Editie 19, 1910: Jan Frederik Niermeyer, 'Bos’ Schoolatlas der geheele aarde'
Met de negentiende editie uit 1910 is de Bosatlas langzaam uitgegroeid tot een ‘informatiesysteem’, met steeds meer aanvullende thematische informatie en statistische gegevens. Op bijvoorbeeld de kaarten van de werelddelen zijn de onderzeese telegraafkabels aangegeven, die het internationale berichtenverkeer mogelijk maken. Op de kaart van Europa staan nu de namen van de grote expres-spoorlijnen naast de routes en om het belang van de spoorwegen te onderstrepen zijn ook de veerhavens van de spoorwegroutes opgenomen. Doordat de atlas een informatiesysteem is geworden, moeten bij elke nieuwe druk meer gegevens gecontroleerd worden: inwonertal van steden, spoorwegaanleg, telegraafkabels, scheepvaartroutes, tramlijnen in Nederland en Indië, de stand van de ontdekkingen bij Noord- en Zuidpool, Centraal-Azië en Centraal-Afrika.
Kaartverschillen met de achttiende editie
[Kaart 1]
In 1909 claimt Frederick Cook dat hij de Noordpool bereikt heeft, dat jaar doet Robert Peary hetzelfde. Het duurt tot 1913 voordat men Peary als overwinnaar aanwijst en Cook als fantast; Niermeyer geeft de naam 'Peary 1909' daarom met een vraagteken aan. Tegenwoordig gelooft men de claims van geen van beide. De kennis van het gebied westelijk van Grahamland in Antarctica lijkt sterk vooruitgegaan, een flink stuk kustlijn is ingetekend; in de volgende druk wordt dat echter weer teruggedraaid. Dichtbij de Zuidpool staat de naam ‘Shackleton 1909’: in dat jaar kwamen Shackleton en twee metgezellen te voet tot een punt dat nog maar 180 kilometer van de Zuidpool verwijderd was.
[Kaart 2]
In Canada zijn er in plaats van de Canadian Pacific nog twee transcontinentale lijnen bijgekomen: de Canadian Northern en de Grand Trunk Pacific.
[Kaart 5]
Europa staatkundig: De namen van de grote exprestreinen staan nu naast de spoorlijnen vermeld: de ‘Trans-Siberische spoorweg’, ‘Turkestan spoorweg’, ‘Trans-Kaspische spoorweg’, ‘Oriënt expres’, ‘Weenen-St. Petersburg expres’, ‘Lloyd expres’, ‘Vlissingen-Berlijn/Dresden expres’, ‘Egypte expres’, ‘Rivièra expres’, ‘Ostende-Wenen expres’, ‘P&O expres’, ‘Engadin expres’, ‘Simplon expres’, en ‘Zuid-Expres’ (naar Lissabon/Madrid). Jammer is dat de signatuur voor de grote expreslijnen er precies zo uitziet als die voor de grote rivieren. Niet aangegeven in de legenda zijn de belangrijke scheepvaartlijnen die met een streepjeslijn worden gekarteerd, zoals die van de Rotterdamse Lloyd en Stoomvaartmaatschappij Nederland. Met de Rotterdamse Lloyd kon je in Napels opstappen op weg of terug van Indië en dan verder met de trein, de Stoomvaartmaatschappij Nederland deed Genua aan met hetzelfde doel.
Om het belang van de spoorwegen te onderstrepen zijn ook de veerhavens van de spoorwegroutes opgenomen, zoals Trelleborg/Sassnitz, Harwich, Vlissingen, Frederikshavn (tegenover Göteborg), Lowestoft, Pacton, Holyhead, Almeria, Deina en Otranto/Vallona. Daarnaast zijn er zijn ook een aantal toeristenplaatsen aangegeven: Marstrand bij Gotenburg, Norderney, Borkum en Helgoland.
Kreta heeft een van Turkije afwijkende kleur gekregen: in 1898 kreeg het al intern zelfbestuur onder Turks oppergezag maar in 1906 erkende men dat oppergezag niet langer. Ook de naam is veranderd; heette het in de vorige editie nog Kandia op zijn Italiaans, nu is alleen de Griekse naam Kreta behouden. Pas in 1913 zouden de Grote Mogendheden Kreta’s aansluiting bij Griekenland erkennen. Ook Samos heeft een afwijkende blauwe kleur: al vanaf 1832 was het als Turkse vazalstaat een apart vorstendom. Hoewel de grens tussen Oost-Roemelië en Bulgarije op de kaart nog wel in stand gehouden is, zijn de twee landsdelen nu verenigd en is men niet meer schatplichtig aan Turkije – vandaar het verdwijnen van de Turkse kleuren.
