FAQ Open Access
Op deze pagina vind je een verzameling van veel gestelde vragen over Open Access. Utrecht Universiteit wil het toegankelijk publiceren van artikelen, manuscripten en boeken bevorderen en biedt daarvoor ook de nodige ondersteuning. Voor ondersteuningsvragen is een speciale landingspagina ontwikkeld.
Daarnaast krijgen wij vaker vragen over de doelen achter open access, de keuzes die gemaakt worden en wat medewerkers zelf kunnen doen om een bijdrage te leveren. Deze zijn hieronder verzameld en voorzien van een zo eerlijk en duidelijk mogelijk antwoord.
Heb je zelf vragen of suggesties voor vragen? Mail deze dan naar: openscience@uu.nl.
Als medewerkers van de Universiteit Utrecht en van het UMC Utrecht verkeren we inderdaad in de luxepositie dat we door de bank genomen tot veel wetenschappelijke publicaties toegang hebben. Is dit niet het geval dan lossen we dit vaak op via ons (digitale) netwerk of via de universiteitsbibliotheek.
Ook voor velen buiten de academie spreekt toegang bepaald niet voor zich. Denk aan docenten in het middelbaar onderwijs die onderzoek over lesmethoden willen raadplegen, ambtenaren bij de gemeente op zoek naar vergelijkingsmateriaal of journalisten die niet gemakkelijk bij wetenschappelijk werk kunnen. Of denk aan landen waar geld en infrastructuur voor goede wetenschap ontoereikend is. Dat betekent simpelweg dat onderzoek – naast de culturele en institutionele – nog een extra barrière heeft om relevante doelgroepen te bereiken.
Plan S is een initiatief van in eerste instantie (inter)nationale en charitatieve onderzoeksfinanciers, die verenigd zijn in cOAlition S. In Nederland heeft NWO Plan S ondertekend. Dat betekent dat voor alle subisidietoekenningen vanaf 1 januari 2021 de Plan S richtlijnen gelden. NWO geeft hier specifieke invulling aan die te vinden is op haar website.
De Universiteit Utrecht heeft Plan S niet ondertekend. Sowieso zijn er (nog) geen individuele universiteiten, onderzoeksinstellingen of overheden die Plan S hebben ondertekend.
De VSNU en het ministerie van OCW hebben in een eerder stadium wel aangegeven het plan te steunen. Het plan stelt in de eerste plaats voorwaarden vanuit de financiers voor het publiceren van onderzoek dat is betaald vanuit hun middelen. Daarbij staan principes als directe toegankelijkheid, copyright voor de auteurs, het gebruik van open licenties en transparantie over de kosten voor publicatie centraal.
Omdat veel medewerkers van de Universiteit Utrecht onderzoek doen met middelen van financiers die Plan S hebben ondertekend, vallen zij wel degelijk onder deze voorwaarden. Voor NWO geldt dat dit vanaf 1 januari 2021 ingegaan is voor alle vanaf die datum gehonoreerde beurzen.
Mede om die reden wordt er vanuit de Universiteitsbibliotheek (UB) zo veel mogelijk gedaan om duidelijkheid te scheppen over de voorwaarden, onderzoekers te helpen aan de voorwaarden te voldoen en de universiteit te adviseren over hoe wetenschappelijk werk zo veel mogelijk openbaar kan worden gemaakt. Hiervoor is speciale aandacht bij het onderdeel Publishing Support.
Als we niet uitkijken wel. Het valt niet te ontkennen dat de meeste stappen in de richting van meer open access – bijvoorbeeld door de contracten met de commerciële uitgevers – de kosten van publiceren tot nu toe alleen maar hebben opgedreven. Het tijdelijk maken van hogere kosten is op zich nog te verantwoorden, maar het faciliteren van steeds hogere winsten niet. Mede om deze reden vragen instellingen en onderzoeksfinanciers (bijvoorbeeld in Plan S) steeds vaker om transparantie in de nog vaak onduidelijke kostenstructuur van dienstverlening voor open access van uitgevers.
Dit kan op zijn hoogst een tijdelijk gevolg zijn van deze transitie. Naast dat universiteiten onderhandelen met de traditionele partijen bezint men zich dan ook op alternatieven. Er is een groeiend aanbod (open source) platforms voor publicaties met hoge kwaliteitsnormen waar onderzoekers tegen een zeer schappelijk bedrag – en soms zelfs gratis – open access kunnen publiceren. Ook wordt er op het gebied van wetgeving een stap gezet die het openstellen van wetenschappelijk onderzoek moet bespoedigen.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt hebben de (hoofd)redacteurs van wetenschappelijke tijdschriften behoorlijk veel te zeggen over hoe het publicatieproces wordt ingericht. Sommige tijdschriften kennen hun oorsprong vanuit de academie (denk aan genootschappen of instituten) en hebben dan ook eigen statuten en een reglement waarin uitgangspunten en voorwaarden zijn beschreven. Dus om dezelfde reden dat uitgevers niet zomaar de regels kunnen veranderen, gaat een redactie of redactieraad vaak zelf over keuzes rond toegankelijkheid.
De discussies rond Plan S hebben de gesprekken rond de transitie naar volledig open access nog meer in gang gezet. Dit leidt onherroepelijk tot vragen van tijdschrifteigenaren, zoals bijvoorbeeld wetenschappelijke verenigingen, over hoe ze deze transitie op een duurzame manier kunnen bewerkstelligen. Ook hier kan bij UB Publishing Support advies over worden gevraagd.
Uiteraard zijn er ook situaties waarin (hoofd)redacteurs niet de zeggenschap hebben over de prijs, de voorwaarden en de licenties van artikelen. In dergelijke gevallen staat het hen uiteraard alsnog vrij om hier het gesprek over aan te gaan met de uitgever of een uitgever te zoeken die past bij de gewenste voorwaarden.