Editie 1, 1877/78: Pieter Roelf Bos, 'Bos’ Schoolatlas der geheele aarde'

In 1877 verscheen de allereerste editie van de Bosatlas, toen getiteld Bos’ Schoolatlas der geheele aarde. Voornaamste aanleiding daarvoor was de invoering van het vak aardrijkskunde op de toenmalige HBS. Pieter Roelf Bos, die in 1876 het Leerboek der Aardrijkskunde had gepubliceerd, werd als redacteur van de schoolatlas gevraagd. De atlas die sindsdien zijn naam droeg, zou al snel uitgroeien tot de meest gebruikte atlas in het Nederlandse onderwijs.
De eerste uitgave van de Bosatlas is een atlas in opbouw: er stond Pieter Roelf Bos aanvankelijk iets heel anders voor ogen, namelijk een atlas met maar één steunkleur: blauw voor de zee. Maar bij de productie is hij daarvan teruggekomen; te laat echter omdat een aantal kaartbladen toen al klaar was: Nederland, Europa staatkundig, de Britse eilanden, Italië, Noord-Amerika staatkundig en de Verenigde Staten, bijna een kwart van de atlas dus, zijn in die eerste éénkleurige uitvoering blijven steken.

Bekijk hier de digitale versie van de eerste editie van de 'Bosatlas'
Detail kaart Java, 1e editie Bosatlas, 1877

De meeste andere kaarten zijn geografische overzichtskaarten met schrapjes om het reliëf aan te geven en hoogtezones (groen voor laagland, geel voor hoogland, en een groengele arcering voor het gebied daartussenin). We moeten heel lang zoeken om de verklaring van die tinten te vinden; die staat verstopt op kaart 18, ‘Zeestromen’. Welke hoogtewaarde overeenkomt met de grens tussen laagland en hoogland maakt Bos niet bekend. Alleen op de kaart van Java staat er een verklaring: ‘De streken die 2000’ en hooger boven de zee liggen zijn door een bruine tint aangegeven.’ Tweeduizend voet is ongeveer gelijk aan 610 meter. Dat geeft al aan dat deze druk nog niet in het metrisch stelsel was bewerkt. In het aardrijkskunde-leerboek van Bos worden wel hectares vermeld, evenals hoogtes in meters boven Amsterdams Peil en neerslag in millimeters, maar ook oppervlaktes in vierkante geografische mijlen. Verder moeten we maar gissen welke tekens gebruikt werden voor kanalen (soms worden ze met een kartelsignatuur aangegeven, soms niet), spoorwegen, wegen (Java) en grenzen. Er zijn nog geen aparte symbolen voor hoofdsteden. De rode arcering op het bijkaartje van Midden-Amerika geeft de onafhankelijke staten in dit gebied aan.

Eilandkartografie

Iets waar we erg aan moeten wennen bij de eerste edities van de Bosatlas is het verschijnsel ‘eilandkartografie’. Zo noemen we het verschijnsel dat alleen een bepaald deel van de kaart helemaal met gegevens is gevuld en andere delen, die betrekking hebben op gebieden die niet in de kaarttitel vermeld staan, niet. Op de kaart van Groot-Brittannië en Ierland bijvoorbeeld (kaart XIII in de eerste editie), zijn alleen de Britse eilanden ingevuld; het deel van het vasteland dat ook binnen de kaartuitsnede valt is niet ingevuld en heeft dezelfde kleur als de zee. Op de kaart van Oostenrijk-Hongarije (kaart VI in de eerste editie) is het gebied op de kaart buiten Oostenrijk-Hongarije deels ingevuld: hoogtetinten zijn wél overal aangebracht, schaduwschrapjes wél in Italië, Duitsland en Rusland maar slechts deels in het Turkse Rijk. Hetzelfde geldt voor de spoorwegen: In Duitsland en Italië staan ze op deze kaart wél, in Rusland , Turkije en Roemenië óf niet, óf slechts gedeeltelijk. Alleen de voor Oostenrijk-Hongarije belangrijke spoorweg van Galicië (Lemberg (Lviv) en Tsjernowitz (Tsjernivitsi)) naar de Donaudelta-havens Galatz (Galaţi) en Braila staat hier opgenomen, niet echter de voor Roemenië veel belangrijker spoorwegen tussen die Donaudeltahavens, Boekarest en Orsova (Orșova) aan de IJzeren Poort. Om die te vinden moeten we op de kaart van Turkije en Griekenland zijn (kaartblad XVI). Ook de – wel degelijk voor Oostenrijk-Hongarije zeer relevante – onderlinge grenzen tussen Duitsland, Rusland, Roemenië, Turkije, Montenegro en Servië staan niet op dit kaartblad.