[Kaart 7]
Op de kaart van de Dalmatische kust is er een spoorlijn aangelegd tussen Castelnuovo (Herzeg-Novi) aan de Bocche di Cattaro (Golf van Kotor) en Ragusa (Dubrovnik), die zich verder het binnenland voortzet richting Trebinje respectievelijk Mostar en Sarajevo.
[Kaart 10]
Op de havenkaart van Rotterdam is de bebouwing van Delfshaven noordwaarts uitgebreid.
[Kaart 13-16]
Op de provinciekaarten is in Rotterdam de bebouwing in Charlois uitgebreid, op Goeree-Overflakkee is een trambaannetwerk gerealiseerd van Ouddorp tot Oolgensplaat met een aftakking naar de veerhaven van Middelharnis. In de Over-Betuwe zijn tussen Elst, Nijmegen, Arnhem en Pannerden tramlijnen gebouwd. De in de achttiende editie al aangegeven spoorlijn van Zuidbroek naar Delfzijl en van Stadskanaal naar Zuidbroek van de Noordoostelijke Locaalspoorwegmaatschappij (NOLS) worden pas in 1910 geopend. In Zuidbroek sneed de lijn de bestaande spoorweg van Groningen naar Nieuweschans.
Naast de al bestaande forten bij Utrecht en de waterlinie zijn nu ook een aantal forten van de stelling van Amsterdam aangegeven, een dertigtal.
In de Achterhoek is de tramlijn Bocholt-Lichtenvoorde erbij gekomen. In Zuid-Limburg is een spoorlijn tussen Voerendaal en Scheid bij Heerlen aangelegd. Er staan nu tien symbolen voor mijnschachten in Zuid-Limburg op de kaart; behalve bij Heerlen en Kerkrade nu ook bij Eigelshoven en Amstenrade. De spoorlijn tussen Simpelveld en Kerkrade is van de kaart verdwenen.
[Kaart 18]
Op het geologische bijkaartje staan de steenkolenvelden voor het eerst prominent aangegeven. Het hele Ruhrgebied bestaat uit steenkool, en wij blijken er bij Kerkrade ook een beetje van te hebben.
[Kaart 19]
Op de kaart Duitsland staatkundig is nu ook de veerboot van Sassnitz naar Trelleborg ingetekend.
[Kaart 20]
Het te donkere reliëf op de kaart van Zwitserland is weer goed getemperd. Tussen Zwitserland en Frankrijk is in 1908 een spoorverbinding over de Col de Balme, tussen Martigny en Chamonix, gereed gekomen. In Graubunden is tussen Klosters en Tiefencastel nu ook een spoorbaan in aanleg.
Op de kaart van België is de bebouwing van Luik uitgebreid, de grens tussen Duitsland en Frankrijk is tenminste door een rode lijn aangegeven. Op de kaart van België – en niet op die van Zwitserland hoewel de legenda dat suggereert – voor het grondgebied van België de taalgrens aangegeven tussen Nederlands, Frans en Duits, en in Duitsland is aangegeven dat het gebied bij Malmédy Franssprekend is. Hoe de taalsituatie in Luxemburg is, wordt hier niet duidelijk gemaakt, maar volgens de Talenkaart van Europa op blad 8 is dat gebied Duitstalig.
[Kaart 21]
Het bijkaartje op de kaart van Frankrijk is nieuw. Er was eerder een kaart van de steenkool-voorkomens waar later informatie over talen aan werd toegevoegd, maar het nieuwe bijkaartje betreft alleen de taal. Het Waals wordt hier als aparte taal opgevoerd, men spreekt Vlaams in Frans Vlaanderen (niet duidelijk aangegeven; er is wel een gestippelde scheidslijn, maar het lijkt net of de arcering doorloopt tot de grens) en Italiaans bij Nice; het is de eerste kaart waar alleen Nice staat in plaats van de tot dan toe in het Nederlands gebruikelijke Italiaanse vorm Nizza. Het Catalaans in Roussillon wordt niet als een niet-Franse taal bestempeld.
