De kaartencatalogus van Beekman

De verzameling van een pionierende geschiedkundige

De historisch-geograaf Anton Albert Beekman (1854-1947) staat bekend als één van de Nederlandse pioniers op het terrein van de geschiedenis van de cartografie. In de meerdelige Geschiedkundige atlas van Nederland (1913-1938), waarvoor Beekman eigenhandig kaarten tekende en diverse tekstdelen schreef, wist hij zijn passie voor historie, geografie en cartografie te verenigen. Het bronmateriaal voor dit levenswerk en voor vele andere publicaties was onder meer afkomstig uit zijn uitgebreide privébibliotheek. Naast boeken behoorden ook vele landkaarten tot die collectie. De Universiteitsbibliotheek Utrecht bezit de door Beekman handgeschreven catalogus van kaarten. Deze manuscriptcatalogus biedt een fraai inzicht in de samenstelling van een vroeg-20ste-eeuwse particuliere verzameling. Hoe zag Beekmans cartografische collectie eruit en welke historisch-cartografische betekenis valt eraan te hechten?

Ga naar de digitale versie

Toonaangevende rol

Portret van Beekman tijdens zijn Zutphense tijd

Aan het einde van de 19de eeuw en in de eerste helft van de 20ste eeuw heeft Beekman een toonaangevende rol gespeeld in de geografiebeoefening. Hij stond aan de wieg van de moderne geografie van Nederland en vooral de waterstaatkundige situatie van Laag-Nederland behoorde tot zijn specialismen. Dit uitte zich in de publicatie Nederland als polderland uit 1884, met tot 1932 meerdere, gewijzigde herdrukken. Het boek betekende de doorbraak van Beekman, die in deze en latere publicaties een sterke interesse voor de historische dimensie van geografische verschijnselen aan de dag legde. Vanzelfsprekend trokken kaarten, waarin dit soort verschijnselen gevisualiseerd werden, zijn bijzondere aandacht. En wel dusdanig, dat hij de tekenpen zelf ter hand nam en allerlei verhelderende kaarten produceerde.

Historische kaart van Zeeland getekend door Beekman voor de 'Geschiedkundige atlas van Nederland'

Atlassen en kaarten

Naast de al eerder genoemde Geschiedkundige atlas van Nederland culmineerden Beekmans cartografische vaardigheden zich – al dan niet in samenwerking met Roelof Schuiling – in de volgende atlassen:

  • Schoolatlas van Nederland (1889-1929);
  • Schoolatlas van de geheele aarde (1893-1927);
  • Atlas van Nederland (ca. 1890-1892);
  • Kleine schoolatlas van Nederland (ca. 1890-ca. 1913);
  • Kleinste atlas van Nederland (1892-1897).

Ook veel van zijn andere boekwerken en artikelen vergezelde hij van zelfgemaakte kaarten. Als groot voorvechter van de afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee is het niet verwonderlijk dat hij hiervan eveneens tal van planologische kaarten publiceerde.

Beekman: een geografische autodidact

Aanvankelijk leek voor Beekman een militaire loopbaan weggelegd. Zijn vader behoorde immers tot de officiersstand, evenals veel familieleden van zowel vaders- als moederskant. Beekman doorliep dan ook de Koninklijke Militaire Academie van 1870 tot 1873 en werd vervolgens gestationeerd in Delft en later Utrecht. In de Domstad zette hij zich in voor de verdere voltooiing van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en deed hij veel waterstaatkundige ervaring op. Al snel – in 1879 – nam hij eervol ontslag en ging Beekman als leraar wiskunde aan de slag in Zutphen. Hier hield hij zich in zijn vrije tijd bezig met studeren, publiceren en het geven van vooral (historisch-)geografische lezingen.

Haagse periode

Beekman op circa 70-jarige leeftijd

Vanaf 1891 aanvaardde Beekman de directeursfunctie van de HBS in Schiedam, maar veel tijd voor studie en publicaties had hij toen niet meer. Twaalf jaar later ging hij daarom gewoon weer lesgeven op de tweede HBS in Den Haag, tot aan zijn vervroegde pensioen in 1916 als gevolg van hardhorendheid. In de residentiestad had Beekman allerlei grote bibliotheken en archieven in de buurt, die hem het broodnodige materiaal voor zijn honderden publicaties aanreikten. Tevens knoopte hij er contacten aan met de meest vooraanstaande wetenschappers en notabelen. De Haagse periode – Beekman bleef er tot aan zijn dood wonen – werd daarmee in wetenschappelijk opzicht ook zijn meest productieve. De lijvige Geschiedkundige atlas van Nederland getuigt hier nog het meest van.

