De 'Atlas' van Mercator en Hondius

Cuba of Cyprus?

De beroemde geograaf, graveur en instrumentmaker Gerard Mercator (1512-1594) publiceerde vanaf 1585 een wereldatlas, waaraan op den duur voor het eerst de naam Atlas werd meegegeven. Het werd een populaire atlas, die vele edities beleefde. In de hier gepresenteerde uitgave van de Mercator-atlas, in 1606 te Amsterdam gepubliceerd door Jodocus Hondius (1563-1612), is echter iets merkwaardigs aan de hand. Het eiland Cuba lijkt hier namelijk verdacht veel op Cyprus …!

Ga naar de digitale versie
Detail band Atlas van Mercator, 1606

Eretitel

Historisch-cartografisch gezien wordt de periode van ca. 1550 tot ca. 1675 soms ook wel het ‘Nederlandse Tijdperk in de Cartografie’ genoemd. In feite is deze ‘eretitel’ alleen weggelegd voor de commerciële, gedrukte Nederlandse kaarten. Destijds werden immers in geheel Europa regionale kaarten van een hoge kwaliteit vervaardigd. Deze kaarten waren echter slechts voor lokaal gebruik en werden niet wereldwijd verhandeld. Nederlandse kaarten kenden daarentegen een verspreiding tot ver buiten de eigen landsgrenzen.

Zuid- en Noord-Nederlandse cartografie

De Nederlandse commerciële cartografie tot het einde van de 17de eeuw kan in twee tijdvakken worden onderverdeeld: de Zuid-Nederlandse periode tot ca. 1600, waarin Antwerpen het productiecentrum was, met enige decennia overlap gevolgd door de Noord-Nederlandse periode, waarin de productie van kaarten en atlassen geconcentreerd was in Amsterdam.

Gerard Mercator

Portret Mercator

Binnen de Lage Landen was Gerard Mercator zonder twijfel de stichter van de commerciële kaartproductie. Hij schreef zich in 1530 voor een filosofische studie in aan de universiteit van Leuven. Nog tijdens zijn studie verhuisde hij van Leuven naar Antwerpen. In 1534 beëindigde Mercator zijn studie filosofie om zich te wijden aan de wiskunde en aan de commercieel-technische toepassing van de vergaarde theoretische kennis. Ook verdiepte hij zich in de het vervaardigen van koperdiepdrukken. Daarmee was de voedingsbodem voor Mercators cartografische productie gevormd.

Academische kosmograaf?

Mercators kaarten, globes en atlassen zouden hun weg over de gehele 16de-eeuwse wereld vinden. Mercator zag zichzelf echter meer als een academische kosmograaf, dan als iemand die zijn brood moest verdienen met de handel in kaarten. Zijn cartografische nalatenschap is dan ook niet groot: een globepaar, vijf wandkaarten en een onvoltooide kosmografie. Het merendeel van Mercators cartografische productie vond plaats in Duisburg in het Duitse Rijnland, waar hij zich in 1552 vestigde. Daar wist hij zijn meest opmerkelijke werken op het gebied van de cartografie te realiseren, steunend echter op de voornamelijk in Leuven gemaakte ontwerpen en aangeleerde vaardigheden. Mercators producten vervulden – dankzij de handelsrelaties met Plantijn – een voorbeeldfunctie voor latere kaartmakers in de Lage Landen.

De atlas als commercieel product

Gegraveerde titelpagina Atlas van Mercator, 1606

Mercator heeft – naast de Antwerpenaar Abraham Ortelius – een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de moderne atlas als een succesvol commercieel product. Ortelius publiceerde als eerste een boek dat een moderne wereldatlas genoemd mag worden, het Theatrum Orbis Terrarum (1570); Mercator bracht een boekwerk met kaarten uit (1585-1595), waaraan voor het eerst de titel Atlas werd meegegeven. De eerste grote wereldatlas in Amsterdam verscheen in 1606, toen Jodocus Hondius een nieuwe uitgave van Mercators Atlas verzorgde.

Een wetenschappelijke atlas

De atlassen van Ortelius en Mercator zijn een afspiegeling van hun achtergrond: die van Ortelius was vooral een commercieel product, terwijl Mercator een meer wetenschappelijke in gedachten had. Ten opzichte van Ortelius werkte Mercator langzamer, maar meer kritisch. Zijn kaarten waren – behalve uiterlijk perfect – het resultaat van een zorgvuldige studie van het basismateriaal, dat uiteindelijk omgewerkt werd tot een nieuw cartografisch product.