Britse Eilanden in de 1e editie van de Bosatlas, 1877

Witte plekken op de kaarten

In 1877 waren de Poolgebieden en Centraal-Afrika nog niet helemaal bekend. Op kaart XVIII (halfronden), XIX (zeestromen) en XXIII (Noord-Amerika) is te zien dat Frans Jozefland en Noordland ten noorden van de Siberische kust nog niet of onvolledig ontdekt zijn; het President Land aan de Lincoln Zee westelijk van Groenland bleek later niet te bestaan, ook de weergave van Frans Jozefland zelf is foutief. Op de kaart van het zuidelijk halfrond op kaartblad XVII is te zien dat van het Zuidpoolgebied ook weinig bekend is: Bos’ leerboek zegt daarover: ‘Om de Zuidpool schijnt zich land uit te strekken, waarop zich hooge bergen verheffen.’ Daarnaast geven de stippellijnen op de kaart van Afrika aan dat men in 1877 nog niet met zekerheid wist dat de Oeëlle (Uelle) en de Loealaba (Lualaba) in de Kongo-rivier uit zouden stromen. Het Turkanameer was nog niet bekend, evenmin als het binnenland van Somalië. Ook het juiste verloop van de bovenloop der rivieren in Djambi op Sumatra is dan nog onzeker.

Structuur

De structuur van een atlas wordt bepaald door de volgorde van de afgebeelde gebieden en de nadruk. Die nadruk is af te leiden uit het (relatieve) aantal kaarten dat aan elk gebied gewijd is of de grootte van de schaal). De eerste druk begint met een kaart van Nederland, dan volgen Europa, de landen van Europa, de wereld, en de werelddelen Azië, Afrika, Australië/Oceanië, Noord- en Zuid-Amerika. In de tweede versie van de eerste druk is een spread (dubbele pagina) van Nederland toegevoegd en een half blad voor Nederlands-Indië. Binnen Europa is na Nederland de volgorde: Midden-Europa, Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Frankrijk, België en Zwitserland, Rusland, Scandinavië, Britse eilanden, Spanje, Italië en Turkije met Griekenland. Vooral voor Europa is dat een interessante volgorde, omdat we in de 21ste eeuw gewend zijn de Britse eilanden veel eerder tegen te komen in de atlas en Rusland pas veel later.
Het geografisch aandeel van de kaartbladen is als volgt: Nederland acht procent, Europa zonder Nederland 52 procent, wereld acht procent, andere werelddelen (zonder Europa) 32 procent. Bos heeft duidelijk geprobeerd om alle belangrijke Europese gebieden op dezelfde schaal van 1:3.700.000 te krijgen.

