Gratis zaden Vrienden 2024

Matthias van Geuns was hoogleraar Geneeskunde en hoofd van de Utrechtse Hortus. Hij stuurde tussen 1796 en 1798 misschien wel als eerste ter wereld een gedrukte lijst met zaden uit de Hortus rond in zijn netwerk. Hij schreef daarbij: "Wij zijn bereidwillig, daarvan zoo veel doenlijk mede te deelen en seffens verlangende, van het ons ontbrekende ook door U daartegens voorzien te worden, ten welken einde ik mij vleye van hoe eer zoo beter eene opgave van het bij U voorhanden en te zullen ontfangen, om alzoo in elkaars defecten te kunnen voorzien.” Dat was het begin van een goede gewoonte. Nog steeds sturen we elkaar als botanische tuinen over de hele wereld ieder jaar een zadenlijst toe: in het Latijn Index Seminum genoemd.

Speciaal voor onze vrienden maken we elk jaar een zaadlijst; soorten om zelf te kweken in je tuin, maar waar niet zo gemakkelijk aan te komen is. Hierna vind je de beschrijving van de soorten die dit voorjaar op de lijst staan. Tijdens het Voorjaarsweekend Tuinplezier (23 en 24 maart 2024) kun je op vertoon van je vriendenpas drie zakjes uitzoeken om zelf op te kweken. En als het je lukt om daar weer zaden van te winnen, wissel die dan naar hartenlust uit met vrienden!

Dysphania botrys, Druifkruid

Dysphania botrys, Druifkruid

Deze leuke eenjarige plant was vroeger bekend onder de naam Ambrosia mexicana, en heeft toen een bescheiden tuincarrière gekend. Nu weer in de vergetelheid geraakt, waarschijnlijk vanwege de naam Ambrosia die tegenwoordig vooral met hooikoorts wordt geassocieerd. Daar heeft deze plant niets mee te maken. Gemakkelijk eenjarig te kweken door ter plaatse te zaaien op een zonnige plek. De planten, die tot 70 cm hoog kunnen worden, hebben fraai kantachtig ingesneden blad. De groene bloeiwijzen zijn niet spectaculair, maar samen met het blad is het gewoon een fijne ‘weefplant’ die een leuk effect geeft in de border of tussen andere eenjarigen.

Oenothera gaura

Oenothera gaura

Deze plant kweken we al zolang ik hier werk als een tweejarige plant voor de Evolutietuin onder de naam Gaura lindheimeri. Daar heb ik al die jaren mijn vragen bij gehad: de soort is veel hoger en grover dan de populaire ‘Whirling Butterflies’. Zeker leuk genoeg om hier een keer aan te bieden, en voor die gelegenheid maar eens goed uitgezocht. Het blijkt Gaura biennis te zijn, inderdaad een andere soort. Tegenwoordig moet die officieel Oenothera gaura heten: alle Gaura’s zijn bij de Teunisbloemen ingedeeld. Voor de tuin maakt dat allemaal niet uit: op een zonnige, goed doorlatende bodem overleven de bruin gespikkelde bladrozetten prima de winter. Het jaar daarna groeien er luchtige, tot 150 cm hoge bloemstengels aan die maandenlang sierlijke wit-roze bloemetjes dragen. Dan sterft de plant af om uit zaad weer nieuwe rozetten voor het volgende jaar te vormen.

Petunia axillaris

Petunia axillaris

Ik heb een rare verhouding met Petunia. Ik hou van de rijke bloei en de heerlijke geur, maar de kweeksels in de meest verschrikkelijke snoepkleuren en kakelbonte combinaties die je meestal ziet, vind ik verschrikkelijk. En het is helemaal niet nodig! Deze wilde voorouder van al die kweekvormen kweek je net zo makkelijk op uit zaad, hij bloeit net zo lang, geurt nog beter én kan beter tegen regenachtig weer. De kleur is prachtig ivoorwit. Een overblijvende plant in het wild in Zuid-Amerika, maar bij ons het gemakkelijkst eenjarig te kweken.

Nonea lutea, Geel monnikskruid

Nonea lutea, Geel druifkruid

Dit leuke tweejarige plantje heeft al eens eerder in de Index Seminum gestaan. Oorspronkelijk uit Rusland en de Kaukasus maar heeft het bij ons erg naar de zin: hier en daar kom je de plant verwilderd tegen. De wintergroene rozetten beginnen al heel vroeg in het voorjaar in een lekker zachtgeel kleurtje te bloeien. Na de bloei vormt hij zaad, dat voor de winter weer voor nieuwe rozetten zorgt. Een leuke plant om in een wat ruiger hoekje in de tuin tussen bladverliezende struiken te laten verwilderen.

Sisymbrium luteum (syn. Hesperis lutea)

Sisymbrium luteum

Deze gekke kruisbloemige uit Japan en Korea wordt ook wel gele damastbloem genoemd. Het is een heerlijke tweejarige plant voor de natuurlijke tuin. Zet hem in de zon of halfschaduw. Zaait zichzelf bescheiden uit zonder ooit lastig te worden. De ranke, luchtige stengels met diep ingesneden blad worden zo’n 120 cm hoog en dragen luchtige wolken heldergele bloemetjes. De bloei valt van mei tot in juli en trekt massa’s insecten aan.

