Geschiedenis

De Utrechtse Botanische Tuinen behoren tot de oudste nog bestaande universitaire tuinen van Nederland. De Tuinen zijn opgericht in 1639, drie jaar na de oprichting van de Utrechtse Universiteit. De eerste tuin werd aangelegd op het toenmalige bolwerk Sonnenborgh, waar zich nu de Sterrenwacht bevindt, later volgde de Lange Nieuwstraat waar nu het Universiteitsmuseum gevestigd is en op dit moment is de hoofdlocatie van de Tuinen te vinden op Fort Hoofddijk in Utrecht.

Van Hortus medicus naar Botanische Tuinen Universiteit Utrecht

De Botanische Tuinen van Utrecht behoren tot de oudste nog bestaande universitaire tuinen van Nederland. De Tuinen zijn opgericht in 1639, drie jaar na de oprichting van de Utrechtse Universiteit. De eerste tuin werd aangelegd op het toenmalige bolwerk Sonnenborgh, waar zich nu de Sterrenwacht bevindt. Deze tuin werd aangelegd als onderwijstuin voor studenten in de medicijnen. Biologie als vak bestond in die tijd nog niet. Met een oppervlak van circa 1 hectare en ongeveer 650 soorten was de Utrechtse hortus een kleine tuin in vergelijking met andere botanische tuinen in Nederland.

Oranjerie

In 1723 kocht de universiteit een ruimer en beter terrein aan de Nieuwegracht. De bijbehorende tuin werd door de toenmalige hortulanus Serrurier aangelegd volgens het plantensysteem van de Leidse hoogleraar Boerhaave. Nog in het jaar van aankoop werd bovendien een oranjerie ten behoeve van kuipplanten gebouwd. In 1726 volgde een verwarmde kas voor een collectie tropische planten, gekocht uit de nalatenschap van een Haagse plantenliefhebber. De kas werd met turf gestookt. Ondanks zijn geringe omvang speelde de Utrechtse tuin, naast die in Leiden en Amsterdam, een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de systematische plantkunde in Nederland.

Plantensysteem

In 1747 ontwikkelde de toenmalige directeur en hoogleraar Van Wachendorff een eigen plantensysteem, de 'Horti Ultraiectini Index', geënt op het systeem van Linnaeus. Om de verwantschap tussen de verschillende plantengroepen te illustreren was uitbreiding van de voorzieningen in de tuin nodig. De opvolger van Van Wachendorff, Johann David Hahn, bouwde daarom in 1767 aan de noordzijde van de tuin een grote oranjerie. De benedenverdieping was zo ingericht dat hoog opgroeiende exotische bomen, zoals de grote Utrechtse dadelpalm, er konden overwinteren.

In 1747 ontwikkelde de toenmalige directeur Van Wachendorff een eigen plantensysteem, de 'Horti Ultraiectini Index'

Hortus Botanicus

In de tweehonderd jaar die volgden, bleven de Tuinen gehuisvest aan de Nieuwegracht. In 1920 kreeg de Universiteit het Cantonspark te Baarn in beheer. Vanaf dat moment had de Utrechtse universiteit twee Botanische Tuinen. In Utrecht heette de tuin 'Hortus Botanicus' en de tuin in Baarn hield de naam Cantonspark. Beide tuinen hadden een eigen directeur. Vanaf 1965 zijn de collecties geïntegreerd en kwamen ze onder het directoraat van prof. dr. J. Lanjouw.

Sandwijck

Van 1964 tot 1987 was ook op het landgoed Sandwijck in De Bilt een kascollectie ondergebracht. Deze verhuisde in 1987, samen met de collecties uit het Cantonspark en de Hortus Botanicus aan de Nieuwegracht, naar het nieuwe kassencomplex op het Science Park. De kassen daar zijn volgens de nieuwste inzichten gebouwd en het klimaat in de verschillende eenheden wordt met computers gestuurd. Het Cantonspark en landgoed Sandwijck werden afgestoten. In 1966 werd het Von Gimborn Arboretum gekocht, waar de houtige collectie (bomen en struiken) werd ondergebracht. Ook deze tuin is inmiddels afgestoten en wordt nu door de Stichting Von Gimborn Arboretum beheerd.