Inhoud van de kaarten in de eerste editie

Bij het bestuderen van de atlas moeten we in de eerste plaats bedenken dat de atlas bedoeld was ter begeleiding van het Leerboek der aardrijkskunde van Bos – toentertijd een bestseller – en dat dus in elk geval de plaatsen, kapen, gebergten en meren die in het leerboek vermeld werden in de atlas terug te vinden moesten zijn. Kijken we bijvoorbeeld naar Afrika, dan staat er in het leerboek dat het noordelijkste punt van dat werelddeel ‘Kaap Blanco’ is, het westelijkste ‘Kaap Verde’, het oostelijkste ‘Kaap Guardafui’ en het zuidelijkste ‘Kaap Agulhas’, en ze staan dan ook alle vier keurig op de natuurkundige kaart van Afrika aangegeven. Dat geldt ook voor Kaap Noen, Kaap Blanco, Kaap Lopez, Kaap Negro, de Loepata-engte bij de Zambezi en het Kong gebergte in Opper-Guinee. Op de staatkundige kaart van Azië en de natuurkundige kaart van Afrika staat het voorkomen van verschillende volksstammen in cursief schrift op de kaart ingetekend: Mandingo’s, Haussa, Mooren, Toearegs, Tibboes, Sjilloeks, Djoer, Bongo’s, NiamNiam, Dinka’s, Monboetoes, Galla’s, Somali, Akka’s, Masai, Makololo’s, Beetsjoeanen, Matebele’s, Kaffers, Bosjesmannen, en Hottentotten in Afrika, en Mongolen, Toerkmenen, Kirghieszen, Baskiren, Ostjaken, Samojeden, Barabinzen, Khalka’s, Toengoezen, Jakoeten, Joekagiren, Tsjoektsjen, Korjaken en Kamtsjadalen in Azië. Er is daarbij in Afrika blijkbaar sprake van een hiërarchie, want de naam van sommige volken is niet cursief maar staat in een romeinse letter (Bambarra, Massina, Haussa, Gando (Gwandu), Nyffe) of is zelfs kapitaal aangegeven (ASHANTI, DAHOME, JOROEBA), of hun woongebied is zelfs met een rode grenslijn omrand.

Hoogte- en plaatsbepaling

Plaatsbepaling: op de kaart van Nederland wordt de meridiaan van Amsterdam als nulmeridiaan genomen, elders is dat de nulmeridiaan van Greenwich (op de wereldkaarten) of de nulmeridiaan van Ferro. De Franse kanaalkust heeft een signatuur voor bij eb droogvallende gronden. Op de hoogtekaart van Nederland worden de dieptelijnen van 2,5 en 5 meter gebruikt. Op de kaart van Zwitserland zijn de gletsjers wit. Het gebied beneden de zeespiegel (in Nederland en in Rusland bij de Kaspische Zee) wordt aangegeven met tekst dan wel met een apart raster.

Inhoud van specifieke kaarten

Kijken we naar enkele specifieke kaarten, dan komen de volgende opmerkelijke zaken voor (de romeinse cijfers verwijzen naar de kaartnummers):

[Kaart I]
Op de kaart van Nederland valt het ‘Onzijdig gebied van Moresnet’ op, dat onderaan Vaals bungelt: van 1815-1830 was het een Nederlands-Pruisisch condominium, van 1830-1919 een Belgisch-Pruisisch condominium. Vanwege de waardevolle zinkmijn wilde men er de (gedeelde) controle over houden. Ook valt op de dam naar Ameland (een eerste stap om de Waddenzee deels te gaan inpolderen) en de door de duinen aangelegde Nieuwe Waterweg bij Rotterdam.

Limburg in de 1e editie van de Bosatlas, 1877

[Kaart III]
Europa staatkundig: Hoewel Kreta nog Turks is, staat er toch een rode grenslijn tussen dat eiland en Turkije. Die rode lijn is hier echter geen staatkundige grens, maar geeft de grens van Europa aan. De Sporaden werden toen tot Azië gerekend. Helgoland is nog Brits: pas later zal het met Duitsland tegen Zanzibar worden geruild.