[Kaart 23]
In Noord-Rusland is een spoorweg tussen Wjatka (Kirov) en Wologda opgenomen, waardoor Jekaterinenburg en Perm nu ook met de rest van het Russische spoorwegnet zijn verbonden. Kotlas was al in 1899 verbonden met de spoorweg van Wjatka (Kirov), vanwege de haven aan de noordelijke Dwina. In Finland zijn Kajaani en Kuopio midden op het Finse merenplateau voortaan aan het spoorwegnet verbonden. Aan de Witte Zee is de havenplaats Kem ook opgenomen. Het is de plaats vanwaar de kloosters op de Solowetzki (Solovki) eilanden bereikt worden.
[Kaart 24]
Scandinavië: Het is moeilijk te zien omdat de hoogtetinten op het Noorse bergland te donker zijn, maar in 1909 is de spoorlijn naar Bergen gereed gekomen. De veerbootroute tussen Trelleborg in Zweden en Sassnitz in Duitsland is opgenomen.
[Kaart 25]
Groot-Brittannië: Op het bijkaartje van de graafschappenindeling van Engeland en Wales is op deze kaart voor het eerst de ijzerertswinning gekwantificeerd door de waarde van de productie aan te geven: de belangrijkste ijzerertsmijnen blijken te liggen in Cumbria (bij Barrow en Workington) en Yorkshire (bij Middlesborough), dus dichtbij zee, en bij Hanley in Staffordshire, waar het erts via de kanalen kon worden afgevoerd. Aan de lijst van counties is ook Londen toegevoegd: nummer 53.
De bebouwing van Parijs is verder uitgebreid.
[Kaart 28]
Balkan: Kreta is nu met een grens van Turkije gescheiden, om zijn semiautonome status aan te geven. In Griekenland is het spoorwegnet in Thessalië nu met dat in overig Griekenland verbonden door een lijn tussen Larissa en Cheronea. Ook het moeilijke traject van de spoorlijn van Larissa naar het noorden door het Tempedal (tot de vesting Papapouli) is aangelegd, als springplank voor verdere expansie.
[Kaart 29]
Ook op de staatkundige kaart van het Balkan-Schiereiland wordt de onafhankelijke status van Kreta met een aparte kleur aangegeven. Novipassar is weer helemaal Turks en Bulgarije helemaal niet meer. Alleen Oost-Roemelië heeft nog een Turks randje.
[Kaart 30]
Op de bijkaart Klein-Azië van het blad Azië natuurkundig heeft de Hedjaz-baan Aleppo bereikt. Op de hoofdkaart is eindelijk de Mount Everest aangegeven als hoogste berg ter wereld en niet meer de Gaurisangkar. Het hoogtecijfer van 8.848 meter staat er ook bij.
[Kaart 31]
Op de kaart Azië staatkundig zijn nu ook de telegraaflijnen ingetekend. En er staat bij vanuit welk land ze gefinancierd zijn. Met Nederlands kapitaal gefinancierde kabels liggen van Java naar Borneo (Pontianak, Banjermasin en Samarinda), Padang, Makassar, Siboga, Menado, Gorontalo, Kema en Ternate. Door Duitse en Nederlandse bedrijven samen waren de telegraafkabels van Menado naar Jap (Yap), Sjanghai en Guam aangelegd. Op Formosa loopt de spoorlijn nu van noord naar zuid, van Kiloeng (Jilong) naar Tai-nan. Op Malakka heeft Groot-Brittannië een aantal Moslimse Maleise vazalstaten van Thailand verworven: Kedah, Kelantan, Perlis and Terengganu. Dat werd geregeld bij het verdrag van Bangkok van 1909. Het kleine eilandje in Straat Hormuz waar een verticale naam bij staat aangegeven, is Hengam.
[Kaart 32]
Op de kaart Zuid-Azië staat het Britse gebied op Malakka aangegeven als de ‘Gefedereerde Maleische staten’. Dat is niet correct, de gefedereerde staten waren alleen Perak, Selangor, Pahang en Negeri Sembilan. De andere, niet-gefedereerde staten onder Britse controle waren Kedah, Terengganu, Kelantan, Perlis en Johore. Zij hadden een iets grotere mate van zelfbestuur. Daarnaast waren er kroonkolonies, Straits Settlements geheten, waarvan de ingezetenen Britse staatsburgers waren: Penang, Singapore, Malacca, Prov. Wellesley (de smalle strook land tegenover het eiland Penang, met de havenplaats Butterworth), Dinding en het eiland Labuan bij Brits Noord-Borneo. In Arabië heeft Hadramaut weer een Brits biesje om de Britse invloed op het gebied aan te geven.
