in een regelmatige afwisseling de ziekte (passio) beschreven, gevolgd door de behandeling (cura). De logica van de hoofdstukken volgt de indeling van het menselijk lichaam, opeenvolgend van hoofd tot voeten. Aan het eind volgen nog twee hoofdstukken over koortsen (Glaze 2009, 159). De kop-tot-teenmethode sluit aan bij de traditie uit de Oudheid, maar de Passionarius was vernieuwend doordat hij de ‘koortsen’, dus de ziektes die het hele lichaam beïnvloeden, achteraan plaatste. Gebruikelijk was een beweging van algemeen naar specifiek; nu werd dit omgedraaid (Glaze 2011, 66).
Integratie
De Passionarius is overgeleverd in meer dan zestig middeleeuwse handschriften, en is ook nog diverse keren in druk verschenen. Onder middeleeuwse kopiisten en drukkers uit de Renaissance bestond onenigheid over het auteurschap van de Passionarius. Sommige uitgaven benadrukken dat het materiaal van de Grieks-Romeinse geneesheer Galenus is, andere crediteren de Salernitaanse arts Gariopontus met het auteurschap, zonder Galenus zelfs maar te noemen (Glaze 2005, 58-66). Duidelijk is dat de informatie uit verschillende gezaghebbende medische teksten kwam; grotendeels uit Galenische werken, aangevuld met teksten van Caelius Aurelianus, Alexander Trallianus en Paulus Aegineta. Gariopontus kan dus niet beschouwd worden als auteur in de eigenlijke zin van het woord. Maar wat hij als één van de eersten deed, was het integreren en compleet opnieuw ordenen van deze kennis (Glaze 2009, 164). Niet langer werden de teksten als afzonderlijke eenheden naast elkaar geplaatst, maar de inhoud werd door hem uit de oorspronkelijke teksten losgeweekt, gesorteerd en in een logische volgorde achtereen gezet. Informatie van meerdere autoriteiten kwam zo voor het eerst in één samenhangend geheel terecht. En, heel belangrijk: de duidelijke indeling maakte het werk makkelijk doorzoekbaar.
Zoekfunctie
In een nogal vermakelijke proloog legt Gariopontus aan zijn lezers uit hoe de inhoudsopgave gebruikt moet worden. Op welhaast lyrische wijze beschrijft hij de wendingen van het boek, en beveelt hij aan om de navigatie ervan goed onder de knie te krijgen ‘opdat roem de lezer deel zal worden’ (Glaze 2005, 74, mijn vertaling). Voor ons moderne lezers, bij wie de ctrl-F zoekfunctie vlot onder de vingers ligt (laat staan dat we opkijken van inhoudsopgaven en indexen), doet een dergelijke raadgeving misschien wat vreemd aan. Maar zijn contemporaine publiek zal de heldere structurering van de tekst zeker gewaardeerd hebben. De reputatie van een arts hing schijnbaar niet alleen af van zijn daadwerkelijke geneeskunst, maar wellicht ook van zijn vaardigheid in het raadplegen van gewichtige Latijnse werken (Glaze 2009, 162-163).
Gariopontus
Over Gariopontus zelf is betrekkelijk weinig bekend. Zelfs over zijn naam bestaat onduidelijkheid: die varieert in bronnen van Warinpotus of Guarimpotus tot Garnipulus. Wel zeker is, dat hij werkte in Salerno in de eerste helft van de elfde eeuw. Dat tijdstip is belangrijk, want het was net vijftig jaar vóór de hoogtijdagen van Salerno als beroemde medische universiteitsstad. In de twaalfde eeuw werden daar belangrijke nieuwe (Arabische) teksten vertaald en verspreid, gaven daar de grote Salernitaanse artsen les, beleefde het middeleeuwse geneeskundige onderwijs dáár haar belangrijkste renaissance (Green 2001, 3-14; Huizenga 2003, 59-62). Het belang van het twaalfde-eeuwse Salerno was dusdanig, dat historici meestal slechts anderhalve bijzin aan Gariopontus en zijn Passionarius wijden. Toch mag zijn tekst niet worden afgedaan als ouderwets en onaanzienlijk, want uit het grote aantal overleveringen en uit de eeuwenlange evolutie van glossen en commentaren blijkt wel dat de Passionarius door tijdgenoten zeer belangrijk werd gevonden. Volgens Florence Glaze kan juist het belang van deze transitietekst tussen de presalernitaanse en Salernitaanse traditie zelfs amper overschat worden (Glaze 2009, 169).
Incompleet
Aan het eind van de codex houdt de tekst plotseling op, en het grootste deel van het tweede boek over koortsen ontbreekt. Aan de custode onderaan de laatste bladzijde valt af te leiden dat er één of meerdere katernen verdwenen moeten zijn, voordat de overgebleven katernen in een moderne band gebonden werden. Het is dus waarschijnlijk dat de tekst oorspronkelijk wel (meer) compleet is geweest. Ook is duidelijk te zien dat er aan het begin een blad is weggesneden. De kans is best aanwezig dat op het verdwenen blad zich één van de door Glaze genoemde prologen bevonden heeft.
Warmboldus van Overstege
In de middeleeuwen was het redelijk gebruikelijk om je wereldlijke carrière tegen het eind van je leven in te ruilen voor een geestelijke. Daarbij nam je dan vaak letterlijk en figuurlijk de bagage uit je vorige leven mee, en zo is dit handschrift dan ook in het Utrechtse Kartuizerklooster Nova Lux terechtgekomen. In de vijftiende eeuw was het onderdeel van een klein bibliotheekje met medische werken uit het bezit van ene Werboldus Oversteghe, in medicinis professor en later dus monnik in Nieuwlicht (Scholtens 1952, 119). De codex was toen al zo’n tweehonderdvijftig jaar oud; of de aantekeningen en andere gebruikssporen van zijn hand zijn is onbekend. De Utrechtse Universiteitsbibliotheek heeft nog een ander boek uit zijn bezit. Meer over deze interessante figuur is te lezen in de toelichting bij Hs. 688.
Auteur
Irene Meekes-van Toer, april 2017