[Kaart IV]
Op de kaart van Midden-Europa staan in het Marchfeld, noordelijk van Wenen, de plaatsen Wagram en Aspern ingetekend, meer naar het noorden Austerlitz; het zijn plaatsen waar belangrijke veldslagen geleverd zijn. Het Ludwigkanaal tussen Main en Donau is een 19de-eeuwse voorloper van het huidige Main-Donaukanaal. Waar de Elbe het Ertsgebergte kruist staat ‘S.Zwits’. Daarmee wordt de ‘Sachsische Schweiz’ bedoeld.

[Kaart VI]
Oostenrijk-Hongarije: Met de grens tussen Cis- en Trans-Leithanië wordt de grens tussen het Oostenrijkse en het Hongaarse deel van de dubbelmonarchie bedoeld. Er zijn op deze kaart veel grensvestingen tegen Turkije opgenomen: Peterwardein, Königgratz, Semlin en Essek.

[Kaart VII]
Duitsland: Het land is vanaf 1871 een vorstenbond onder Pruisische leiding. Daarom laat het zo’n versnipperd veelkleurig beeld zien. Helgoland is nog Brits.

[Kaart VIII]
Frankrijk: Bij de vrede van Frankfurt in 1871 heeft het Elzas-Lotharingen aan de Duitse bond moeten afstaan. Het bijkaartje van Parijs met zijn fortengordel is een herinnering aan de belegering van de stad tijdens de Frans-Duitse Oorlog van 1870.

[Kaart IX]
België: Seraing bij Luik is de vestigingsplaats van de staalfabriek van John Cockerill (1817). Op de kaart van België zijn de plaatsnamen Quatrebras, la Belle Alliance (een boerderij!) en Waterloo opgenomen; ze verwijzen naar de veldslagen in 1815. Het ruitvormige symbool bij Lilloo en Liefkenshoek aan de Scheldemond zijn we eerder tegengekomen op de plattegrond van Parijs. Het staat voor een vesting.

[Kaart X]
Rusland: Door de hoogtetinten komt het verschil tussen de hoge, rechter ‘Bergoever’ en de lage, linker ‘Weide-oever’ van de Wolga goed uit. Deze kaart is de enige geografische overzichtskaart met informatie over de vegetatie en bodem: de noordelijke boomgrens en de steppegrens zijn met stippellijnen aangegeven; landstreken beneden de zeespiegel met een raster en verklarende tekst, en bovendien staat ‘Zwarte aarde’ vermeld. Sysran is de plaats waar men in 1877 bezig was met de bouw van de anderhalve kilometer lange spoorbrug over de Wolga, naar Samara en Orenburg, bedoeld om betere toegang te krijgen tot Aziatische handelswaar. Sarepta aan de Wolga was in de 18de eeuw de vestigingsplaats van Hernhutters.

[Kaart XI]
Scandinavië: Sleeswijk-Holstein is vanaf 1864 Duits, en Noorwegen is in personele unie met Zweden verbonden, maar kent intern zelfbestuur. Finland was een Russische provincie tot de Eerste Wereldoorlog. In Zweden wordt bij Gellivaare (Gällivaare) de ertsberg (Malmberget) vermeld. Het erts uit deze ijzermijn zou ooit via een spoorweg naar de Lulea elf (Luleaälv) en vervolgens over deze te kanaliseren rivier naar zee worden getransporteerd, maar dat project is pas veel later gerealiseerd, ook al staat het hier op de kaart. Langs de Noorse kust staat de naam ‘Skandinavische Zee’, een nu ongebruikelijk begrip dat tot en met de elfde editie in 1892 in gebruik blijft. Pas rond 1990 komt het begrip ‘Noorse Zee’ op.

[Kaart XIII]
Groot-Brittannië en Ierland: De min of meer rechtgetrokken enkele lijntjes op de kaart geven kanalen aan.

[Kaart XV]
Italië: Over de Brennerpas liep vanaf 1867 de eerste spoorweg over de Alpen. De Col de Frejus-spoorwegtunnel werd geopend in 1871; deze kwam in de plaats van de tunnel bij de Col du Mt. Cenis, die van 1868-1871 in bedrijf was. Savoye en Nizza (Nice) kwamen in 1860 bij Frankrijk, voor haar hulp bij de éénwording van Italië.