Op de staatkundige kaart van Afrika was het nog niet aangegeven, maar op deze kaart is voor het eerst Korea in de kleuren van Japan afgebeeld. In 1910 zet Japan de keizer van Korea af en verklaart het Korea tot Japanse kolonie.
[Kaart 33]
Insulinde: Pahang (Kuantan) is nu ook per spoor met de overige spoorwegen op Malakka verbonden. De Straits Settlements (Britse kroonkolonies op Malakka) hebben een aparte kleur. Het eilandje Laboean (Labuan) aan de noordkust van Borneo hoort ook tot de Straits Settlements. Sumbawa en het westen van Flores, die tot nu toe bij het Gouvernement Celebes en Onderhorigheden hoorden, zijn nu overgeheveld naar de residentie Timor.
[Kaart 34]
Op de kaarten van Java is Djokjokarta nu veranderd in Djokjakarta. Bij Ngawi aan de Bengawan Solo is nu ook de plaats Trinil opgenomen. Daar had de Nederlandse antropoloog Eugène Dubois in 1890 de resten van de Pithecantropus erectus gevonden.
[Kaart 35]
Sumatra: Dit blad is nu helemaal aan Sumatra gewijd, Celebes en Borneo zijn naar een apart halfblad verhuisd. Behalve de overzichtskaart van Sumatra en de kaart van de Padangse Boven- en Benedenlanden – voor het eerst is daar geen sprake meer van eilandkartografie – zijn er kaarten van Noord-Atjeh 1:1,2 miljoen , van het plantagegebied Deli (1:1,2 miljoen) en een plattegrond van Padang (1:90.000) opgenomen. Op de bijkaart van de Padangse Boven- en Benedenlanden is sprake van een nieuwe reliëftekening, die bijzonder fraai is uitgevallen. De kaart van Deli (Ondernemingen ter oostkust van Sumatra) beslaat een gebied ongeveer zo groot als Nederland. De plantages (‘ondernemingen’) zijn prominent afgebeeld, samen met de administratieve infrastructuur: Medan is zetel van een resident, Tandjoeng Poera en Tandjoeng Balai van assistent-residenten, en er zijn zeven standplaatsen van controleurs. Voor het eerst worden ook smalspoorlijntjes weergegeven, die kwamen veel voor op de ondernemingen.
De bijkaart Noordkust van Sumatra geeft een deel van het gepacificeerde Atjeh weer, met een trambaan richting Deli. ‘Atjeh hoofd’ is de naam van de noordwestelijkste punt van het eiland. Sabang op het eiland Weh was een belangrijke bunker- of kolenhaven voor de scheepvaart geworden. De Goudberg heet thans ‘Cot Seulawah Agam’; ‘Tjot’ betekent berg, een woord dat door de Atjeh-oorlogen ook een tijd tot het Nederlands vocabulaire hoorde. De Weesberg heet nu ‘Gle Seulawah Inong’, met 520 meter in plaats van 860 meter.
Op de hoofdkaart van Sumatra worden voor het eerst de afdelingen van de gouvernementen of residenties benoemd, aan de hand van nummers die in de legenda terug te vinden zijn. Ook de reliëftekening is op deze kaart gewijzigd. Onderaan de rand staat: ‘De met schuin kapitaal ingeschreven naam doelt op het landschap, staand kapitaal wijst eene afdeeling meer in’t bijzonder aan’. Dus namen als ‘GAJO LANDEN’, ‘PASEI’, ‘BATAKLANDEN’, ‘KORINTJI’, ‘BATANGHARI’, ‘MANDELING’, ‘SILINDOENG’, ‘PADANG LAWAS’ zijn alleen landschapsnamen, terwijl namen als ‘L. KOTA’, ‘TANAH DATAR’, ‘HABIN SARAN’, of ‘LABOEAN BATOE’ ook een administratieve status hebben.
Tenslotte de plattegrond van Padang: in tegenstelling tot die van Batavia en Soerabaja is de stenen bebouwing hier zwart in plaats van rood aangegeven. ‘B. Arau’ betekent Batang Arau (Rivier Arau). De groene gebieden zijn kampongs, de blauwe baksteensignatuur geeft rijstvelden (sawa’s) aan.
[Kaart 36]
Op de kaart van Celebes is nu de plaats Kolonedale opgenomen, standplaats van de militaire bestuurder Willem Linnemann in de jaren twintig van de vorige eeuw (zie het tijdschrift Caert-Thresoor, 24.1 (2005): 14-34). Ook het Latimodjong-gebergte is toegevoegd.
