SIG Learning Spaces
SIG Learning Spaces – Co-Creation Community
De Learning Spaces Community is voor iedereen met een passie voor hoger onderwijs (innovatie) en een speciale interesse in de (fysieke, digitale en hybride) onderwijsomgeving aan de Universiteit Utrecht. We komen regelmatig bijeen om ervaringen en ‘best practices’ uit te wisselen rond het gebruik en ontwerp van onderwijsruimtes, om onderzoek en innovaties te delen, en om de bredere leeromgeving aan de Utrecht University onder de loep te nemen.
We staan open voor alle leden van onze universitaire gemeenschap, waaronder studenten, zowel academisch als niet-academisch personeel, docenten, bestuurders en beleidsmakers, die geïnteresseerd zijn in het ontwerp en gebruik van onderwijsruimtes. Onze bijeenkomsten worden onder andere ingevuld met presentaties door gastsprekers, rondleidingen langs innovatieve onderwijsruimtes, en brainstormsessies om nieuwe ideeën en oplossingen te genereren. Het doel van de groep is het bevorderen van co-creatie, samenwerking en communicatie over afdelingen, opleidingen en disciplines heen, en het stimuleren en informeren van continue verbetering in de ontwikkeling en het gebruik van toekomstbestendige ruimtes voor lesgeven en leren aan de Universiteit Utrecht.
Doe met ons mee!
Trekkers: Tom Frijns, Len Dijstelbloem en Laurien Jansen
Klik hier om je aan te melden voor de SIG Learning Spaces!
Vanuit het project Future Learning Spaces ontwikkelen we, in samenwerking met docenten en studenten, innovatieve onderwijsruimtes. Voorbeelden zijn de Hybrid Active Learning Classroom, de Virtual Classroom en de Learning Plaza. Gebruikers zijn positief over deze innovatieve ruimtes en willen er graag meer gebruik van maken. Er zijn echter slechts 5 van dit soort learning spaces en het kost tijd om nieuwe ruimtes te ontwikkelen. Voorlopig vindt het overgrote deel van het onderwijs daarom plaats in standaard collegezalen en werkgroepruimtes.
In de Co-Creation Community bijeenkomst van woensdag 8 februari dachten we samen na over de vraag hoe we de huidige standaard ruimtes beter kunnen benutten voor actief en samenwerkend leren.
We stelden eerst vast waar we in de bestaande ruimtes tegenaan lopen. Over collegezalen werd bijvoorbeeld genoemd dat het vastgezette meubilair en de opstelling in rijen afwisseling van werkvormen en interactie tussen studenten en docent belemmeren. In werkgroepruimtes lopen deelnemers er voornamelijk tegenaan dat er te weinig m2 per student is, te veel tafels in een kleine ruimte staan, er standaard een vaste rijen- of u-opstelling is, meubilair vaak niet gemakkelijk te verplaatsen is of zelfs vaststaat, de docentendesk vaststaat en er weinig leermaterialen als borden en stiften aanwezig zijn.
Vervolgens zochten we in groepjes naar oplossingen om ondanks de beperkingen toch meer actief en samenwerkend leren te stimuleren in werkgroepruimtes. Met behulp van inspiratiekaarten kozen de groepjes eerst welke leerdoelen ze wilden bereiken en welke leeractiviteiten/werkvormen ze daarvoor wilden inzetten. Vervolgens bouwden ze met minimeubels opstellingen die bij die werkvormen kunnen passen. Dit leverde een levendige discussie en verrassende opstellingen op. Een groepje koos een carrousel werkvorm waarbij studenten aan een groepsopdracht werken en steeds een student per groepje doorschuift. Hiervoor werd een opstelling uitgewerkt waarbij de tafels als molentjes (of L) staan en de docent in het midden. Hierdoor kunnen studenten gemakkelijk in groepen samenwerken en ontstaat er tegelijkertijd ruimte voor beweging; voor studenten om tussen de verschillende tafels te bewegen bij het wisselen en voor de docent om bij de verschillende tafels langs te gaan.
Het andere groepje koos o.a. voor een werkvorm waarbij twee groepen studenten in een discussie letterlijk tegenover elkaar komen te staan. De tafels gaan voor deze opstelling aan de kant (of kunnen, bij ruimtegebrek eventueel tussen de beide groepen ingezet worden) en de stoelen worden in twee rijen tegenover elkaar gezet. De studenten die in gesprek zijn staan in het midden tegenover elkaar (met evt. een gespreksleider erbij), de anderen zijn toehoorder en zitten; studenten kunnen eenvoudig van rol/plek wisselen.
