Interview met prof. dr. Wilmar Schaufeli

Prof. dr. Wilmar Schaufeli is hoogleraar Arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht en aan de Katholieke Universiteit Leuven.

Waarom bent u betrokken bij het focusgebied?
Mijn betrokkenheid bij het focusgebied komt voort uit de onderzoeken die ik al geruime tijd doe. Daarin richt ik mij op de professional, zoals de arts, leerkracht en de politieagent. De professionele beroepsgroepen hebben mijn interesse, vanwege de compliciteit van het werk dat zij verrichten. In het bijzonder ben ik geïnteresseerd in dat wat het werk doet met de individuele mensen. Daarnaast heb ik het idee dat ik mezelf bestudeer als ik professionals bestudeer, omdat wij op drie punten overeenkomsten hebben. Allereerst werken professionals in een complexe instelling, zoals een ziekenhuis of een gevangenis. Mijn werk vindt ook plaats in een complexe instelling, namelijk de universiteit. Ten tweede werken professionals met mensen, die zij naar een hoger plan willen tillen of willen helpen. In de psychologie zijn wij eveneens op mensen georiënteerd. Als laatste moeten professionals handelen volgens een professionele ethiek en vanuit een intrinsieke motivatie. Deze kenmerken moeten ook aanwezig zijn bij een onderzoeker. Mijn definitie van een professional is dan ook ruimer dan slechts de mensen die uit een gesloten beroepsgroep komen. Professionals zijn voor mij de mensen die handelen overeenkomstig een code waar zij naar moeten handelen en onder welke het bewustzijn bestaat dat zonder hen de organisatie niet zou draaien.
Als mijn interesses en onderzoeken dus samengenomen worden, kan ik stellen dat het focusgebied hier goed bij aansluit en vandaar dat ik betrokken ben.

Waar komt de interesse voor de psychologie vandaan?
Ooit, toen ik jong was, was ik geïnteresseerd in mensen en dat ben ik nog steeds. Eerst heb ik geneeskunde overwogen, waarbij ik de psychiatrische kant vooral interessant vond. Ik had de wens om afwijkend gedrag te begrijpen. Uiteindelijk heb ik qua studie de kortste weg gekozen en dat betekende: psychologie. Met de studie wilde ik mensen leren begrijpen en dat wil ik nog steeds. Het gaat altijd om de mens.

Wat begreep u niet van de mens?
De belangrijkste vraag, maar die heeft vooral een biologische grondslag, is hoe de materie van de mens biologisch zo georganiseerd kan zijn dat er een ziel ontstaat. Ik geloof niet in een geest, niet in religieus opzicht, noch spiritueel, maar ik geloof wel in de totstandkoming van een soort ziel die door biologische structuren wordt vormgegeven. Deze structuren werken bij iedereen weer anders en het fascineert mij hoe die verschillende connecties in elkaar zitten. Deze structuren, zoals bijvoorbeeld geheugen-sporen, vormen zich in de hersenen, en ondanks dat we nu al veel meer weten van het functioneren daarvan, denk ik dat het nog wel even duurt voordat we alles hebben doorgrond, als dat überhaupt al gaat lukken.

Wilmar onderbreekt zijn antwoord met de vraag of we nu niet te veel van het focusgebied afdwalen. Hij is gefascineerd door het fundamentele vraagstuk met betrekking tot de relatie tussen lichaam en ziel, maar wil graag ook iets vertellen over de thematiek waar hij frequenter mee aan het werk is.

Welk onderzoeksonderwerp heeft uw interesse?
In concrete zin ben ik bezig met onderzoek naar de invloed van werk op de mens. Er wordt relatief weinig aandacht besteed aan de invloed die werk heeft op de individu en dat terwijl mensen daar toch veel tijd en energie in steken. Ik ben van mening dat het werk van mensen juist heel belangrijk is voor hun gezondheid en welbevinden. Wat mij betreft ligt hier ook een taak voor de gezondheidszorg om hier meer aandacht aan te besteden, want iets wat zoveel tijd van mensen vraagt, heeft grote impact op hun dagelijks leven. Niet alleen vragen met betrekking tot ‘hoeveel beweegt u? ’ en ‘hoe gezond eet u?’ bepalen de gezondheid en het welbevinden van individuen.

Wat kan uw vakgebied in het bijzonder bijdragen aan het focusgebied? Waarin verschilt het van andere vakgebieden?
De psychologie kijkt vanuit het perspectief van de individu. Het menselijk gedrag van de individu komt voort uit een combinatie van de mens en de omgeving waarin hij zich bevindt. Het is opvallend dat mensen onder dezelfde omstandigheden anders reageren. Waar de een gemotiveerd is, kan de ander juist een sterk gevoel van demotivatie hebben. Mijn vakgebied vraagt zich af hoe dat kan. Factoren die in ieder geval van invloed zijn, zijn de persoonlijke ontwikkeling, de historie en de biologie van de individu. In de arbeidspsychologie vertrekken we altijd vanuit de individu, met het oog op de organisatie waarin deze verkeert.

