Interview met prof. dr. Mirko Noordegraaf

Prof. dr. Mirko Noordegraaf is hoogleraar Publiek Management aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de faculteit REBO.

Waarom bent u betrokken bij het focusgebied?
De thematiek van het focusgebied, ‘professional performance’, is één van de kernonderwerpen waarnaar ik onderzoek doe. Het onderwerp van het focusgebied zit in het hart van de Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Voor ons is deze thematiek geen bijzaak, maar hoofdzaak. Het is opgenomen in ons onderwijs en in ons onderzoek. Professionalisme komt echter niet alleen terug in het onderzoek en onderwijs van ons departement, maar ook in maatschappelijke (internationale) debatten. Dat maakt dat de thematiek grote maatschappelijke relevantie heeft. De praktijk waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt, willen we zoveel mogelijk vervlechten met ons onderwijs. Daarom gaan onze studenten bijvoorbeeld op werkbezoek bij rechters, om daar te horen over de toegenomen werkdruk en het afgenomen gezag.

Waar komt de interesse voor uw vakgebied vandaan en in welke mate is er een relatie tussen uw vakgebied en het focusgebied?
Toen ik studeerde, werd ik opgeleid tot bestuurswetenschapper. Na enkele jaren binnen het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschapper ben ik steeds meer een B&O’er geworden. Het verschil hiertussen is dat een B&O’er naast het bestuurlijke aspect ook het organisatorische aspect van het publieke domein in de gaten houdt. Om het organisatorische aspect te laten voortbestaan, is het nodig om professionals in te zetten. Onze maatschappelijke kracht zit in de professionals, want zij leveren de kennis en kunde waar publieke organisaties op draaien. Dat maakt hen echter niet heilig. Ook zij dienen te worden aangestuurd en zich te schikken naar de publieke organisatie en naar maatschappelijke trends. Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot. Veel professionele beroepsgroepen hebben te weinig kennis gehad van de maatschappelijke dynamieken, waardoor ze nu worden geconfronteerd met een andere omstandigheden dan die waar ze op hadden gerekend. Dat vereist inschikkelijkheid van de professional, maar dat is niet altijd makkelijk. Mijn vakgebied kan in maatschappelijke veranderingen in kaart brengen en vertellen wat dat impliceren voor de verschillende professionele beroepsgroepen. Sterker nog, mijn vak – het hoogleraarschap – behoort ook tot de categorie ‘professionele beroepsgroep’ en wordt vanuit die rol ook geconfronteerd met maatschappelijke veranderingen. Waar het vroeger mogelijk was om je als hoogleraar terug te trekken en alleen op je eigen zaak te focussen, moet het werk van de hoogleraar vandaag de dag veel meer in een maatschappelijke context en in samenwerkingsverbanden worden geplaatst. Het moet voldoen aan de juiste richtlijnen, men moet directer en frequenter met studenten omgaan, het werk moet sneller en efficiënter worden verricht, men moet in een netwerkverband zitten en men moet over dat alles verantwoording afleggen. Dat brengt met zich mee dat de druk op de beroepsgroep toeneemt, maar ik denk dat de uitkomst er veelal beter van wordt. Vroeger was het bijvoorbeeld niet verplicht om binnen twee weken een tentamen na te kijken. Nu wel, maar dat is in feite natuurlijk niet zo’n hele gekke eis. Het is alleen anders en aan die verandering moet een professional wennen.