Omvangrijke privébibliotheek

Omslag boekencatalogus Beekman

Beekman maakte voor zijn publicaties niet alleen gebruik van datgene wat de eigen waarnemingen, persoonlijke contacten en grote bibliotheken en archieven hem te bieden hadden. Hij had dus ook de beschikking over een omvangrijke eigen bibliotheek. Waarschijnlijk is Beekman pas ná zijn verhuizing naar Den Haag actief begonnen met het opzetten van een privécollectie. Van de daarin aanwezige boeken en handschriften bestaat een getypte catalogus, met aanvullingen in manuscript door Beekman zelf. Hiervan bevindt zich een doorslagexemplaar in de Universiteitsbibliotheek Utrecht (Kaart: *VI*.C.165b).

Cumulatieve catalogus van boeken en handschriften

Bovengenoemde boeken- en handschriftencatalogus vermeldt hoofdzakelijk werken met betrekking tot Nederland; dáár lag immers de interesse van Beekman. In totaal worden bijna 1.900 titels genoemd, die thematisch en regionaal gerubriceerd zijn. Na enkele algemene thematische rubrieken voor Nederland als geheel volgt de regionale indeling, waarbij de provincies van Laag-Nederland het eerst genoemd worden. Niet verwonderlijk, aangezien deze economische kerngebieden zijn speciale historisch-geografische aandacht trokken. Tot ongeveer 1930 werd de ‘cumulatieve’ catalogus in getypte vorm bijgehouden; daarna noteerde Beekman de aanvullende titels met de hand. Het meest recente werk dateert van 1944.

De kaartencatalogus van Beekman

Omslag kaartencatalogus Beekman

Beekman vervaardigde voorts een aparte kaartencatalogus, die een prachtig licht werpt op de omvang en inhoud van zijn particuliere cartografische verzameling. Hoe ziet de kaartencatalogus er qua opzet en inhoud uit? Er is een duidelijke overeenkomst met de boeken- en handschriftencatalogus. Zo kent de kaartencatalogus een vergelijkbare indeling, met in het begin algemene referenties naar cartografische en geodetische naslagwerken en naar enkele catalogi van kaarten. Daarna is er een opsomming van overzichtskaarten en atlassen voor geheel Nederland of grotere delen daarvan. Binnen deze rubriek treffen we ook de thematische, provincie-overschrijdende rivierkaarten en hydrografische kaarten aan. Net als in de catalogus van boeken en handschriften volgt hierop de regionale indeling in ‘gewesten’ en ook nu zijn de provincies van Laag-Nederland het eerst aan de beurt. Datzelfde geldt voor de plattegronden van steden, die als aparte categorie aan het einde van de catalogus figureren.

Detail omslag kaartencatalogus Beekman

Volledig in manuscript

In bepaalde opzichten wijkt de kaartencatalogus af van de boeken- en handschriftencatalogus. Zo blijkt het merendeel van de beschrijvingen in de laatstgenoemde catalogus met behulp van een typmachine vervaardigd; slechts 170 van de bijna 1.900 vermeldingen zijn door Beekman met de hand bijgeschreven. De kaartencatalogus daarentegen is volledig in manuscript uitgevoerd. Beekman is vermoedelijk rond 1915 begonnen met zijn kaartencatalogus en tot zeker 1934 doorgegaan met het opnemen van beschrijvingen. Het is goed mogelijk dat hij tot aan zijn overlijden in 1947 nieuwe titels heeft toegevoegd, maar dan van documenten die – soms ruim – vóór 1934 waren verschenen.

Pagina 32 kaartencatalogus Beekman

De kaartenverzameling in cijfers

Beekmans kaartenverzameling kon in kwantitatief opzicht niet tippen aan zijn boeken- en handschriftenverzameling, maar was niettemin best indrukwekkend voor een particuliere collectie. Vergeleken met de bijna 1.900 boeken- en handschriftentitels steken de ruim 300 cartografische documenten op het eerste gezicht wat schril af. Tellen we echter het aantal kaartbladen – veel van Beekmans kaarten omvatten meerbladige wandkaarten – dan komen we tot het respectabele aantal van ruim 1.500 items! Ongeveer de helft van de collectie stamde uit de periode 1651-1800 en een kwart uit de laatste helft van de 19de eeuw.