Kaart van Europa in de Atlas van Mercator, 1606

Kosmografie

Het ambitieuze plan van Mercator was om een omvangrijk kosmografisch werk over de schepping en herkomst van het heelal te maken. Volgens de inleiding in zijn Chronologia (1569) zou deze kosmografie bestaan uit vijf delen:

  1. De schepping van de wereld. De tekst van dit deel werd na Mercators dood gepubliceerd in de inleiding van de Atlas (1595).
  2. Beschrijving van het heelal. Deze is echter nooit verschenen.
  3. Beschrijving van de landen en oceanen in drie delen:
    • Moderne geografie (Tabulae Geographicae). Incompleet gepubliceerd in de Atlas.
    • Kaarten van Ptolemaeus. Uitgekomen in 1578.
    • Antieke geografie. Niet gerealiseerd.
  4. Genealogie en politieke geschiedenis. Dit deel verscheen alleen in de vorm van teksten bij de kaarten in de Atlas.
  5. Chronologie. Gepubliceerd in 1569.

Onvoltooid

In de opzet van het plan voor een kosmografie slaagde Mercator slechts gedeeltelijk. Hij stelde de publicatie uit in de hoop dat in de tussentijd meer informatie beschikbaar zou komen. Uiteindelijk werd slechts ongeveer de helft van het cartografische gedeelte van zijn kosmografie gerealiseerd. De eerste 28 kaarten kwamen voor in zijn Ptolemaeus-editie van 1578. In 1585 kwam Mercator vervolgens met de drie eerste afleveringen van zijn ‘moderne geografie’ met 51 kaarten: zestien van Frankrijk, negen van de Nederlanden en 26 van Duitsland. In 1589 volgden 22 kaarten van Zuidoost-Europa. Van de geplande wereldatlas met in totaal ongeveer 120 kaarten kwam het echter nooit.

Kaart van de Britse Eilanden in de Atlas van Mercator, 1606

‘Completering’ door zoon Rumold

Na Mercators dood in 1594 gaf zijn zoon Rumold (ca. 1545/50-1599) een zo groot mogelijk deel van zijn vaders nagelaten kosmografie uit. Hij combineerde daartoe de vier afleveringen Tabulae Geographicae met 34 voltooide, doch niet eerder gepubliceerde kaarten (IJsland, Britse eilanden en de Noord- en Oost-Europese landen). Om het geheel snel op de markt te brengen, voegde Rumold zijn eigen wereldkaart van 1587 en kleine kaart van Europa toe. Ook liet hij zijn neven Gerard Mercator junior (ca. 1563-1627) en Michael Mercator (ca. 1565-1614) kaarten van de drie andere bekende continenten graveren.

De uitgave van 1595

Deze set van in totaal 107 kaarten vormde het tweede deel van de kosmografie (Pars Altera Tabula [...]). Gerard Mercator had verder nog een manuscript nagelaten, waarin hij het scheppingsverhaal beschreef. Dit werd door Rumold als eerste deel toegevoegd. Het gehele werk werd in 1595 gepubliceerd onder de titel Atlas Sive Cosmographicæ Meditationes De Fabrica Mvndi Et Fabricati Figvra. Om bezitters van de vier eerste afleveringen Tabulae Geographicae niet op kosten te jagen, kon men bij Rumold de nieuwe toegevoegde delen (voorwerk, scheppingsverhaal en de 39 additionele kaarten) ook afzonderlijk aanschaffen.

Meerdere medewerkers

Epitaphium in de Atlas van Mercator, 1606

De Duisburgse magistraat Walter Ghim leidde de Atlas met een biografie van Gerard Mercator. Rumold Mercator signeerde het Ten Geleide (‘Amico Lectori’), terwijl zijn neef Johannes Mercator (ca. 1562-ná 1595) slechts vermeld staat als auteur van twee gedichten in de inleiding (‘Epitaphium in obitum Gerardi Mercatoris’ en ‘In atlantem Gerardi Mercatoris avi sui’). Toch zijn waarschijnlijk de meeste kaarten, die in 1595 voor het eerst verschenen, door hem gegraveerd. Gerard Mercator junior signeerde de kaarten van Afrika en Azië. Michael Mercator wordt als graveur vermeld van de kaart van Amerika.

Opheffing van het familiebedrijf

Ondanks de ruim honderd kaarten kon Mercators Atlas van 1595 geen compleet werk genoemd worden. De atlas ontbeerde bijvoorbeeld kaarten van Spanje en Portugal, evenals andere regionale kaarten van continenten buiten Europa. Rumold was wel degelijk van plan om deze leemte op te vullen, maar stierf voortijdig in 1599. Van zijn neven Johannes en Gerard junior gingen op cartografisch gebied na 1595 weinig initiatieven meer uit. Wel kwam nog in 1602 een laatste editie van de Atlas van de Duisburgse persen van Bernard Buyss, maar dit werd geen commercieel succes. De opheffing van de onderneming in het jaar 1604 en de verkoop van de koperplaten voor een acceptabele prijs was dan ook een verstandige zakelijke beslissing van Gerard Mercator junior.

