Samen op weg naar dierwaardige veehouderij, maar hoe?

Reportage: dialoog dierwaardige veehouderij op 2 oktober 2023

We katapulteerden onszelf naar 2040 waarin we dieren in de veehouderij op een dierwaardige manier houden. We gingen in gesprek met dierenbeschermers, veehouders, politici, dierenartsen, onderzoekers, ambtenaren en andere professionals. Resultaat: een inspirerende middag vol waardevolle inzichten en de wil om het gesprek met elkaar voort te zetten.

Scharrelende kippen die stofbaden nemen

De aanwezigen waren het erover eens dat kippen in 2040 een hele snavel hebben en kunnen scharrelen en stofbaden kunnen nemen. Er was verdeeldheid over het opgroeien van kuikens met een (kunst)moeder en over kippen laten kiezen of ze binnen of buiten willen zijn. Het gevolg? Een levendige en respectvolle uitwisseling van inzichten. We spraken over de risico’s van kippen die veel buiten lopen en kregen meer inzicht in de waarde van een kunstmoeder.

Wroetende varkens die in de modder kunnen rollen

Hoe houden we varkens in 2040? Ondanks verschillen van inzicht, was de sfeer goed. De meeste mensen zijn het eens over de eerste stelling: Biggen blijven minimaal zes weken bij de zeug en de zeug kan zich vrij bewegen in het kraamhok. Een van de deelnemers verklaart:“Ik weet uit ervaring dat vijf weken al prima lukt, en vrij bewegen ook. Als we dit willen, kan het gewoon.” Een ander bracht daartegenin dat “we dan wel twee weken in de productiecyclus verliezen”. Er is een roep om realiteitszin. “Dierenwelzijn kost geld.” Is de consument bereid om de kosten te betalen? En bovendien, hoe wegen we dierenwelzijn af tegen andere belangrijke zaken, zoals het voorkomen van zoönotische risico’s?

Sommige deelnemers denken dat 2040 te vroeg is om alle wenselijke veranderingen in de varkenshouderij te realiseren. Maar er is ook optimisme. “We gaan systemen aanpassen aan de dieren in plaats van andersom! In 2040 moet dat toch gelukt zijn?” Iemand noemt dat ze “in Scandinavië op een aantal punten al verder zijn dan wij, bijvoorbeeld met het stoppen met couperen [amputeren van staarten – red]. Daar kunnen we van leren.” Een jonge onderzoeker concludeert aan het eind van het gesprek:“Het valt me op dat jongeren optimistisch zijn. Ze gaan hier echt voor, en zijn ook bereid minder of geen vlees te eten. Dit is een generatiekwestie. En wij hebben de toekomst!”

Koeien met hoorns en kalveren bij de koe?

In 2040 is het onthoornen van koeien en kalveren een uitzondering. Al snel blijkt dat de meeste mensen het met deze stelling eens zijn, al blijkt de achterliggende motivatie verschillend. Sommigen zien genetische hoornloze fokmogelijkheden als oplossing, anderen benadrukken de functie van hoorns voor onder meer het reguleren van de temperatuur. Bij de stelling over kalveren die de eerste maanden van hun leven bij de koe blijven, splijt de zaal in tweeën. “Dan neemt de kalversterfte toe”, zegt iemand, terwijl een ander voorbeelden noemt waar het al prima werkt én consumenten extra betalen voor die melk. En mag een koe in 2040 zelf kiezen of ze binnen of buiten loopt? “Als je het aan de maatschappij laat, mag die koe alleen nog maar buiten zijn, maar buiten is niet altijd beter.”

Er zijn uiteenlopende meningen en zorgen over de kwesties, maar er is ook een duidelijke roep om  dierenwelzijn te verbeteren in de veehouderijsector. In de zaal zitten koplopers en mensen die zich door hen laten inspireren. Er is eigenlijk niemand die helemaal niet wil. Ieders gezonde boerenverstand zegt dat dit alleen zal lukken wanneer we de wetenschappelijke, politieke en praktijkkennis samenbrengen.

Tekst loopt verder onder afbeelding.

Deelnemers waren nieuwsgierig en gingen in gesprek tijdens de dialoog over dierwaardige veehouderij

Optimisme in een ingewikkeld speelveld

Na drie inspirerende deelsessies over pluimvee, rundvee en varkens, besluiten we de middag met een gezamenlijke dialoog. Om het gesprek makkelijk te laten verlopen, zitten we in ‘Lagerhuis-rijen’ tegenover elkaar. Wat zijn de belangrijkste conclusies van deze dialoog? Gezond boerenverstand is wat we nodig hebben, dat levert instemmend geknik op, maar ook gegrinnik. We moeten dieren en de natuur de ruimte geven en de kennis die dat oplevert, benutten. Succesvolle voorbeelden te over.

Toch duikt steeds de vraag op: hoe zit het met de economische haalbaarheid? Hoe voeden we tien miljard monden in 2040? Wie betaalt de noodzakelijke systeemverandering en hoe verdient de boer nog een fatsoenlijke boterham? We kunnen niet alleen vanuit dierenwelzijn denken, hoe graag we dat ook zouden willen, klinkt vanuit verschillende hoeken. Dierwaardige veehouderij vraagt om een integrale benadering en een duidelijke visie op voedsel vanuit de overheid. Daaraan ontbreekt het tot nu toe. Daardoor komt alles op het bordje van de boer terecht. We voeren de discussie vanuit ideologie en vergeten de politiek. Welke rol speelt wet- en regelgeving? Als we de veehouderij in Nederland dierwaardig inrichten, hoe zit het dan met de rest van Europa? Wat betekent dit voor de export en onze handelspositie? In dit ingewikkelde speelveld zijn alle verschillende perspectieven en expertises hard nodig zijn, daarover lijkt iedereen het eens. En daar geeft deze middag een mooie aanzet toe.

Open en constructief

Wat opvalt en bij velen blijft hangen, is dat bij de jongere generatie optimisme en positivisme overheersen. Dat geeft hoop. Ook dat het gesprek met elkaar op een open en constructieve manier verliep. Mensen luisterden naar elkaar en de sfeer was goed. “Deze dialoog was ontzettend waardevol en leerzaam”, constateerde vice-decaan Celia Berkers aan het eind. “Ik hoop dat we dit soort gesprekken vaker kunnen voeren met elkaar.”


De dialoog was onderdeel van de Utrecht Science Week, een jaarlijks terugkerend evenement rondom het thema 'Samen naar een gezonde, duurzame samenleving'.