Wat kan uw onderzoeksgebied in het bijzonder toevoegen?
Bestuurs- en organisatiewetenschap heeft, anders dan andere wetenschappen, de mogelijkheid om sectordoorsnijdend te zijn. Dit betekent dat wij opereren in verschillende sectoren, waarvan de volgende kernthema’s zijn van ons departement: de Europese Unie, nationale en lokale overheden, zorg, veiligheid en onderwijs. Vanwege het feit dat wij in die verschillende sectoren zitten, zijn wij in staat ze te vergelijken. Soms denkt een bepaalde sector met een heel eigen, bijzonder probleem te kampen te hebben, maar dat blijkt dan niet zo bijzonder te zijn wanneer men sector-overstijgend kijkt. Artsen en rechters komen bijvoorbeeld uit een heel verschillende domeinen, maar worden allebei geconfronteerd met veranderde gezagsverhouding. B&O’ers kunnen deze overeenkomsten in kaart brengen en ze vertellen hoe het ene domein het probleem aanpakt waar het andere domein ook mee te kampen heeft. Daar moet wel een zekere nuance bij in het oog worden gehouden, want de domeinen zijn niet precies hetzelfde. Ook die nuances kan een B&O’er overzien. Dat maakt dat wij in verschillende sectoren kunnen functioneren. Wij werken multidisciplinair, wat betekent dat wij makkelijk samen werken met andere disciplines. Verder doen wij multi-methodisch onderzoek, dus zowel surveys, als experimenten, interviews, observaties et cetera. Wij zijn academisch, want wij hebben kennis en maken gebruik wetenschappelijke instrumenten, en tegelijkertijd zijn wij maatschappelijk, want wij zitten in allerlei praktijken, van het ziekenhuis tot het politiebureau.

Wie is Mirko Noordegraaf?
Het meest wezenlijke aan mijn persoon vind ik dat ik getrouwd ben en vader ben van vier zonen. Daarnaast ben ik wetenschapper en hoogleraar, maar dat staat niet per se boven mijn rol als voetbalvader. Samen met de jongens ga ik als seizoenskaarthouders naar alle thuiswedstrijden van Feyenoord. Het is fantastisch dat Dirk Kuyt weer terugkomt. Over professionals gesproken, dat is een echte professional. Ik denk dat hij de club veel kan brengen met zijn ervaring, zijn clubliefde en zijn energie. Hij kan daarmee voor een nieuwe dynamiek zorgen in het team, waardoor het spel naar een hoger plan kan worden getild. Dat is eigenlijk precies wat we ook willen bereiken met professionalisme: het spel naar een hoger plan tillen. 

Als u uzelf in drie woorden zou omschrijven, welke woorden zijn dat dan?
Meervoudig, betekenisvol en discipline. Ik ben meervoudig, omdat ik mij begeef in verschillende velden: het academische en het maatschappelijke, het nationale en het internationale, het bestuur en de professionals. Dit doe ik allemaal vanuit de intentie betekenisvol bezig te zijn. Een publicatie moet ergens over gaan, anderen moeten er iets mee kunnen. In die zin wil ik betekenis geven aan mijn werk. In mijn werkzaamheden ben ik erg gedisciplineerd. Als ik me voorneem te werken aan een publicatie, dan doe ik dat ook. Ik probeer efficiëntie na te streven.

Wat hoort bij u wat de meeste mensen binnen de Universiteit Utrecht niet van u weten?
Noordegraaf’s ogen beginnen te stralen. Naast mijn andere twee grote passies, namelijk Feyenoord en professionals, houd ik ook enorm van lekker eten. En dan het liefst niet in een middelmatig restaurant, maar ergens waar je iets geserveerd krijgt wat je thuis niet kunt maken. Als ik thuis ben, kook ik altijd. Als ik uit eten ga, ga ik graag naar het Antwerpse (zijn vrouw is van Belgische komaf) restaurant ‘De Godevaart’. Naast een restauranttip heb ik ook nog een kunsttip! Ik houd enorm van kunst, inclusief abstracte kunst. Wanneer ik naar een internationale conferentie ga, ga ik in de paar vrije uurtjes die er in het programma zitten naar een museum. Eén van mijn favoriete kunstwerken is het schilderij ‘Rosy-Fingered Dawn at Louse point’ van de van origine Rotterdamse abstract expressionist Willem de Kooning.