Nadruk op West-Nederland

Regionaal gezien lag de nadruk binnen Beekmans kaartenverzameling sterk op Laag-Nederland; meer dan een derde van de collectie betrof kaarten van Zuid-Holland, Noord-Holland en – in mindere mate – Friesland en Zeeland. Het ging daarbij vooral om waterstaatkundige kaarten en meer specifiek om veel grootschalig materiaal, dat destijds door of in opdracht van de hoogheemraadschappen was vervaardigd. Te noemen zijn bijvoorbeeld exemplaren van de befaamde wandkaarten van Rijnland door Jan Jansz. Dou en Steven Pietersz. van Broeckhuijsen uit 1647 (uitgaven 1687 en 1746), van Delfland door de gebroeders Cruquius uit 1712 en van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland door Dou uit 1680.

Pagina 13 kaartencatalogus Beekman

Cartografische juweeltjes

Voorts had Beekman de beschikking over een relatief groot aantal regio-overschrijdende rivierkaarten en hydrografische kaarten. Dit materiaal besloeg ongeveer een zesde deel van zijn collectie. Bij de rivierkaarten ging het hoofdzakelijk om 18de-eeuwse cartografische documenten van toenmalige rivierkundige situaties en verbeteringen. Het hydrografische deel betrof voornamelijk kaartbladen uit de 19de en vroege 20ste eeuw, gepubliceerd door het Ministerie van Marine. Tot slot sieren ruim zestig stadsplattegronden van vooral West-Nederlandse steden Beekmans catalogus, waaronder cartografische juweeltjes als Munro’s vierbladige plattegrond van Rotterdam uit 1800 en verscheidene afbeeldingen van plaatsen uit het stedenboek van Joan Blaeu. Twee plattegronden van Antwerpen en één van Gent vormen de weinige representaties van de buitenlandse steden.

Gebruik en betekenis van de kaartenverzameling

Bovengenoemde aantallen en specifieke kaartvoorbeelden tonen aan dat Beekman in de loop van de 20ste eeuw in het bezit kwam van een respectabele kaartenverzameling. Gezien de behoorlijke hoeveelheid cartografische pareltjes moet Beekman een bemiddeld man zijn geweest, ofschoon oude kaarten in zijn tijd nog niet voor astronomische bedragen over de toonbank gingen. Het ligt voor de hand dat hij de cartografische kleinoden vooral aankocht op veilingen en bij antiquariaten. Daarnaast had Beekman rond 1930 ook materiaal van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG), waarbinnen hij destijds zeer actief was, in eigen huis.

Grote passie

Het lijdt geen twijfel dat Beekman zijn eigen oude kaarten benutte als belangrijke bronnen voor zijn historisch-geografische publicaties. Daarnaast kan hem een grote passie voor de historische cartografie zeker niet ontzegd worden. Dit blijkt vooral uit twee grote kaartententoonstellingen, die in het najaar van 1917 en 1921 in het Amsterdamse Stedelijk Museum werden gehouden. Beekman was als inhoudelijk deskundige betrokken bij de organisatie en schreef de uitgebreide tentoonstellingscatalogi (Beekman, 1917 en 1921). Beide exposities, de eerste over de historische geografie van Holland ten noorden van het IJ en de tweede over het gebied tussen de Maas en het IJ, werden een doorslaand succes en trokken massale belangstelling.

Zuinig op zijn kaarten?

Opvallend voor hedendaagse begrippen was het grote aantal tentoongestelde items. De catalogus van 1917 telt bijna 630 nummers, terwijl die van 1921 maar liefst tegen de 1.000 cartografische en topografische documenten vermeldt! Ook de bruikleengevers staan in de catalogi telkens genoemd en men zou verwachten dat Beekman zelf zich daarbij niet onbetuigd zal hebben gelaten. Maar dat valt tegen; bij de tentoonstelling van 1917 gaf Beekman slechts zes kaarten in bruikleen en bij die van 1921 niet meer dan negen. Het overgrote deel van de stukken bleek afkomstig van de grotere landelijke instellingen en bibliotheken. Óf Beekman had toen nog niet de beschikking over een heel uitgebreide collectie óf hij was zuinig op zijn eigen kaarten. Hoe dan ook, aan het eind van zijn leven kon Beekman zich beroepen op een meer dan aansprekende kaartencollectie. Een verzameling, die vooral voor West- of Laag-Nederland een uitgebalanceerde staalkaart bood van datgene wat er op cartografisch gebied van de 17de tot en met de 19de eeuw aan met name grootschalig, ambtelijk kaartmateriaal voorhanden was.

