'Profectus religiosorum'

Gedraag je als een monnik!

Wie in de middeleeuwen als novice in een klooster werd opgenomen, kwam in een zelfstandige wereld terecht waarin hij of zij werd onderworpen aan bepaalde regels en gewoonten. Om een leven te wijden aan Christus moest een novice het voorbeeld van Christus navolgen, en zich verre houden van wereldse verleidingen - en die lagen overal op de loer. Maar ook bij alledaagse zaken zoals de omgang met andere kloosterlingen en het uitvoeren van werkzaamheden waren sommige dingen ongepast. Er waren verschillende teksten in omloop die kloosterlingen konden voorbereiden op hun nieuwe leven. Een daarvan werd geschreven door David van Augsburg (stierf 1272), die in 1240 novicenmeester was van het franciscanerklooster te Regensburg. Zijn Profectus religiosorum kan gezien worden als een leerboek voor monniken. Iets typisch middeleeuws, of valt er voor de moderne mens ook nog iets uit te leren?

De Profectus religiosorum

In de driedelige Profectus religiosorum is het eerste boek een leefregel voor novicen in het klooster: hun uiterlijke gedragingen binnen en buiten het klooster. Het tweede boek gaat in op innerlijke gedragingen: de hervorming van de mens in zichzelf. Het derde boek verdiept zich in de zeven hoofdzonden. Het werk voorzag duidelijk in een behoefte en werd erg populair. Het is in honderden middeleeuwse handschriften overgeleverd, waarbij het tweede en derde deel soms gescheiden zijn van het eerste.

Ook binnen de Moderne Devotie werd de Profectus religiosorum gewaardeerd. Leken die een vroom leven in een gemeenschap wilden leiden, hadden veel baat bij de adviezen van David van Augsburg. Velen van hen konden wel lezen, maar hadden onvoldoende Latijn geleerd. Vandaar dat de Profectus religiosorum in de volkstaal werd vertaald en gelezen. Het eerste boek, onder de titel Spiegel der monniken, is apart overgeleverd in zes handschriften. In drie handschriften is het samen met de andere twee boeken opgenomen, waarvan Utrecht, Universiteitsbibliotheek, Hs. 1020, het oudste is. Dit handschrift bevat de zogenaamde tweede Middelnederlandse vertaling waarvan (wat de tweede en derde boeken betreft) de vroegste getuige Hs. 1019 is, dat in 1403 werd geschreven.

Gedraag je als een monnik!

Voor de middeleeuwse novice is de Spiegel der monniken een uiterst praktische tekst. Hij vormt een leidraad voor de omgang met anderen zoals die van kloosterlingen verwacht wordt. Veel adviezen en vermaningen over gedrag en omgang met anderen zijn echter universeel, en zijn ook voor de moderne lezer herkenbaar. Het uitgangspunt is om te leven in navolging van Christus: ‘Scrijf in diner herten sine woerde, sine zeden, ende sine werke’, zo adviseert men de lezer. Dit geldt voor alles wat je doet: ‘in al dinen woerden ende werken sieste tot hem alse tot enen exempel: sittende, ligghende, gaende, staende, etende, drinkende ende sprekende mit ander luden of allene’.

Citaat uit fol 10v.

Deze regels werken door tot in de alledaagse karweitjes die je niet moet schuwen, zoals ‘ymbodel van den huse ende die vulnis uyt den huse te draghen, ende der broders rocken te reynigen van den wormen, of hoer voeten te wasschen, ende boven al gheerne den sieken te dienen’. Ieder geestelijk mens moet ‘devoet wesen in den bedelhuys. In den capittel warachtich. In den reventer (eetzaal) matich. In den dormiter (slaapzaal) rustich. In den ghedachten suver’. Dit wordt tot in de puntjes verder uitgewerkt in de rest van de tekst.

Hoe en wat te zeggen

De navolging van Christus betekent het uitbannen van slechte gewoonten. Roddel en achterklap en boze uitbarstingen moeten worden vermeden: ‘Dijn woerden sullen sijn sachte ende dijn antworde sal sijn oetmodich, sonder bitterheit of lelic berespens of spottens’. 

