'Den Nieuwen Herbarius' 1545

Rijk geïllustreerd en geannoteerd: een beroemd kruidenboek in Nederlandse vertaling

4 kruiden in Den Nieuwen Herbarius, 1545 uit de Bijzondere Collecties van de Universiteit Utrecht

Den nieuwen herbarius is de Nederlandse versie van een kruidenboek uit de Renaissance dat een belangrijke stap in de geschiedenis van de botanie markeert: De historia stirpium commentarii insignes (Opmerkelijke commentaren op de geschiedenis van planten), samengesteld door de Duitse medicus en botanicus Leonhart Fuchs (1501-1566). De Universiteitsbibliotheek Utrecht bezit twee exemplaren van Den nieuwen herbarius, met signaturen ALV 162-459 en Rariora qu 236. Het exemplaar dat hier centraal staat, ALV 162-459, bevat talrijke annotaties in het Nederlands, Duits en Nederduits. Het bevatte zelfs enkele gedroogde plantjes.

Nederlandse, Duitse en Latijnse uitgaven

De historia stirpium van Fuchs maakte naam vanwege de ongekend levensechte illustraties van planten. Al snel na de publicatie van de oorspronkelijke Latijnse editie in 1542, werd het boek in heel Europa in allerlei talen vertaald. Al in 1543 verscheen een Duitse versie, die als voorbeeld diende voor de Nederlandse vertaling: Den nieuwen herbarius. Hoewel soms wordt aangenomen dat de Nederlandse editie uit ditzelfde jaar stamt, is een publicatiejaar van 1545 of iets later waarschijnlijker, zoals hieronder wordt toegelicht. Zowel het Latijnse origineel – waarvan de Universiteitsbibliotheek Utrecht ook een exemplaar bezit, Rariora fol 72 – als de Duitse en Nederlandse vertalingen werden gepubliceerd door de Zwitserse drukker Michael Isingrin in Bazel.

Een boek vol praktische kennis

De lijvige folioband bevat beschrijvingen van de medicinale kwaliteiten en andere praktische toepassingen van planten, en een illustratie van elke plant. Den nieuwen herbarius is opgezet als naslagwerk om remedies tegen allerlei aandoeningen in te kunnen opzoeken. Twee alfabetische registers aan het begin vermelden de plantennamen, het eerste register in het Nederlands en het tweede in het Latijn. Het Latijnse deel is gedrukt in een romeins lettertype, zoals in de zestiende eeuw gebruikelijk was voor Latijnse teksten. Voor de Nederlandse tekst in de rest van het boek is een gotisch lettertype gebruikt. De diverse registers maken het voor lezers gemakkelijker om gericht te zoeken. De beschrijvingen van de planten zijn alfabetisch geordend naar hun Latijnse namen.

Den nieuwen herbarius bestaat uit zes onderdelen:

  1. proloog door Leonhart Fuchs
  2. bericht aan de lezer door Michael Isingrin
  3. register van plantennamen in het Nederlands
  4. register van plantennamen in het Latijn
  5. register van aandoeningen, met vermelding van de hoofdstuknummers waar remedies te vinden zijn
  6. beschrijvingen en illustraties van planten, alfabetisch gerangschikt

Het groeiende belang van illustraties

Detail kruiden uit Den Nieuwen Herbarius, 1545 uit de Bijzondere Collecties van de Universiteit Utrecht

De kruidenboeken van Fuchs behoren tot een groep van Duitse botanische publicaties die een nieuwe traditie in botanische illustratie in gang zetten. In de eerste helft van de zestiende eeuw publiceerden Otto Brunfels, Hieronymus Bock en Leonhart Fuchs – die soms worden aangeduid als de ‘vaders van de Duitse botanie’ – meerdere botanische traktaten die benadrukten hoe waarheidsgetrouw de begeleidende houtsneden met plantenvoorstellingen waren. De teksten van deze werken leunden nog zwaar op klassieke bronnen, zoals de Materia medica van de Griekse natuurwetenschapper Dioscorides, maar eigen observaties van de botanici werden daarnaast een steeds belangrijkere bron. De afbeeldingen zijn beduidend realistischer dan die in middeleeuwse kruidenboeken. Terwijl afbeeldingen door klassieke natuurwetenschappers zoals Plinius de Oudere als een onbetrouwbare informatiebron werden beschouwd, groeiden ze voor vroegmoderne botanici uit tot een essentieel instrument om planten te herkennen en te bestuderen. Toen laatmiddeleeuwse kruidenboeken in druk gingen verschijnen, zoals Den groten herbarius, werden de illustraties al steeds belangrijker. De Duitse vaders van de botanie tilden de plantenillustraties naar een hoger niveau, en ze roemden de aanwezigheid van waarheidsgetrouwe afbeeldingen als een onderscheidend kenmerk van hun publicaties.