[Kaart 39]
Op de kaart Afrika staatkundig wordt voor het eerst in Belgisch-Kongo – in 1908 is de Kongo-vrijstaat door de Belgische regering geannexeerd – de streeknaam Katanga gebruikt. In Namibia is de spoorlijn Keetmanshoop-Lüderitz aangelegd. In Zuid-Afrika zijn Transvaal en Oranje Vrijstaat de gehate toevoeging ’kolonie’ weer kwijt. In Kenya is het eindpunt opgenomen van de spoorlijn van Mombasa naar het binnenland: Port Florence, genoemd naar de vrouw van de ingenieur die de spoorweg had aangelegd. De grens met Ethiopië is nu vastgelegd, waarbij het Stefaniemeer helemaal op Ethiopisch grondgebied komt te liggen. Waarom Fort Berkeley aan de Nijl opgenomen is, blijft onduidelijk; het wordt overal beschreven als een verzameling rieten hutten. Het staat niet in de legenda, maar op deze kaart zijn ook onderzeese telegraafkabels opgenomen: Britse in oostelijk en zuidelijk Afrika, Franse naar de Franse Kongo, West- en Noord-Afrika, Britse ook in de Middellandse zee. In Senegal is Dakar verbonden per spoor met Kayes en dus ook met Bammako (Bamako) in Mali.
[Kaart 40]
Op de kaart van Zuid-Afrika staat het gebied van de Zuid-Afrikaanse Unie aangegeven: de verschillende kolonies waren in 1910 samengevoegd en hadden als unie een grotere mate van zelfbestuur gekregen.
[Kaart 41]
Noord-Amerika natuurkundig: De noordwestkust van Groenland heeft een ander aanzien gekregen: de Deense ontdekkingsreiziger Ludvig Milius-Erichsen heeft het gebied op de van 1906 tot 1908 gehouden Danmark-expeditie bezocht; hij noemde het naar de toenmalige koning van Denemarken, Frederik VIII. Het gebied ten noorden ervan werd naar de ontdekkingsreiziger zelf, die in 1908 omkwam, genoemd. De moeilijk leesbare fjordnamen zijn de Danmark en de Hagen Fjord.
[Kaart 42]
Op de staatkundige kaart van Noord-Amerika zijn ook onderzeese telegraafkabels aangegeven. Nome in Alaska is nu pas, nu de gold rush die hier in 1898 startte al weer over is, vermeld. Skagway in Beneden-Alaska is per trein verbonden met Whitehorse in Canada, vanwaar men de rivier kon afzakken naar Klondyke. Salt Lake City heet op deze kaart nog Zoutmeerstad, terwijl het op de kaart van de Verenigde Staten Great Salt Lake City heet. Aan de oostkust van Groenland is de plaats Koning Oskar’s haven (Kong Oskar’s havn, genoemd naar Koning Oskar II van Zweden en Noorwegen, 1872-1905, een groot sponsor van arctische ontdekkingen) opgenomen, op het eiland Ammassalik. De plaats heet nu Tasiilaq. Op de kaart van Noord-Amerika zijn door een uitstulping van het kaartkader nu ook de Galapagoseilanden in beeld gebracht. Dat was noodzakelijk, omdat de natuurkundige en staatkundige kaarten van Zuid-Amerika – die op één atlas-spread geplaatst zijn – te weinig ruimte overlieten om deze eilanden daarop weer te geven, wat natuurlijk veel logischer zou zijn.
[Kaart 43]
Op de kaart van de Verenigde Staten zijn de nationale parken aangegeven. Het Yellowstone park prijkte al vanaf 1877 op de kaart, we zien nu ook waar het Yosemite park, het Mount Rainierpark, het Crater Lake National Park (in Oregon) en in Canada het nationale park de Laurentides liggen. Er is een meer directe spoorlijn aangelegd door het Grote Zoutmeer. Henry Flagler, de magnaat die de stranden van Florida ontwikkelde en toegankelijk maakte met zijn Florida East Coast Railway, bouwde van 1905 tot 1912 ook de Overseas Railroad, over de ketting van eilandjes ten zuiden van Florida naar Key West, een diepwaterhaven met strategische ligging ten opzichte van het nieuw geopende Panamakanaal. In Canada is Niermeyer vergeten de nieuwe staat Manitoba de plaats in te laten nemen van Assiniboine (zie de staatkundige kaart van Noord-Amerika). Op Cuba bereiken de spoorlijnen nu ook op deze kaart Santiago; in de vorige editie stond die verbinding al op de kaart van West-Indië. Jamaica heeft nu ook spoorwegen, Mexico toont een nieuwe spoorlijn van Monterrey naar Durango, en het Indianenreservaat in Oklahoma wordt almaar kleiner.