Detail uit de Profectus

Er wordt gewaarschuwd voor ‘den afterclap’, maar je moet ook geen klikspaan zijn: ‘hoet di also als dattu after niemans rugghe en spreecste. Also meld niet den afterspreker den ghenen daer hi van spreect, opdat hi gheen quaet vermoghen en crighe op den achterspreker’. Wat je op je lever hebt,  moet je er niet als ‘een vat sonder decsel’ uitstorten, maar bedachtzaam spreken, en je verre houden van ruzie, boosheid of arrogantie: ‘Ydele woerde, vlie overal daer sie sijn’.

In de houding

De Spiegel der monniken behandelt ook een goede houding. Als je zit, luidt de vermaning bijvoorbeeld: ‘reec dijn been niet verre uyt ende sunderlinghe als ander menschen daer bi sijn’. Dat geldt ook tijdens je slaap, ook al ben je je onbewust van wat je doet. Het is 'nochtant seer onbehoerlic dat een gheestlic mensche leit ende slapet als een beest mit uytgheworpen handen ende mit anderen leden onmanierlic. Ende hier omme ligghen wij alre meest ghecleet ende ghegordt, om ghene macht to hebben die hande laten te gaen haerwarts ende daerwarts an den naecten lichaem’. Handjes thuis, ook bij jezelf!

Citaat uit fol. 5r. uit handschrift 1020 (5 F 18) uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

De boze buitenwereld

Moet je in het klooster al oppassen voor onbetamelijk of zondig gedrag, daarbuiten nemen de risico’s nog meer toe. ‘Het is dicke beter enen gheesteliken menschen in den hues te bliven ende verhudet te wesen van den menschen, dan uyt te gane ende ondert volc te wesene’. Wie zich teveel om de buitenwereld bekommert ‘maket laeu die vuricheit des gheestes ende maect weec den sterken willen der doegheden’. En natuurlijk bevindt zich buiten het klooster het grootste gevaar: ‘wiven’! Vandaar het advies: ‘Hoet dij als du mit wiven sprekest dattu sie niet vlitelic an en sieste, noch bider hant en nemest, noch niet te na en sittes, noch lichtelic toe en lacheste, noch mit hem en rimest, noch en soekest hueken mit hem te spreken’. Er met een boog omheen lopen lijkt dus de beste tactiek. Want ook al zijn je bedoelingen goed, ‘nochtant somighe menschen solden quaet vermoeden’.

Uit het grote zusterhuis

Waarschuwingen over vrouwen zijn in de middeleeuwse religieuze literatuur zeer algemeen. In de Spiegel der monniken is dit niet aangepast, ook al werd de tekst – en de Profectus religiosorum als geheel – veelal in vrouwenkloosters gelezen. Dit geldt ook voor Hs. 1020, dat als eigendomskenmerk heeft Den susteren ynt groet huus by sante meertens kerchof

Ex libris in handschrift 1020 (5 F 18) op fol. 171v. uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Het is het enige bekende handschrift van de zusters in het Grote Huis bij het Martinikerkhof te Groningen. Via via kwam het handschrift in het bezit van de letterkundige Balthazar Huydecoper (1695-1778). In 1779 werd het bij de veiling van Huydecopers collectie gekocht door de Amsterdamse advocaat Hendrik Calkoen (1742-1818), die het echter tussen 1782 en 1792 weer van de hand deed aan de Hoornse letterkundige Nicolaas Hinlópen (1724-1792). In 1882 droeg de rijksarchivaris te Utrecht het over aan de Utrechtse universiteitsbibliotheek.

Transcriptie en analyse

In januari 2011 werkten Roel van den Assem, Eefje Been, Afra Boot, Fleur van Geenen, Jelmer Dijkstra, Jorik van Engeland, Jos Guldemond, Ariane Standaart en Else Vondenhoff aan een opdracht voor de BA-cursus ‘Het handgeschreven boek’. Zij moesten een transcriptie maken van de Spiegel der monniken uit Hs. 1020 en een analyse maken van het handschrift. Bart Jaski en Marisa Mol redigeerden het werkstuk tot een publicatie, die in februari 2014 in Igitur, het digitale archief van de Universiteitsbibliotheek Utrecht werd opgenomen. Het is de eerste editie van de Spiegel der monniken die tot nu toe is gepubliceerd.

Auteur: Bart Jaski, 2011, aangepast februari 2014

Uitsnede uit fol 2r van handschrift 1020 (5 F 18) uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht