'De maatschappelijke impact van ons onderzoek is en blijft leidend, en daar heb je vaak anderen voor nodig'

Ondernemerschap en samenwerking met de regio

Als directeur Ondernemerschap en Regionale samenwerking zet Freek van Muiswinkel zich in om de impact van het onderzoek aan de Universiteit Utrecht te vergroten. Ik hoop dat steeds meer mensen regionale samenwerking zien als een manier om hun eigen academische missie nog meer handen en voeten te geven.

Over deze serie

Als universiteit willen we onze kennis beschikbaar stellen aan de samenleving en oplossingen aandragen, vertelt collegevoorzitter Anton Pijpers. Een bijdrage leveren aan de maatschappij kan op veel manieren, samenwerken met private partijen is daar een van. We stimuleren onze studenten en collega’s om ondernemend te zijn: neem het initiatief, en ga niet zitten wachten tot een ander iets doet.

In deze interviewreeks van het UU Centre for Entrepreneurship maak je kennis met de mensen die jou kunnen helpen je idee verder te brengen, of dat mede mogelijk maken. In de linkerkolom vind je de andere artikelen in deze serie.

Je bent in maart 2020 begonnen als directeur Ondernemerschap en Regionale Samenwerking. Waarom heeft de universiteit zo’n directeur nodig?

Freek van Muiswinkel
Freek van Muiswinkel

Om onze impact te vergroten in de maatschappij is een betekenisvolle interactie met de regio van meerwaarde. De kennis die we hier ontwikkelen kunnen we koppelen aan regionale maatschappelijke uitdagingen, aan overheden, ondernemers en andere partners die de bevindingen daadwerkelijk in de wijken toepassen. Denk bijvoorbeeld aan alle kennis over de eerste duizend dagen bij kinderen, over gezond opgroeien en opvoeding, maar ook over kunstmatige intelligentie en duurzame energie.

Je ziet op dit punt dat de universiteit steeds meer professionaliseert. Vanuit een strategisch thema of vanuit een faculteit wordt gekeken: wie zijn nou de partners met wie ik de gewenste impact kan maken? Hoe kan ik goede relaties opbouwen met die partners, of bestaande relaties naar een nieuw niveau brengen? Dat vraagt mankracht en regie. Gaandeweg kwam het besef; dat is een baan op zich.

Beperk je je tot de regio Utrecht?

Nee hoor. Nederland is een klein land, als regio heb je al snel weer te maken met andere regio’s of opgaven met een nationaal karakter. Neem de Regiodeal Foodvalley. Het is dan eigenlijk de Nederlandse overheid die tegen de regio’s Utrecht en Gelderland zegt: ‘Kom maar op, met al die kennis die jullie hebben over duurzame landbouw en gezonde voeding en verbindt dat met alle mensen en bedrijven die bezig zijn met een gezonde leefomgeving. Maak nou eens een gezamenlijke agenda voor het nationale belang'. Dus dat doen we, samen met onze partners.

Onze alliantie met het UMC Utrecht en de universiteiten van Eindhoven en Wageningen is natuurlijk een ander aansprekend voorbeeld dat de regio overstijgt.

Wie zijn jouw gesprekspartners binnen de universiteit?

In ieder geval overleg ik heel intensief met de strategische thema’s, daar komen de facultaire agenda’s mooi samen en wordt ook de wereld van buiten betrokken. De meeste strategische thema’s hebben nu een eigen ‘impact manager’, business developer of zelfs een heel business development team. Bij het thema Life Sciences doe ik mee met vergaderingen om te zorgen dat ik weet wat er speelt en wat de wensen zijn. En natuurlijk om te vertellen waar de regio mee bezig is, om daar de aansluiting mee te maken.

Maar het kan ook op het niveau van een individuele hoogleraar zijn, die bijvoorbeeld een belangrijke positie heeft bij een topsector. Als hij of zij informatie vanuit de topsector met ons deelt, probeer ik dat samen met de universiteit en regionale partners te vertalen naar actie en kijk wat er nodig is om zo’n lobby of concreet project te laten slagen.