Detail band Atlas van Mercator, 1606

Verkoop van de koperplaten

In de toestemming, die Gerard Mercator junior in 1604 verkreeg voor de verkoop van de koperplaten, wordt de koopsom van 2.000 daalders genoemd. Waarschijnlijk is dus geen sprake geweest van een veiling, maar van een afgesproken bedrag met een koper. Deze koper was vermoedelijk niet Jodocus Hondius, zoals lange tijd werd aangenomen, maar Cornelis Claesz. Deze schijnt zich rond 1600 te hebben ingespannen om zijn uitgeversfonds met een atlas in folioformaat uit te breiden. Aanvankelijk werkte Claesz. daarom samen met Joan Baptista Vrients, die in 1601 de uitgeversrechten verwierf van Ortelius' Theatrum Orbis Terrarum. Claesz. besefte echter dat hij in deze samenwerking afhankelijk zou blijven van Vrients. Wellicht dat hij daarom met de erven Mercator in onderhandeling was gekomen. Claesz. moet worden gezien als de drijvende kracht achter de vervaardiging van de eerste uitgave van de Atlas in de Noordelijke Nederlanden. Waarschijnlijk zijn de koperplaten pas ná het overlijden van Claesz. in 1609 in het bezit van Jodocus Hondius zélf overgegaan.

De 'Geographia' van Hondius en Claesz.

Een behoorlijk aantal koperplaten verhuisde in 1604 aldus van Duisburg naar Amsterdam. Daaronder bevonden zich met zekerheid de 28 koperplaten van de kaarten voor de Ptolemaeus-uitgave en de 107 koperplaten van de kaarten voor de Atlas. Weinig later, in 1605, publiceerden Hondius en Claesz. de Geographia met zowel Latijnse als Griekse teksten. Het was het eerste boek met een Griekse tekst, dat gedrukt werd in Amsterdam en wel door Jan Theunisz. Hondius had een klassieke achtergrond en was pas op 39-jarige leeftijd aan de Universiteit van Leiden een studie wiskunde begonnen. Waarschijnlijk was hij daartoe aangemoedigd door de halfbroer van zijn vrouw, de classicus Petrus Bertius (1565-1629).

Straat Magelhaen in de Atlas van Mercator, 1606

Nieuwe kaarten in de uitgave van 1606

Een jaar na de Geographia kwam de eerste grote Amsterdamse wereldatlas op de markt: Gerardi Mercatoris, Atlas sive Cosmographicae Meditationes [...] excusum in aedibus Iudoci Hondii Amsterodami. In deze atlas uit 1606 – die de Universiteitsbibliotheek Utrecht hier in volle glorie toont – werden alle 107 kaarten van de editie uit 1595 opgenomen, evenals 37 nieuwe en door Hondius kundig gegraveerde kaarten van diverse auteurs. Zeven kaarten betroffen het Iberisch schiereiland, waardoor de eerdere omissie in de Atlas van Mercator was goedgemaakt. Verder waren regionale kaarten opgenomen van Afrika (vier), Azië (elf) en Amerika (vijf), zodat eindelijk sprake was van een echte wereldatlas. Zes nieuwe kaarten van Europese gebieden kregen eveneens een plaats in de atlas. Opmerkelijk is dat Hondius ook vier nieuwe continentkaarten toevoegde, maar de oude niet verwijderde.

Cyprus in plaats van Cuba

Kaart van Cyprus in de Atlas van Mercator, 1606

De editie van de Mercator-Hondius-atlas uit 1606 is niet extreem zeldzaam. Enkele tientallen exemplaren zijn bekend. Er bestaan echter tal van varianten en eigenaardigheden. In het hier getoonde Utrechtse exemplaar is bijvoorbeeld de kaart van Cyprus twee keer opgenomen. Eén keer op de juiste plaats bij de beschrijving van het eiland en één keer foutief bij de beschrijving van Cuba! Veel zaken zijn mensenwerk; ook het maken van een atlas. In dit geval heeft de drukker de verkeerde koperplaat gebruikt bij het afdrukken van de kaart op de keerzijde van de tekstpagina’s, die via een ander procedé – boekdruk – al eerder waren vervaardigd. Of er moet een fout zijn gemaakt tijdens het bijeengaren van de benodigde kaartafdrukken, indien de teksten achteraf nog gedrukt moesten worden. Dit laatste was echter geen gebruikelijke gang van zaken. Voor zover bekend heeft alleen het Utrechtse exemplaar deze specifieke fout van de verwisselde Cuba-Cypruskaart. Onjuiste plaatsingen en verwisselingen van kaarten in oude atlassen komen echter wel vaker voor. In een exemplaar van dezelfde editie van Mercators atlas in de collectie van de universiteitsbibliotheek van Odense is bijvoorbeeld de continentkaart van Afrika voor die van Amerika opgenomen.