[Kaart XVI]
Turkije en Griekenland: De grens met Turkije loopt door het Othrysgebergte. Corfu (Kerkyra) hoorde vanaf 1864 al bij Griekenland, samen met de andere Ionische eilanden. Het belangrijkste handels- en industriecentrum van het land was in 1877 nog Hermopolis op het eiland Syros. Roemenië was in 1861 door Turkije als onafhankelijke, maar nog schatplichtige staat erkend; Servië in 1867. De spoorweg Athene-Piraeus dateert van 1869. Die van Thessaloniki naar het noorden was in 1874 klaar, en eindigde in het niet op de kaart vermelde Mitrovica.

[Kaart XVII]
Halfronden: De eerste kaart waarop een projectie vermeld wordt in de atlas is de isothermenkaart en de regenkaart van de wereld: mercatorprojectie. Ook de twee volgende wereldkaarten zijn in die projectie getekend, maar daar staat het niet meer bij vermeld.

[Kaart XIX]
Azië natuurkundig: Kaap Baba is het westelijkste punt van het vasteland van Azië, iets ten zuiden van de westelijke ingang van de Dardanellen. Het staat alleen om deze reden – vermelding van de uiterste punten van werelddelen in de aardrijkskunde-leerboeken – op de kaart. De Mount Everest staat niet vermeld op deze kaart.

[Kaart XX]
Azië staatkundig: West- en Oost-Toeran zijn verzamelnamen voor de staten van in deze gebieden woonachtige Turkse volkeren. Oost-Toeran had zich in 1869 onafhankelijk gemaakt van China. Het Chinese Rijk is opgedeeld in het eigenlijke China en buitengewesten zoals Tibet, Kokonorië, Mongolië en Mantsjoerije. Op de bijkaart van India staat wel de hoogste berg ter wereld, de Mount Everest, vermeld.
In 1875 schreven George Escher en Johannis de Rijke een rapport over de zandbanken in de Whangpoo (Huangpu) rivier, een zijrivier van de Jangstekiang (Chang Jiang) waaraan Sjanghai (Shanghai) ligt. Vóór de monding van de Huangpu in de Jangtse lag een zandbank, die men in het Engels de Woosung Bar noemde. Dat is waarschijnlijk de reden voor de weergave van de niet-bestaande Woesong eilanden voor de mond van de Jangtse op deze kaart.

[Kaart XXb]
Nederlands-Indië: De afkorting ‘O.N. Mijn’ bij Banjermasin verwijst naar de Oranje-Nassau steenkoolmijn, vanwege het Nederlands-lndisch gouvernement door middel van dwangarbeid ontgonnen. ‘Omb.veld’ bij Padang verwijst naar de kolenmijn van Ombilien. De naam Soenda zee is een alternatief voor de Javazee. De kaart van Java bevat de eerste spoorlijnen op dat eiland en de grote Postweg (van Anjer (Anyer) naar Banjoewangi (Banyuwangi), met een parallelweg van Soerabaja (Surabaya) naar Djokjokarta (Yogyakarta). Het lijkt net of er een kanaal van Buitenzorg naar de Baai van Batavia loopt. Dat is echter niet juist aangegeven: van west naar oost lopen er tussen Batavia en Buitenzorg een weg, de rivier de Tjiliwoeng (Ci Liwung), een tweede weg en een spoorweg, die echter in Batavia hoort te eindigen in plaats van aan de kust.