Duidelijk werd dat het van belang is om bij het voorbereiden van een les goed na te denken over, en te experimenteren met, verschillende opstellingen, zodat actief en samenwerkend leren gestimuleerd wordt.
Aan de deelnemers werd tenslotte met behulp van een zogenoemd exit ticket gevraagd 3 dingen te noemen die zij in deze bijeenkomst geleerd hadden, 2 dingen die zij zelf binnenkort gaan toepassen en 1 onderwerp voor een volgende bijeenkomst. Een greep uit de reacties:
3 dingen die zij in deze bijeenkomst geleerd hadden:
- Hoeveel impact een tafelindeling kan hebben
- Je krijgt ideeën van anderen, dus meer met elkaar delen
- Samenwerkend leren is soms een uitdaging met bestaande ruimte indeling
- Onderwijs/werkgroepen hoeven niet zittend, staand is activerend
- Flexibiliteit van een ruimte lijkt de grootste pré voor alle ruimtes
2 dingen die zij zelf binnenkort gaan toepassen:
- Meer samenwerken in werkcollege
- Meer experimenteren met ruimte indeling in ‘gewone’ ruimtes
- Meer nadenken over andere werkvormen in een werkgroep
1 onderwerp voor een volgende bijeenkomst:
- Game Based Learning: waar moet een ruimte aan voldoen? Ervaring opdoen met GBL
- Verder gaan met wat vandaag is gedaan
Heb jij ervaringen opgedaan met werkvormen en opstellingen in een standaard werkgroepruimte die je wil delen? Stuur een bericht naar fls@uu.nl!
De volgende bijeenkomst van de SIG/CCC LS is op donderdag 6 april van 12.00-13.30 uur. Zet ‘m vast in je agenda!
Hoe zou jij het liefst lesgeven? En hoe ziet de daarop aansluitende ideale onderwijsruimte eruit? Deze vraag stond centraal tijdens de samenkomst van de Co-Creation Community Learning Spaces
op 9 december.
Na een eerste kennismaking gingen de aanwezige docenten en studenten zelf aan de slag. Door te schetsen op whiteboards maakten ze inzichtelijk hoe zij de onderwijsruimtes binnen de UU
ervaren en tegen welke beperkingen ze aanlopen tijdens het onderwijs in deze ruimtes.
Waar de een zich beperkt voelt in diens bewegingsruimte en het maken van contact met studenten in de hoorcollegezaal, tekende een volgende docent een U-opstelling in een werkgroepruimte die niet voldoende ruimte biedt voor groepswerk. Een volgende gaf aan juist behoefte te hebben aan een meer ronde theateropstelling en goede projectieapparatuur om kunstbeelden te kunnen projecteren.
Termen die de beperkingen van huidige leeromgevingen weergaven waren: grote fysieke afstand tussen docent-student, beperkte bewegingsruimte en flexibiliteit, de ruimte bepaalt, onvoldoende mogelijkheden voor groepswerk, ongeschikte projectieapparatuur, geen knusse sfeer.
In de volgende tekenopdracht verbeeldden de deelnemers hun droombeeld van de ideale onderwijsruimte. Uit deze schetsen werd duidelijk dat verbinding, interactie tussen de docent en studenten en tussen studenten onderling, samenwerkend leren en flexibiliteit als belangrijkste voorwaarden worden gezien voor een geslaagde leeromgeving.
Na deze beeldende uitwisseling van huidige situaties en droombeelden deelden enkele docenten hun ervaringen met hun onderwijs in Future Learning Spaces. Zo heeft Joséphine Daub haar vak twee blokken gegeven in de Hybrid Active Learning Classroom waar de groepstafels met eigen scherm bevorderlijk werken voor intrinsieke motivatie van de student. Jip Leenderts maakte gebruik van de Learning Plaza waar met grote groepen een mix van zelfstudie, groepswerk en korte instructiemomenten elkaar makkelijk kunnen opvolgen. En Julia Kasch vertelde over haar ervaringen in de Virtual Classroom met alliantie-onderwijs.
Een interactieve en inspiratievolle bijeenkomst zoals op 9 december draagt bij aan het leren van elkaar en het bedenken hoe de leeromgevingen binnen de UU verbeterd kunnen worden.
Hoe gaan we hiermee verder?
Om goed aan te sluiten bij de behoefte van docenten, medewerkers en studenten vragen we je hier een paar korte vragen te beantwoorden over de Co-Creation Community Learning Spaces.
Schrijf de volgende data vast in je agenda!