[Kaart 45]
Wat Zuid-Amerika betreft is men weer terug bij de situatie vóór de tiende druk, toen men ook twee aparte kaarten, een natuurkundige en een staatkundige van dit werelddeel naast elkaar had, zij het dan dat de natuurkundige kaart toen links stond. De reliëftekening is nieuw, de natuurkundige kaart heeft wel iets van een stomme kaart omdat er geen namen of initialen bij de plaatsaanduidingen staan; we moeten ze uit de vergelijking met de kaart links halen. De Altiplano, de hoogvlakte waarop onder andere La Paz ligt, komt er op de nieuwe natuurkundige kaart wel veel beter uit.
Op de staatkundige kaart van Latijns-Amerika is het mooi om te zien hoe dicht bespoord de veeteelthoudende pampa’s in Argentinië en Uruguay zijn, in vergelijking met de rest van het werelddeel. Het door Brazilië van Bolivia verworven Acre territorium is nu benoemd, het idee van betwiste grenzen bij de Guyana’s is weer eens overboord gezet, La Paz in Bolivia is nu met spoorlijnen op twee plaatsen met zeehavens verbonden: Antofagasta in Chili en Mollendo in Peru. Ook Quito in Ecuador is met een spoorlijn verbonden met zijn haven Guayaquil. In het noorden van Bolivia oostelijk van de Rio Beni is de Laguna Rogaguada (Rojo Aguada) opgenomen, een meer waarvan de kustlijnen een eigen leven leiden, afhankelijk van de regenval. In de Braziliaanse staat Rio Grande do Sul staat opgenomen de term ‘Duitsche koloniën’: er emigreerden in de negentiende eeuw veel Duitsers uit Sleeswijk-Holstein en Pommeren hierheen.
De plattegrond van Willemstad is een mooie kaart, die helaas ontsierd wordt door een wirwar van kerkgenootschappen. Er worden naast zeven werven, vier bruggen, vier forten, één pompstation en zeven waterreservoirs, maar liefst twee Israëlitische begraafplaatsen, drie Rooms-Katholieke begraafplaatsen, twee protestantse kerkhoven, en een militair kerkhof (Mac), één katholieke school, één protestantse school, één openbare school, twee Rooms-Katholieke kerken, één Nederlands Hervormde kerk en één synagoge onderscheiden, afgezien van de verdere institutionele infrastructuur! Alleen een gevangenis ontbreekt nog in dit tableau. De gestippelde straat van Willemstad via Pietermaai naar Schaarlo is een paardentramlijn, pas in 1911 zou er een tram met benzinemotor komen.
[Kaart 46]
Suriname: Ook het zuidwesten van het land is niet helemaal onbekend meer. De grens met Brazilië is nu globaal aangepast aan de waterscheiding, later zal dit meer gedetailleerd worden gekarteerd. De spoorlijn is hier al als gereed tot Dam aangegeven, maar die kwam pas in 1912 klaar.
In Brits Guyana is een spoorweg aangelegd tussen New Amsterdam en de Essequibo rivier.
[Kaart 47]
Ook op de kaart van Oceanië staan onderzeese telegraafkabels aangegeven. Maar liefst drie Engelse kabels lopen via Java naar Australië. De spoorlijn van Perth in West-Australië naar Albany aan de zuidkust, die nu op deze kaart is opgenomen, was al in 1889 gereed gekomen. De lijn tussen Perth en Coolgardie dateert van 1897. Bij het Noordelijk Territorium staat niet meer dat het van Zuid-Australië is; het is nu van het Commonwealth of Australia. Op de kaart van Nieuw-Zeeland staan weer spoorwegen aangegeven. In de tussentijd is de spoorverbinding tussen Wellington en Auckland gerealiseerd (1908). Op het Zuidereiland was de spoorweg van Christchurch naar Invercargill al in 1879 gereed, De spoorlijn van Christchurch naar Greymouth over de Australische Alpen, die hier ook is ingetekend, zou pas in 1933 geopend worden.