[Kaart XXI]
Afrika: In het noordwesten staat de stad Marrakesj nog als Marokko aangegeven; het omgekeerde kwam in de 19de eeuw ook voor, dat men Marokko het ‘rijk van Marrakesj’ noemde. Het noordoosten van het continent is nog als Turks aangegeven, ook al was dat Turkse gezag vaak nominaal. Het kleine rode grenslijntje in Somaliland geeft aan tot waar de Turkse invloed daar reikte. In vergelijking met de staatkundige inzetkaart links onder kan men zien dat de rode streepjes haaks op de kust in de hoofdkaart de grenzen van het door Portugal geclaimde gebied aangeven. Aan de oostkust is ‘de Soeahelikust’ onderworpen aan de Sultan van Zanzibar. Het in 1869 gereedgekomen Suezkanaal staat al op de kaart. In Midden-Afrika is het nog niet duidelijk of de Uélé (op de kaart ‘Oeëlle’) in de Benue (‘Binouwe’) of de Kongo uit zal stromen. De Nederlandse bezittingen op de kust van Guinee, vooral in het huidige Ghana, waren in 1872 overgedragen aan Groot-Brittannië, zodat Nederland geen koloniale bezittingen in Afrika meer had. Het eiland Goree bij Kaap Verde, voor de kust bij het huidige Dakar, was ooit een slavenstation van de West-Indische Compagnie, genoemd naar Goeree. Darfur was in 1874 veroverd door de khedive van Egypte. Met de naam Fellata wordt hetzelfde aangeduid als met Peul of Fulani – de nomadische herdersvolken in de Sahel. Oedsjidsji aan het Tanganjikameer is het huidige Ujiji in Tanzania waar Stanley de zendeling en ontdekkingsreiziger Livingstone terugvond in het jaar 1871.

[Kaart XXII]
Australië: Op de kaart staan in 1851 ontdekte goudmijnen bij Ballarat, Castlemaine, Bathurst en Moona; en de kopermijnen in Kooringa (Burra Burra), ook al waren die in 1877 al weer uitgeput. De telegraaflijn van Port Darwin naar Port Augusta (South Australia) kwam gereed in 1872, en was een voortzetting van een onderzeese kabel van Banyuwangi op Java naar Port Darwin. De Adelaide Rivier vormde een verbindingsweg bij de openlegging van de iets zuidelijker gelegen Pine Creek Goudvelden. Palmerston is de naam van de hoofdstad van het Northern Territory; in 1911 veranderde die naam in Darwin. Port Darwin heet de baai waar het aan ligt. In de Pacific staan de eilanden Christmas (Kiritimati) en Washington (Teraina) als Amerikaans aangegeven (‘Amerikaansch Polynesië’). Onder de ‘Guano Islands Act’ (1856) mochten Amerikanen onbewoonde eilanden tijdelijk in bezit nemen en er de guano (vogelpoep, die als mest gebruikt werd) ontginnen. Op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland staat de tekst ‘goudvelden’ aangegeven westelijk van de stad Dunedin: dat slaat op de Otago gold rush (1861-1864), waardoor Dunedin korte tijd de belangrijkste stad van Nieuw-Zeeland was, en de eerste met een universiteit.

[Kaart XXIII]
Noord-Amerika: De huidige zeestraat Nares, tussen Ellesmere Land en Groenland valt op door de plotselinge verdichting van plaatsnamen: ‘Lincoln Zee’, ‘Hall Land’, ‘Washington land’, ‘Humboldt Gletsjer’, ‘Prudhoe Land’, ‘Smith Straat’, ‘Grimell land’, ‘Grant land’, ‘Kennedy Kan.’, ‘Robeson Kan.’, en ‘President Land’ (dat in de volgende druk weer van de kaart zou verdwijnen). Bos was blijkbaar een toegewijd lezer van het nieuwe Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap (TAG), want in de jaargang 1877 stond een kaart van de Engelse Noordpoolexpeditie van 1875-1876, met al die nieuwe namen erop.