Provenance

Het Utrechtse exemplaar van de Atlas is ook nog om een andere reden bijzonder. Op de keerzijde van de titelpagina staat namelijk een passage in handschrift, die mogelijk verband houdt met de provenance. Hieruit blijkt dat rond 1630 ene Balthasar van der Perre – waarschijnlijk uit Utrecht – de eigenaar van de atlas moet zijn geweest:

‘Op 9e Augusti, 1633, is, Balthasar vander Perre, getrouwt met Barbara Mirou tot Isselstijn.
Op 30 Aprill 1635, is gebooren en gestorven mijn dochter, die begraven leijt inde Snijder Kerck.
Op 15 Aprill 1636 jarens ten acht uuren is gebooren mijn dochter Anna Maria van der Perre, daer getuijgen van sijn geweest Hendrick Mirou, Anna van der Perre, ende Maaghdelena Boetens’.

Provenance in de Atlas van Mercator, 1606

Teksten van Montanus

Petrus Montanus of Pieter van den Berg (1560-1625), zwager van Jodocus Hondius en leraar op de Latijnse school, schreef de inleiding op de Atlas en de teksten op de keerzijde van de kaarten.
Zowel de Geographia als de Atlas waren destijds gezamenlijke ondernemingen van Hondius en Claesz. Op de gegraveerde titelpagina van de Geographia prijken hun beider namen, maar op die van de Atlas is er geen sprake van uniformiteit. Er bestaan zowel titelpagina’s met het impressum van Hondius en Claesz. afzonderlijk als van hen gezamenlijk.

Latere ‘edities’ van de Mercator-Hondius-atlas

Poolkaart in de Atlas van Mercator, 1606

De tweede uitgave van de ‘Mercator-Hondius-atlas’ volgde al in 1607/08. De eerste anderstalige editie – een Franse – kwam in 1609 op de markt. Kennelijk werd deze als derde uitgave beschouwd, want in 1611 verscheen de Editio Quarta met in totaal 150 kaarten. Na de dood van Jodocus Hondius in 1612 zetten zijn weduwe en zonen de publicatie van de Atlas voort. Zo produceerde Jodocus jr. (1594-1629) tussen 1613 en 1619 verscheidene nieuwe oplagen van de Editio Quarta, elk met dezelfde 150 kaarten. Tot slot volgde in 1619 de laatste oplage van deze atlas, waaraan zes nieuwe kaarten werden toegevoegd.

Continuering door Henricus Hondius

De uitgave van de Atlas werd na 1620 voortgezet door Henricus Hondius (ca. 1596/97-1651), de tweede zoon van Jodocus sr. Diverse edities verschenen, in 1623, 1628 en 1630. Gedurende de 25 jaar na de publicatie van de eerste Mercator-Hondius-atlas had de Hondius-familie van haar monopolie op atlasgebied kunnen profiteren. Er was geen enkele concurrent, sinds de firma Vrients rond 1612 stopte met het uitgeven van nieuwe edities van Ortelius' Theatrum. Voor de Hondiussen was er dus geen enkele reden om hun atlas uit te breiden of te verbeteren. De tien opeenvolgende uitgaven van de Mercator-Hondius-atlas verschilden nauwelijks van elkaar en waren alleen in het Latijn of Frans. Onder Hondius sr. breidde het aantal kaarten met slechts zes uit, terwijl tot 1619 geen enkele oude kaart van Mercator door een moderne werd vervangen. Henricus Hondius voerde als eerste echte veranderingen door: in de 1628-editie voorzag hij enkele Mercator-kaarten van zijn eigen naam. In 1630, toen hij waarschijnlijk al samenwerkte met zijn zwager Johannes Janssonius, voegde Henricus negen nieuwe kaarten toe.

Competitie met Blaeu

De uitbreiding van de 1630-editie tot een totaal van 164 kaarten kan echter niet los worden gezien van een nieuwe concurrentiestrijd met betrekking tot de publicatie van atlassen. Die strijd ontspon zich vanaf 1630 tussen Janssonius en zijn buurman Willem Jansz. Blaeu en kenmerkte zich door de publicatie van steeds volumineuzere atlassen en een geweldige toename van het aantal kaarten (zie ook de achtergrondverhalen bij Blaeus Atlas maior en Toonneel der steden. Door de verwerving van bijna veertig koperplaten uit de boedel van uitgerekend Jodocus Hondius jr., die in 1629 overleed, kreeg Blaeu de gelegenheid om de competitie met Henricus Hondius en Johannes Janssonius aan te gaan. De verhoudingen tussen Jodocus jr. en zijn jongere broer Henricus waren kennelijk niet al te best, met uiteindelijk dus verstrekkende gevolgen…

Auteur

Detail band Atlas van Mercator, 1606