Oude Hortus

Tegenwoordig is het grootste deel van de plantencollectie van de Botanische Tuinen te vinden in de tuinen rond Fort Hoofddijk in Utrecht. De bomen uit de Oude Hortus, die wegens ouderdom onverplaatsbaar waren, zijn achtergebleven. De oude Ginkgo, buiten Azië de oudste in zijn soort (omstreeks 1730 geplant), is daar een voorbeeld van. Deze staat nog steeds in de voormalige Hortus aan de Nieuwegracht. Op de locatie van de Oude Hortus is inmiddels het Utrechtse Universiteitsmuseum gevestigd. De Oude Hortus is ingericht als 'Museumtuin' en is toegankelijk voor het publiek.

Fort Hoofddijk

Fort Hoofddijk is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en gebouwd in 1879. Het bestaat uit een hoofdremise en twee zijremises. Daarnaast is er nog een kruitkamer en is er een aantal groepsschuilplaatsen op het Buitenfort. De Utrechtse Botanische Tuinen zijn aangelegd op en rondom de diverse remises. De aanwezigheid van deze remises maakte het mogelijk een relatief hoge en grote rotstuin aan te leggen. Voor de aanleg van de rotstuin op de linker zijremise was desondanks toch nog zo'n 2100 ton steen uit de Belgische Ardennen nodig. Met de aanleg van de tuin op Fort Hoofddijk is begonnen in 1963. De start werd gemaakt met de aanleg van de Rotstuin. Daarop volgde de Evolutietuin en in de jaren tachtig van de vorige eeuw werden de Tropische Kassen gebouwd.

Kaartjesautomaat

In het kader van het 350-jarig bestaan van de Utrechtse Botanische Tuinen in 1989 werd de kaartjesautomaat vervangen door een heus entreegebouw (de oude Genieloods werd ervoor ingericht) en deden vrijwilligers hun entree. Dit was de eerste stap naar een meer publieksgericht gebruik van de tuin. Er volgden een kleine winkel en horecavoorzieningen.

Educatie

Ook kwam een educatief medewerker in dienst, eerst als vrijwilliger, later als integraal lid van de staf van de Tuinen. Bebording in de tuinen volgde, er werden tentoonstellingen gemaakt en rondleiders opgeleid. In 1995 werd de Ontdektuin geopend, het resultaat van een prijsvraag die ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan in 1989 was uitgeschreven. De Ontdektuin is speciaal ingericht als ‘leer- en speeltuin' voor een breed publiek waarbij de wetenschappelijke waarde van de collecties niet de primaire doelstelling is.

Fort Hoofddijk heeft, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, ook een heel andere geschiedenis. Meer over de Nieuwe Hollandse Waterlinie leest u hieronder.

De Hollandse Waterlinie

Fort Hoofddijk, of Werk aan de Hoofddijk zoals het officieel heet, is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De 'oude' Hollandse Waterlinie was een verdedigingslinie tegen de oprukkende Fransen die vanaf 1672 functioneel was. Deze oude Hollandse Waterlinie liep van Muiden naar Woerden en via Schoonhoven naar Gorinchem. Na 1815 besloot het Rijk om Utrecht binnen deze linie te leggen. Dit was het begin van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die loopt vanaf Muiden tot aan de Biesbosch.

Bomvrije kazernes, groepsschuilplaatsen en verboden kringen

De militaire geschiedenis van Fort Hoofddijk gebruikt een andere taal dan die van de Tuinen. De Rotstuin is hier een Bomvrije kazerne of een remise en de betonnen kelders op het Buitenfort zijn groepsschuilplaatsen. Interessant is ook de houten loods waarin onze entree gevestigd is: ook deze genieloods is een overblijfsel uit de Linietijd. Om ervoor te zorgen dat de soldaten vanaf de forten een vrij schootsveld hadden, mochten in een cirkel van 300 meter om het fort heen, alleen houten gebouwen worden neergezet (kringenwet).

Stelling van Utrecht

De Stelling van Utrecht is een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en bestaat uit twee kringen van in totaal zestien forten rondom de stad. De forten liggen in een halve cirkel aan de noord-, oost- en zuidzijde van Utrecht. Op de site van de Gemeente Utrecht, vindt u een uitgebreide beschrijving van de forten rondom de stad. De Stichting Stelling van Utrecht heeft ook een eigen website en ook hier vindt u uitgebreide informatie over de forten en de verschillende (gezamenlijke) activiteiten.

UNESCO Werelderfgoedlijst

Op 26 juli 2021 is de Nieuwe Hollandse Waterlinie opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Meer informatie:

tuinmannen rond 1910 in hortus Nieuwegracht