[Kaart XXV]
Verenigde Staten: Gebieden die nog niet als staat zijn opgenomen, hebben op deze kaart een streepjeslijn als grens, zoals bij de Dakota’s. Als enige spoorlijn is de eerste transcontinentale spoorweg, de Union Pacific, van New York via Omaha naar San Francisco, aangegeven. De signatuur is niet te onderscheiden van die van het ook op deze kaart aangegeven Eriekanaal, dat Albany aan de Hudson verbond met Buffalo aan het Eriemeer. De opkomst van Chicago, uitgebreid in Bos’ leerboek beschreven, wordt mede verklaard door het kanaal dat bij die stad uitmondt en het Michiganmeer met de Illinois rivier (en dus met de Mississippi) verbond. Nieuw Almaden dichtbij San Francisco is de standplaats van de grootste kwikzilvermijn van de VS. De naam verwijst naar de kwikzilvermijnen van Almaden in Spanje. Brooklyn is als aparte stad naast New York aangegeven; het zal pas in 1898 deel worden van de stad New York. In de Niagara rivier tussen het Eriemeer en het Ontariomeer is een klein dwarsstreepje geplaatst. Daarmee worden watervallen aangegeven, in dit geval de Niagara Falls.
Midden-Amerika: St. Barthelemy is in 1878 aan Frankrijk teruggegeven door Zweden. Aan de Caraïbische Zee ligt in Colombia de stad Colon (Aspinwall): Aspinwall was de naam van de directeur van de Panama Railroad Company die in 1855 de ‘transcontinentale’ spoorverbinding tussen Colon en Panama voltooide. In de Dominicaanse Republiek staat de naam ‘Samana baai’ vermeld omdat de Verenigde Staten jarenlang onderhandelde om er een marinebasis te vestigen.

[Kaart XXVI]
Zuid-Amerika: Panama is in 1877 nog deel van Colombia, Patagonië is wel als aparte staat aangegeven, net zoals Argentinië, maar in Bos’ leerboek staat expliciet: ‘Patagonië vormt geen staat. De verspreide bevolking bestaat grotendeels van de jacht. De kusten worden door walvischvaarders en robbenjagers bezocht. Eenige punten aan de zuidkust staan onder de heerschappij van Chili. Ook Vuurland vormt geen staat.’

Thematische kaarten

In het Leerboek der Aardrijkskunde (1ste druk 1875, 2de druk 1876, 3de druk 1878) staan thematische kaartjes opgenomen van de bevolkingsdichtheid van Duitsland, België, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk-Hongarije, Voor-Indië en de Verenigde Staten. Van Nederland ontbreekt dus zo’n kaartje! Verder een neerslagkaart van Europa en een etnografische kaart van dat werelddeel. In de atlas worden deze thematische kaarten aangevuld met:

  • spoorwegkaarten (Frankrijk, Spanje, Italië, Europa);
  • mijnbouwkaarten (Duitsland, Groot-Brittannië, Verenigde Staten);
  • kaarten van stroomgebieden (van de Donau en van de Verenigde Staten; de laatste is een hoogst merkwaardige kaart waarin per stroomgebied het oppervlak, de bevolking in duizendtallen, de neerslag, en de grootte van de productie van suiker, tabak, mais, katoen, steenkool, tarwe en wol wordt aangegeven;
  • zeestromingen: wereld;
  • hoogtekaarten: Nederland, wereld;
  • geologie: Nederland;
  • landbouw/vegetatie: Nederland, Europa (noordelijke grens gewassen), wereld;
  • etnografische kaarten: Oostenrijk-Hongarije, Duitsland;
  • neerslag: Spanje, wereld;
  • temperatuur: wereld.