Eryngium ebracteatum var. poterioides, Kruisdistel

Eryngium ebracteatum, kruisdistel

Helemaal geen distel natuurlijk, deze vaste plant, maar net als alle Kruisdistels familie van het Fluitenkruid. Deze soort komt uit Zuid-Amerika, waar nog veel meer bijzondere soorten van het geslacht voorkomen. Deze blijft met ongeveer 80 cm hoogte vrij bescheiden. De grijsgroene rozetten met bijna grasachtig blad blijven laag, de fijne pluimen met roodbruine bloeiwijzen lijken daarboven te zweven. Zoals de variëteitsnaam al doet vermoeden, lijkt de bloeiwijze wel op pimpernel, die vroeger Poterium heette. Een prima vaste plant voor elke tuingrond in de volle zon.

Eryngium paniculatum

Eryngium paniculatum kruisdistel

Weer zo’n bijzondere Kruisdistel uit Zuid-Amerika. Het duurt een aantal jaren voor de Bromelia-achtige rozetten groot genoeg zijn om te gaan bloeien. Maar dan geschiedt het wonder: de statige bloemstengels schieten tot zo’n tweeënhalve meter de hoogte in en zijn van onder tot boven vertakt en bezet met zilvergroene bloemhoofdjes. En, net als alle andere Kruisdistels trekken die een keur aan insecten aan. De bloei duurt van juli tot oktober en ook na de bloei zijn de uitgebloeide stengels én de bladrozetten de hele winter prachtig! Tot nu toe prima winterhard.

Phedimus selskianus

Phedimus selskianus

De oude naam is Sedum selskianum, en dan weet je het weer.  Dit is een bijzondere soort uit Oost-Azië: een vaste plant met bloemstengels tot 40 cm hoog. De wat slappe stelen zijn bezet met smalle succulente blaadjes en dragen grote tuilen met gele bloemen. Allerlei insecten zijn er gek op! Voor elke niet te droge plek in de zon. Leuk weetje: de plant heeft zijn officiële naam te danken aan Henk ’t Hart, een Utrechtse taxonoom voor wiens onderzoek we jarenlang een enorme collectie Sedum-soorten hebben gekweekt en onderhouden. Zo kom je dan opeens een bekende naam tegen in de Flora van China!

Datisca cannabina, Valse hennep

Datisca cannabina, valse hennep

Een prachtige bladplant die voorkomt van het oostelijk Middellandse zeegebied tot ver in Azië. Verwacht geen spectaculaire bloemen, want die zijn vrij onopvallend en groen, net als bij de echte hennep. De grote, samengestelde bladeren groeien aan tot ruim 2 meter hoge stengels en zijn heldergroen en bijzonder sierlijk. In de winter sterft de plant bovengronds af om in het volgende jaar weer vrolijk een enorme plant te vormen. Wat een groeikracht! Het blijven keurige pollen, maar gezien de maat wel iets voor een grotere tuin. Mooie solitairplant, of om lelijke objecten te camoufleren.

Rudbeckia laciniata

Rudbeckia laciniata

Weer zo’n mooie hoge gele vaste plant uit de prairies van de oostelijke Verenigde Staten. De stevige stengels dragen glanzend groen ingesneden blad. De bloemhoofden dragen lange, heldergele wat afhangende lintbloemen rond een donkere hoge kegel van buisbloempjes. De bloei duurt van juni tot eind augustus en trekt volop insecten aan. De uitgebloeide zaadhoofdjes zijn erg in trek bij allerlei zaadetende vogels. Sterke vast plant voor elke niet te droge plek in de volle zon.

Teucrium hyrcanicum, Gamander

Teucrium hyrcanicum, Gamander

Deze mooie vaste plant komt oorspronkelijk uit Turkije en Iran. Dat klinkt zonnig en droog, en dat klopt, hij houdt van een zonnig plekje, maar verder is hij absoluut niet kieskeurig. De wijnrode lange bloeiaren beginnen juni te verschijnen. Naarmate het seizoen vordert, vertakken de planten en gaan steeds meer bloeiaren vormen. Uiteindelijk worden ze ongeveer 70 cm hoog. De bloei houdt aan tot in september en is zeer in trek bij allerlei insecten.

Baccharis sagittalis

Baccharis sagittalis

Er zijn niet zo veel winterharde heesters uit de composietenfamilie die het tot tuinplant schoppen. Dit is wel meteen een hele vreemde: de sterk gevleugelde stengels zijn groen en dragen vrijwel geen bladeren. De bossige struiken groeien tot 120 cm hoog en doen een beetje brem-achtig aan totdat de witte bloemhoofdjes van juli tot ver in oktober massaal verschijnen. Komt voor in grote delen van Zuid-Amerika, waar hij een voorkeur voor vochtige plaatsen heeft. Hier doet hij het eigenlijk overal, van kletsnat tot kurkdroog. Voor wie eens wat geks wil proberen!

Colutea arborescens, Blazenstruik

Colutea arborescens, Blazenstruik

Deze heester komt oorspronkelijk uit Zuid- en Midden-Europa. Ze wordt ongeveer 3 meter hoog en breed en bloeit van mei tot in augustus met gele vlinderbloemen. Daarna volgen de fraaie opgeblazen peulen die vaak bruinrood verkleuren. Mooi fijn samengesteld blad in een grijsgroen kleur. Goede plant voor hommels en bijen op een droge en zonnige plek.

Vincetoxicum hirundinaria, Witte engbloem

Vincetoxicum hirundinaria

Een in Nederland zeer zeldzame wilde vaste plant die het verdient om veel vaker in de tuin gebruikt te worden. De planten worden tot een meter hoog, hebben mooi gezond donkergroen blad en bloeien met bescheiden trosjes crèmekleurige bloemen. De bloei houdt wel bijzonder lang aan: van mei tot in augustus. Kan goed tegen droogte, en houdt van een plekje in de zon of halfschaduw.