Je hebt een lange staat van dienst bij de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht. Hoe weet je wat er speelt?

Ja, dat helpt zeker. Ik heb het geluk dat ik een tijd bij het UMC Utrecht heb gewerkt, en een tijd bij Diergeneeskunde. En bij de Economic Board Utrecht (EBU) was ik namens de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht domeinexpert op Life Science & Health. Qua netwerk is dat nu heel handig.

Tegelijkertijd ben ik vaak aanwezig bij bijeenkomsten of specifieke seminars. Ook als ik denk dat ik ergens geen verstand van heb, kijk ik toch of het in mijn agenda past. Neem nou de bijeenkomsten die het Centre for Entrepreneurship organiseert voor het Entrepreneurial Education Network, samen met TU/e innovation Space en de Universiteit van Wageningen. Dat is eigenlijk de meest makkelijke manier om in twee uur tijd volledig op de hoogte te raken wat voor moois er gebeurt bij ons en de andere universiteiten op het gebied van ondernemerschapsonderwijs en ondernemerschap. Dat kan ik dan weer gebruiken bij een businesscase die zich op een ander moment voordoet.

Ik vind dat je ontzettend nieuwsgierig moet zijn naar anderen. Ik luister goed naar collega’s bij de universiteit die weer hun eigen netwerk hebben. Informeel contact als methode om juist heel tactisch en strategisch met dingen om te gaan. We moeten het uiteindelijk natuurlijk wel vertalen naar concrete zaken. Daar waar mensen ondernemend willen zijn, moeten we als universiteit ruimte bieden en hen ondersteunen.

Hoe helpt de universiteit mensen met een goed idee?

In een eerder interview gaf Maarten Flinkenflögel al twee mooie voorbeelden, zoals de aanvullende middelen voor Bovenfacultaire Ondernemerschapsprojecten en het stappenplan dat onderzoekers helpt de juiste faciliteiten en support te vinden wanneer zij overwegen te ondernemen vanuit hun onderzoek of onderwijs.
 

Het stappenplan 'Van Onderzoeker naar Academisch Ondernemer'

Op regionaal niveau hebben we naast de EBU sinds anderhalf jaar ook een regionale ontwikkelingsmaatschappij, de ROM Regio Utrecht. De Universiteit Utrecht is een van de aandeelhouders. De ROM investeert in jonge, innovatieve mbk-bedrijven. Ze kijkt daarbij ook naar grote maatschappelijke opgaven, denk aan de krapte op de arbeidsmarkt of vragen die te maken met de digitale transitie, publieke gezondheid (preventie) en de regionale randvoorwaarden voor innovatie. Hoe kan je daar met publiek-private samenwerking het beste van maken?

Voor ons als universiteit en als campus is dit interessant. We kunnen met onze kennis bijdragen in allerlei consortia. En de kennisintensieve bedrijven die aangeven naar de regio te willen komen verbinden we graag met het Utrecht Science Park. Tegelijkertijd is het interessant dat er met de ROM een extra investeerder is voor onze spin-offs. Door actief mee te doen in de economische regionale agenda dienen we ook ons eigenbelang, en dat mag best.

Door actief mee te doen in de economische regionale agenda dienen we als universiteit ook ons eigenbelang, en dat mag best.

Tussen het mooie academische werk dat we doen op de universiteit en de impact die we willen maken zit een stuk ondernemend denken en handelen. Dit beperkt zich niet tot het ouderwetse idee dat ondernemerschap gelijk staat aan het samenwerken met commerciële partijen die louter vanuit winstoogmerk opereren. Het gaat vooral om een ondernemende houding. De maatschappelijke impact is en blijft leidend voor onze agenda, en daar heb je vaak regionale overheden, private partijen of ngo’s voor nodig. Ik hoop dat steeds meer mensen regionale samenwerking zien als een manier om hun eigen academische missie nog meer handen en voeten te geven.