Houtsneden uit een veldgids op zakformaat

Fuchs’ Latijnse en Duitse edities van De historia stirpium zijn befaamd om hun monumentale voorstellingen van planten, naar het leven getekend door Heinrich Füllmaurer en Albrecht Meyer. Elke houtsnede beslaat een volledige pagina op folioformaat (ca. 38 cm hoog). De houtsneden in de Nederlandse uitgave hebben weliswaar dezelfde stijl en composities, maar zijn amper half zo groot. Deze kleinere houtsneden komen ook voor in de Latijnse en Duitse edities van Fuchs’ Primi de stirpium historia commentariorum, dat in 1545 voor het eerst werd gedrukt door Michael Isingrin in Bazel. Dit handzame boekje was bedoeld als veldgids, zonder de beschrijvingen van de planten maar met uitsluitend een register en afbeeldingen om planten gemakkelijk te kunnen herkennen. In de opdrachtbrief aan het begin van deze uitgaven op zakformaat geeft Fuchs aan dat de kleine houtsneden hier voor het eerst verschijnen. Dit betekent dat Den nieuwen herbarius, waarin Isingrin dezelfde houtblokken gebruikte, niet eerder dan 1545 kan zijn gepubliceerd.

Kapotgelezen

Het onderhavige exemplaar vertoont sporen van intensief gebruik, waaronder een groot aantal annotaties in de marges. Veel bladen hebben waterschade en een boekenworm heeft zich een weg gegeten door bijna de gehele dikte van het boek. De bladen in de eerste twee katernen (23 bladen in totaal, *2-a6) zijn uitvoerig gerestaureerd met moderne verstevigingsmaterialen. Vooral fols. *2-*4 zijn slechts fragmentarisch bewaard gebleven, en fol. *1 – het titelblad met een portret van Leonhart Fuchs ten voeten uit op de versozijde, zie Rariora qu 236 – ontbreekt volledig. Op enig moment in de klaarblijkelijk turbulente geschiedenis van dit boek is fol. *12 abusievelijk herbonden achter fol. *4, en is fol. *6 achterstevoren herbonden zodat de alfabetische volgorde van het register hier niet meer klopt.

Weegbree in Den Nieuwen Herbarius, 1545 uit de Bijzondere Collecties van de Universiteit Utrecht

Aantekeningen maken door de eeuwen heen

Veruit de meeste pagina’s in dit exemplaar bevatten handgeschreven annotaties van verschillende lezers uit de zestiende en zeventiende eeuw en mogelijk ook nog later. Er zijn annotaties in het Nederlands, Duits, en zo te zien ook in het Nederduits. Ze lichten sleutelwoorden uit de tekst uit in de marges, geven toevoegingen, alternatieve plantennamen, en correcties. De Duitse annotaties bevinden zich steeds in de ondermarges. Relevant in dit verband is wellicht de aantekening op fol. p6v, onder de houtsnede van de plant Viscus: “die hooch duijtschen schreuen veel meer van dit gewas. dan desen Doctoor: en sij schreuen dit gewas veel schoonen teugent toe” (de Hoogduitsen schreven veel meer over dit gewas dan deze Dokter, en ze schreven er veel goede deugden aan toe). Deze opmerking suggereert dat de lezer zich voor zijn toevoegingen in het Duits op een ander boek baseerde, waarmee hij dit exemplaar vergeleek.

Andere interessante gebruikerssporen zijn enkele volgeschreven strookjes papier die op de bladen zijn geplakt of gespeld (bijvoorbeeld op fol. e1vf4vy4v). Bij het digitaliseren van dit exemplaar werden bovendien twee gedroogde plantjes aangetroffen tussen de bladen (tussen r1 en r2, en s2 en s3). Het is moeilijk te bepalen wat voor planten dit zijn en hoe oud ze zijn. Ze worden nu apart in zuurvrije enveloppen geconserveerd.

Auteurs

Jessie Wei-Hsuan Chen and Andrea van Leerdam, mei 2017