Plaatsnamen

Plaatsnamen die in 1877 bekend waren, maar die we nu niet meer gebruiken zijn: ‘Groote Zoutmeerstad’ (nu Salt Lake City), de ‘Groene Bergen’ in de Amerikaanse staat Vermont en het ‘Rotsgebergte’ waar we nu Rocky Mountains zeggen. De naam ‘Aljaska’ verwijst nog naar de voormalige eigenaar van het gebied, Rusland, dat het in 1867 aan de Verenigde Staten verkocht. ‘Nieuw Archangel’, zoals de Russen Sitka hadden herdoopt, kreeg in 1867 zijn oude naam weer terug: Sitka, maar de vorige naam staat nog tussen haken vermeld. De delta van de rivier de Ili heette, voordat hij in het Balqasjmeer uitstroomt, in 1877 het ‘Zevenstromenland’. De ‘Sikkelbergen’ in Lotharingen heten in het Frans de Monts Faucilles. En het Italiaanse ‘Nizza’ kennen we inmiddels onder de verfranste naam Nice.

Australië is in de 19de eeuw de in Nederland gebruikelijke naam voor het vijfde werelddeel (zie J. van Wijk Roelandszoon, Algemeen aardrijkskundig woordenboek, eerste deel (Dordrecht: J. de Vos en J.Pluim de Jaager, 1821)), waarvan Nieuw-Holland, Nieuw-Guinea, Nieuw-Zeeland en vele eilandengroepen deel uitmaken. Het grootste eiland, dat we in 1877 nog ‘Nieuw-Holland’ noemden, heet nu algemeen Australië. De ‘Vriendschapseilanden’ (nu Tonga), de ‘Schippers eilanden’ (vertaling van de naam ‘Iles du Navigateur’, zo genoemd door de Franse ontdekkingsreiziger Bougainville) heten nu Samoa. De ‘Lage of Gevaarlijke eilanden’ worden nu met Tuamotu aangeduid. De Marianen of Ladronen, ook op de kaart van Australië, worden nu alleen nog ‘Marianen’ genoemd. Ladronen betekent namelijk ‘Dieveneilanden’. In Australië heten de Blue Mountains westelijk van Sydney in de eerste Bosatlas nog ‘Blauwe Bergen’. Sturt’s Stony Desert in het noordoosten van Zuid-Australië heet daar ‘Steenachtige woestijn’. ‘Alexandra land’ is de vroegere naam van het zuidelijk deel van het huidige Northern Territory van Australië, toen dat nog (tot 1911) tot de staat Zuid-Australië behoorde. De naam ‘Gallische Zee’ voor het deel van de Middellandse Zee westelijk van Corsica gebruiken we ook niet meer; het ‘Zuurlandsch Gebergte’ (Sauerland) evenmin. Op de kaarten van Denemarken en Scandinavië heet de Noordzee ‘Westzee’. ‘Nicolaistad’ (genoemd naar Tsaar Nikolaas I) was tijdens de Russische bezetting van Finland de naam van de stad Wasa of Vaasa.

In Nederland werd de spelling van de plaatsnamen gebaseerd op de afleiding en de uitspraak: ‘Almeloo’, ‘Blarikum’, ‘Boksmeer’, ‘Bokstel’, ‘Eede ‘, ‘Eisden’, ‘Friezenveen’, ‘Gorsel’, ‘Hengeloo’, ‘IJsel’, ‘IJselstein’, ‘Jutfaas’, ‘Koevorden’, ‘Kuik’, ‘Kuilenburg’, ‘Oorschot’, ‘Oosterwijk’, ‘Osch’, ‘Reenen’, ‘Tessel’, ‘Veere’, ‘Vechel’, ‘Venloo’, ‘Vucht’, ‘Wije’, ‘Zevenaar’. Daarvoor is de in 1864 door de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen uitgegeven Lijst van aardrijkskundige plaatsnamen gebruikt.

Tenslotte: de hoofdletter Y was blijkbaar niet altijd in gebruik: we vinden ‘IJverdon’, ‘IJork’, ‘New IJork’ en het ‘Schiereiland IJork’, ‘Ile de IJeu’, ‘IJstad’ en de ‘IJser’, naast ‘Yellowstone’, ‘Yucatan’ en ‘New York’.