Veiling van Beekmans bibliotheek

Hoe liep het verder af met de boeken- en kaartenverzameling van Beekman? Bekend is dat een representant van de boekhandel en -uitgeverij Nijhoff – directeur Wouter Nijhoff was goed bevriend met Beekman – de hele bibliotheek al in 1922 heeft bekeken en getaxeerd. Pas in 1943 volgde een daadwerkelijke verkoop aan Nijhoff, met dien verstande dat Beekman de bibliotheek nog mocht houden zolang hij dat nodig achtte. Uiteindelijk veilde Nijhoff de bibliotheek na Beekmans overlijden in 1947.

These atlases are monuments of cartography

‘Splendid collection’

In de 620 kavels tellende veilingcatalogus Waterways, Dikes, Polders […] van 1949 wordt over Beekmans verzameling het volgende gezegd: ‘This collection is brought together about 70 years by Dr. A.A. Beekman […]. I beg to draw your special attention to the splendid collection of maps and the famous atlases of the so-called “Hoogheemraadschappen” (high offices of the dike-reeves), which were published in the 17th and 18th centuries. These atlases are monuments of cartography […]. As it would be impossible to again bring a similar collection together, which contains ab. 1325 books, atlases and tracts, 225 single maps and moreover the Zuiderzee collection, it will be sold en bloc. The price of the collection is Gld. 15.000.–.’

Gehele verzameling onder de hamer?

Vooral de cartografische component binnen Beekmans collectie wordt dus geroemd. Het lijkt er overigens niet op dat tijdens de bewuste veiling de gehele verzameling onder de hamer ging. De aantallen van 1.325 boeken en 225 kaarten stroken niet met de opsommingen in de boeken- en handschriftencatalogus (bijna 1.900 items) en de kaartencatalogus (ruim 300 items). Het blijkt bijvoorbeeld dat veel stadsplattegronden niet ter veiling kwamen. Althans, ze figureren niet in de veilingcatalogus met een toch hoofdzakelijk waterstaatkundige lading.

Koud kunstje

Of de verzameling waterstaatkundige publicaties daadwerkelijk ‘en bloc’ werd verkocht, is niet duidelijk. Met zekerheid werd een belangrijk deel, waaronder dus ook vele kaarten, aangekocht door de toenmalige Technische Hogeschool in Delft en mogelijk ook de Landbouwhogeschool in Wageningen. Aangezien Beekmans naam helaas niet voor komt in de provenancegegevens van de bibliothecaire instellingen, zou nader onderzoek dit moeten uitwijzen. Hoe de kaartencatalogus ooit bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht is beland, blijft vooralsnog een raadsel.** Met behulp van deze teruggevonden catalogus is de reconstructie van Beekmans cartografische collectie echter nog slechts een koud kunstje!

Noten

* Een uitgebreider artikel over de kaartencatalogus van Beekman is gepubliceerd in het tijdschrift Caert-Thresoor 35.1 (2016), 'De kaartenverzameling van Anton Albert Beekman' / Marco van Egmond, p. 3-10.


** Naar aanleiding van bovengenoemd artikel uitte dr. Frans Scholten het vermoeden dat de weduwe van Beekman de kaarten, die niet in 1949 waren geveild, uiteindelijk geschonken heeft aan het Geografisch Instituut in Utrecht. Zo was onder meer een partij topografische kaarten, waarvan sommige met de handtekening van Beekman, in gebruik bij de toenmalige universitair docent historische geografie onder wie Scholten een doctoraalscriptie voorbereidde. Rond het jaar 2000 werden deze kaarten geveild bij het Utrechtse veilinghuis Beijers. Mogelijk dat de kaartencatalogus zich destijds ook onder de schenking van de weduwe Beekman bevond; gelukkig is deze catalogus later niet onder de hamer gekomen.
De heer V. Zeijlemaker, achterkleinkind van Beekman, wees er vervolgens op dat de 'weduwe' Beekman - Wilhelmina van Deventer - al op 22 juni 1916 op 61-jarige leeftijd overleed. Dus eerder dan haar man. Het is dus waarschijnlijk dat Nijhoff de catalogus tot het laatst bewaard heeft en vermoedelijk bestemd heeft naar wens.

Auteur