Woensdag 8 februari 12.00 – 13.30
Donderdag 6 april: 12.00 – 13.30
Donderdag 1 juni: 12.00 – 13.30
Eerder dit jaar namen docenten, studenten en medewerkers deel aan de workshop ‘De toekomst van het traditionele college’ georganiseerd door de Co-Creation Community Learning Spaces.
In Theatron, de grootste UU-collegezaal, werden deelnemers eerst uitgedaagd om letterlijk een standpunt in te nemen over enkele uitspraken over traditionele colleges. Het podium was verdeeld in 2 helften, één die de kant van ‘eens’ vertegenwoordigde, en de andere van ‘oneens’.
Er werden controversiële stellingen over traditionele colleges gepresenteerd en deelnemers werden gevraagd hun mening te geven door een standpunt in te nemen op het podium en uitgenodigd om hun standpunt toe te lichten. Voor de stelling ‘Het traditionele college is een effectieve onderwijsmethode’ gaven deelnemers bijvoorbeeld aan dat het traditionele college een effectieve onderwijsmethode kan zijn, vooral wanneer de docent weet hoe hij op een aantrekkelijke manier les moet geven. Tegelijkertijd bespraken de deelnemers dat er andere methoden zijn die veel effectiever zouden kunnen zijn dan het traditionele college.
In het volgende deel onderzochten ervaren docenten Emanuel van Dongen en Tom Frijns de stelling van beide kanten.
Pitch Emanuel van Dongen; voorstander van traditionele colleges:
- Tijdens de pandemie werd duidelijk dat online onderwijs niet de beste optie is.
- Storytelling kan een effectieve manier van lesgeven zijn, inspirerend, spannend
- Studenten kunnen socialiseren en elkaar leren kennen, ideeën delen
- Er gebeurt veel meer dan alleen een informatiestroom
- Inleiding tot materiaal
- Kans om vragen te stellen aan docenten/medestudenten
- Een leuke tijd samen hebben
- Interactie
- College als theater = leuk, het is een soort magie
- Colleges maken het gemakkelijker om het onderwerp te begrijpen
- Het probleem is niet het college zelf, maar de manier waarop docenten er gebruik van maken
- Colleges kunnen door studenten opnieuw worden ontworpen om het leren van studenten aanzienlijk te verbeteren
- Een korte aandachtsspanne kan worden geïntegreerd in de manier waarop colleges worden opgebouwd
- Colleges kunnen studenten meenemen op een intellectuele reis
Pitch Tom Frijns; tegenstander van traditionele colleges:
- Niet tegen colleges maar tegen 'traditionele' colleges
- Collegezalen met rijen zijn ontworpen voor eenrichtingsverkeer van informatie en dat is suboptimaal
- Samenwerking wordt minder gefaciliteerd in een traditionele collegezaal
- Als docenten moeten we nooit de status quo accepteren, maar verder kijken en proberen dingen beter te maken
- We zijn te afhankelijk van de kwaliteit van de docenten
- Colleges hebben een overload aan informatie die studenten niet kunnen verwerken
- Verspilling van tijd en energie
- Kennis van docenten zit meer in levenservaringen, niet om iets uit boeken te vertellen
Het was interessant om de verschillen te zien in de manier waarop beide docenten hun pitches gaven. Emanuel gaf deze staand achter het bureau, op basis van een voorbereid verhaal op papier. Tom liep zo dicht als hij kon op het podium naar het publiek toe, bewoog zich rond om in de ogen van verschillende personen te kijken, gebruikte zijn handen en lichaam tijdens het praten, zonder het gebruik van notities op papier.
Bijzonder aan dit deel van de bijeenkomst was de verdieping van de standpunten door de verschillende inzichten die de deelnemers met zich meebrachten. Beide sprekers waren het erover eens dat een college zijn nut kan hebben. Het hangt er echter van af met wat voor soort leeractiviteit (of leerruimte) je een traditioneel college vergelijkt met of de sprekers voor- of tegenstander verklaarden te zijn. Emanuel vergeleek het traditionele college met online onderwijs en beargumenteerde waarom hij vooral traditionele colleges op locatie beter vond. Voor het presenteren van een rechtszaak kan het bijvoorbeeld heel nuttig zijn, maar het uitwerken ervan is minder nuttig. Tom verklaarde dat hij bij het vergelijken van een traditionele college met andere mogelijke lesmethoden/leeractiviteiten meestal de voorkeur geeft aan andere leeractiviteiten omdat studenten dan op een actievere manier kunnen deelnemen en gemakkelijker kunnen communiceren met de docent en hun medestudenten. En dat de traditionele collegezalen de mogelijkheden van actievere deelname van studenten en interactie beperken.