Waarom is juist nu professional performance zo relevant?
De problematiek wij in het focusgebied centraal stellen, herkennen professionals op de werkvloer. Zij krijgen er steeds meer taken bij die niet per se passend zijn bij hun professie. Van een vrij overzichtelijk beroep, waar ze dat wat ze geleerd hadden aan de hand van de bijgeleverde ethiek konden uitvoeren, naar een minder overzichtelijk beroep, waarbij men steeds meer van de professional vraagt met betrekking tot verantwoordelijkheid, meetbaarheid en kostenbewustzijn. Deze drie begrippen zijn conflicterend met het traditionele handelen van de professional, omdat hij administratieve zaken bijvoorbeeld minder goed op een stafmedewerker kan afschuiven dan voorheen. Ik ben er van overtuigd dat als men over twintig jaar terugkijkt naar de professional van nu, dat deze dan niet meer in de samenleving te herkennen is, zoals zijn functie nu is, omdat steeds meer belangen en partijen een invloed hebben op deze mensen die voorheen in een gesloten beroepsgroep verkeerden. Het is belangrijk dat daar onderzoek naar wordt gedaan, omdat de professionals een grote groep mensen betreft. De problematiek raakt dus velen. Ik ben dan vooral benieuwd naar wat de verschuiving hun functie betekent voor hun motivatie en welbevinden. Met dat onderzoek was ik al bezig en dat sluit dus goed aan bij het focusgebied.

Wie is Wilmar Schaufeli?
Wilmar Schaufeli is een een-en-zestigjarige man die getrouwd is en twee kinderen heeft. Met mijn zoon werk ik samen in een firma, waarbij wij op commerciële basis advies geven aan organisaties over hoe zij beter met hun personeel kunnen omgaan. Die combinatie tussen wetenschappelijk en commercieel werk vind ik fijn, omdat het een brug slaat tussen wetenschap en maatschappij.
Ik word nog steeds gedreven door de nieuwsgierigheid waar ik veertig jaar geleden mijn studie mee begonnen ben. Ik ben geboeid door het vraagstuk hoe dingen in elkaar zitten en ik wil met mijn verworven kennis een bijdrage leveren aan de samenleving.

Waarom vindt u het belangrijk om een bijdrage te leveren?
Nu zou ik een hoogdravend antwoord kunnen geven, in de trant van dat ik het belangrijk vind dat de universiteit, die gefinancierd wordt met publiek geld, iets terugdoet voor de maatschappij, en dat is deels ook waar, maar eigenlijk wil ik mezelf gewoon nuttig maken door met mijn kennis op bescheiden manier maatschappelijke problemen op te lossen. Zodoende is de kennis die ik genereer niet zonder doel verworven. En verder vind ik het leuk om onderzoek te doen op het gebied van arbeidspsychologie. Hoe dat verklaard kan worden, blijft de vraag. Ik wil er geen mooi verhaal bij verzinnen, want het narratief verklaart uiteindelijk niet waar je preferenties vandaan komen.

Als u uzelf in drie woorden zou moeten samenvatten, welke woorden zouden dat dan zijn?
Nieuwsgierig, betrokken  en sociaal. Wilmar vraagt of hij bij die laatste twee woorden nog een korte toelichting mag geven. Dat mag en daarom zegt hij over zijn betrokkenheid dat dat soms ook negatief kan zijn, omdat hij soms te veel hooi op zijn vork neemt. En met sociaal bedoelt hij eigenlijk dat hij het fijn vindt om met mensen in een team samen te werken.

Wat weten de meeste medewerkers van de Universiteit Utrecht niet van u?
Tegenover mijn collegae ben ik tamelijk transparant. Mijn mening geef ik geregeld en de meeste mensen zullen wel veel van mij weten. Wat in dit gesprek nog niet is genoemd, maar waar ik wel in geïnteresseerd ben, is reizen. Daar worden op de werkvloer wel eens grapjes over gemaakt, vooral ook door mijzelf: “Die Schaufeli zit meer ergens anders dan in Nederland.” Regelmatig moet ik congressen bezoeken en dat vind ik niet zo leuk, maar ik maak er dan wat van door met mensen te spreken en hen aan te bieden dat ik een keer een gastcollege bij hen wil geven. Zo spreek je met mensen waarmee je anders niet zou spreken en kom je op plekken en in organisaties waar je anders niet zou komen. Dat vind ik het leukst aan reizen. Zo combineer ik mijn individuele nieuwsgierigheid, door het bekijken van nieuwe plekken, met mijn doelmatige nieuwsgierigheid, door gastcolleges te geven bij anderen.