Soevereiniteit en onderlinge afhankelijkheid in EU-regelgeving voor militaire aankopen

Op 12 Juni 2023 verdedigde dr. Nathan Meershoek zijn proefschrift Sovereignty and Interdependence in EU Military Procurement Regulation cum laude aan de Universiteit Utrecht. In zijn proefschrift onderzoekt hij de effectiviteit en geschiktheid van Richtlijn 2009/81/EG voor overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied. Deze Richtlijn is primair gericht op het versterken van de militaire ‘strategische autonomie’ van de Europese Unie, door het integreren en liberaliseren van militaire industrieën. Deze economische integratie streeft men na door lidstaten aanbestedingsverplichtingen voor militaire aankopen op te leggen, binnen de wettelijke kaders van de interne markt. Er wordt betoogd dat deze (markt)benadering van reguleren op gespannen voet staat met de soevereiniteit van lidstaten over kwesties van strategisch belang, en dat de regulering in de eerste plaats bij het intergouvernementele EU-defensiebeleid zou moeten berusten.

In het eerste deel van het proefschrift wordt, aan de hand van theorievorming uit de internationale betrekkingen, onderzocht in hoeverre internationale machtsstructuren een belemmering vormen voor het integreren en reguleren van de militaire aankopen van de EU lidstaten. Dit is van belang, nu uitzondering van de genoemde Richtlijn door de lidstaten kan worden gerechtvaardigd op grond van veiligheidsoverwegingen. Door de aanzienlijke verschillen in de militaire belangen van de lidstaten wordt geconcludeerd dat de benadering van economische wederzijdse afhankelijkheid – die inherent is aan de gekozen rechtsgrondslag binnen de interne markt bevoegdheid van de EU – ongeschikt is als grondslag voor het reguleren van militaire aankopen. Bij militaire aankopen zijn immers de militair-strategische belangen van de lidstaten doorslaggevend, waardoor beslissingen voornamelijk gericht zijn op het versterken van onafhankelijkheid (oftewel: soevereiniteit) en/of militaire wederzijdse afhankelijkheid. Succesvolle Europese integratie op dit gebied binnen het economisch georiënteerde systeem van de interne markt is daardoor onwaarschijnlijk.

In het licht van deze conclusie wordt in het tweede deel van het proefschrift de vraag beantwoord of de Richtlijn op basis van de juiste rechtsgrondslag in de EU Verdragen is aangenomen. Na een beschouwing van de rol van soevereiniteit bij de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten op het gebied van militaire veiligheid, de juridische kenmerken van de veiligheidsuitzonderingen in de EU Verdragen en de specifieke bepalingen van de Richtlijn wordt uiteindelijk de conclusie getrokken dat de Richtlijn is aangenomen op basis van de verkeerde rechtsgrondslag in de EU Verdragen. 

In het laatste deel van het proefschrift worden op grond van de eerdere conclusies oplossingsrichtingen uiteengezet voor het beter reguleren van de militaire aankopen van de EU lidstaten; allereerst door deze regulering primair binnen het intergouvernementele EU Defensiebeleid onder te brengen. Aan de hand van vijf algemene beginselen – die gericht zijn op het beter waarborgen van soevereiniteit en wederzijdse afhankelijkheid – wordt een aanbeveling gedaan hoe de regulering zou kunnen worden verbeterd.

Sovereignty and Interdependence in EU Military Procurement Regulation