Wat als onmisbaar wordt geacht voor een zinvol college is de actieve deelname van studenten aan hun leerproces. Het werd duidelijk dat de eenzijdige informatiestroom (van de docent naar de student) geen van de betrokkenen ten goede komt.
Na de pitches gingen alle deelnemers in groepjes brainstormen over hoe een traditioneel college meer (inter)actief gemaakt kan worden. Enkele ideeën die na deze brainstorm werden gedeeld: gebruik quizzen en polls, geef opdrachten en stel vragen, gebruik een 'catch box microfoon' om studenten een stem te geven die door iedereen in de ruimte gehoord kan worden.
De volgende opdracht was: ‘Stel je deze collegezaal voor over 10 jaar, in 2032. Ervan uitgaande dat het zal worden gebruikt voor onderwijs, op welke manier zal het dan worden gebruikt?' Voor dit onderdeel werd het co-creatie-element gebruikt. Er waren sprankelende gesprekken over de toekomst van collegezaal Theatron en vooral hoe de ruimtelijke indeling ten goede kon veranderen. Er ontstonden vele ideeën, bijvoorbeeld het installeren van microfoons aan elke tafel, het hebben van verplaatsbare tafels voor groepswerk, VR-
apparatuur die vanuit het plafond naar beneden kon komen of het opnieuw inrichten van de hele collegezaal om het inclusiever te maken.
Uiteindelijk werden er plenair een discussie gehouden en werd het duidelijk dat sommige deelnemers konden worden bewogen om hun oorspronkelijke standpunt te heroverwegen door de uitwisseling, de pitches en de discussies. Concluderend kan worden gezegd dat er een actieve uitwisseling, levendige belangstelling en een respectvolle discussie over dit zeer actuele en belangrijke onderwerp was.
Tijdens de Versterk-Je-Onderwijs-Week van het CAT verzorgde de SIG Co-Creation Community Learning Spaces een workshop over (onderwijs)activiteiten in de buitenlucht. Een groepje docenten, studenten en medewerkers deed actief mee onder de bomen op het campusplein van de international campus.
In een ‘braindump’ formuleerden deelnemers op post-its eerst zoveel mogelijk redenen voor onderwijs buiten. Vervolgens clusterden de deelnemers deze redenen in overkoepelende thema’s:
- Goed voor gezondheid, zowel fysiek als mentaal (frisse lucht, beweging, activerend, veerkracht)
- Stimuleert creativiteit, inspireert, geeft nieuwe ideeën
- Flexibiliteit, afwisseling, weer eens wat anders
- Integratie van onderwijs in omgeving, contact met omgeving/anderen (mensen aanspreken)
- Stimuleert conversatie, teambuilding
- Meer ruimte voor bepaalde werkvormen
- Leuk, ontspannend
- Geen hiërarchie tussen docent en studenten (door vaste opstelling van ruimte), informeel
- Gedwongen analoge werkvormen te gebruiken, zonder AV
- Inclusief
- Voorkomt tekort aan onderwijsruimtes
De volgende opdracht was erop gericht om, vanuit al deze positieve redenen, de stap te maken naar daadwerkelijke uitvoering van onderwijs (of een andere activiteit) buiten. Hiervoor bedachten deelnemers eerst welke specifieke gelegenheid zij buiten zouden kunnen organiseren komend jaar. In duo’s bespraken ze vervolgens wat daar minimaal voor nodig zou zijn en wat ze daarvoor zelf konden organiseren. De opbrengsten werden centraal met elkaar gedeeld en door feedback nog verder gebracht. Enkele voorbeelden die genoemd werden zijn:
- Wandel-counseling in een natuurgebied
- Geschiedenistocht door de stad over overblijfselen van slavernijverleden
- Teambuildingsactiviteit
- Rondleiding op het USP
- Veldwerk gedrag voor opleiding Psychologie
- Delen van ervaring van workshop voor docenten in de buitenlucht
Tijdens deze bijeenkomst werd duidelijk dat de minimale benodigdheden die gevraagd werden voor onderwijs buiten slechts heel beperkt waren. Een overkapping, zodat een geplande bijeenkomst ook bij regen door kan gaan, was het enige dat door sommige deelnemers werd aangegeven als een ‘must’. Vanuit Future Learning Spaces wordt deze input gebruikt om te onderzoeken welke mogelijkheden hiervoor zijn.