Bram Vroege over het spanningsveld tussen marktwerking en nationale veiligheid en het Paard van Troje

In deze rubriek zijn UUCePP onderzoekers geïnterviewd door Elisabetta Manunza en Fredo Schotanus. Vandaag is promovendus Bram Vroege aan het woord, in dienst vanaf 16 maart 2020.

Bram Vroege

'Wie' en 'wat' ben jij?

Mijn naam is Bram Vroege, en ik werk sinds kort als promovendus bij het UUCePP. Dat doe ik op deeltijdbasis: de rest van de week werk ik als senior jurist bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Ik heb een achtergrond in het Europees economisch publiekrecht, en dan met name in het (generieke en sectorspecifieke) mededingingsrecht.

Ik ben een nieuwsgierige jurist, die ervan houdt om onderwerpen tot op de bodem uit te zoeken. Mede daarom heb ik in mijn studietijd de Legal Research Master van de UU gevolgd. Maar tegelijkertijd ben ik erg praktisch ingesteld, en werk ik graag aan het oplossen van concrete juridische geschillen. Dankzij deze deeltijdpromotie kan ik praktisch en academisch werk op een leuke manier met elkaar combineren.

Als onderzoeker ben ik vooral geïnteresseerd in het snijvlak tussen markt en overheid: waar liggen de grenzen van de marktwerking, en wanneer en op welke wijze dient de overheid eventueel in die marktwerking in te grijpen? Dit zijn vraagstukken met sterke economische en politieke componenten, die vaak een inter- of multidisciplinaire aanpak vragen om tot een goede oplossing te komen.

Als persoon ben ik een rustige levensgenieter. Mijn voornaamste hobby’s zijn lezen en (bord)spellen spelen. Ook houd ik van goed eten, waarbij ik niet te beroerd ben om zelf in de keuken de handen uit de mouwen te steken. Om deze ietwat bourgondische levensstijl in stand de houden, ga ik daarnaast een paar keer in de week naar de sportschool.

Waar werk je aan, en waarom?

Mijn promotieonderzoek gaat over het (Europese) aanbestedingsrecht in de defensiesector. Aanbestedingsrecht regelt de manier waarop overheden goederen en diensten inkopen. Het doel hiervan is hen te helpen om waar voor hun geld te krijgen. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het immers wenselijk dat de overheid een goede prijs/kwaliteitverhouding bereikt bij haar inkopen. Bedrijven uit andere EU-lidstaten laten meedingen voor overheidsopdrachten kan hierbij helpen, omdat het aanbod waaruit de overheid kan kiezen daardoor een stuk groter wordt.

In de defensiesector spelen bij inkoop echter niet alleen economische belangen mee. Kunnen beschikken over het juiste militaire materieel is belangrijk voor het garanderen van de weerbaarheid van een land, en de EU heeft op het gebied van buitenlands- en veiligheidsbeleid maar een beperkte rol. Bescherming van de nationale veiligheid is, zo volgt uit de Europese verdragen, voorbehouden aan de individuele lidstaten. Het waarborgen van die nationale veiligheid vereist volgens veel lidstaten een eigen defensie-industrie. Daardoor bestaat er een sterke neiging bij lidstaten om onder het mom van nationale veiligheid zoveel mogelijk in eigen land in te kopen, en niet in andere lidstaten.

In mijn proefschrift wil ik dieper ingaan op dit spanningsveld tussen marktwerking en nationale veiligheid. Voldoet het huidige systeem wel, gelet op de specifieke – deels interstatelijke – dynamiek van de defensiesector? Maar ook: laten lidstaten misschien ruimte onbenut om op nationaal niveau een eigen invulling te geven aan het Europese kader? Op deze manier hoop ik meer duidelijkheid te kunnen geven over de ruimte voor Europese marktwerking in de defensiesector, nu en in de toekomst.

Waar kom je elke ochtend voor uit bed? En is dat anders wegens de COVID-19 crisis? Is er toch iets dat jij in deze veranderende omstandigheden waardeert?

Ik haal veel plezier uit mijn werk en heb een sterke ‘drive’ om te presteren. Maar de boog kan natuurlijk niet altijd gespannen zijn, ook niet op kantoor. Ik vind goed sociaal contact met collega’s belangrijk en put daar veel energie uit. Door COVID-19 is met name dat deel van het werkleven een stuk beperkter geworden. Even bijpraten via Teams of Facetime is toch niet hetzelfde als een goed gesprek bij de borrel of koffieautomaat.

Door COVID-19 ben ik anders gaan denken over vergaderen op afstand. Videoconferencing biedt veel meer mogelijkheden dan ik dacht. Met name veel internationale vergaderingen zouden ook na deze crisis prima op afstand kunnen worden gedaan. Dat bespaart veel (reis)tijd, en zou ook vanuit duurzaamheidsoogpunt een goed idee zijn.

Bram Vroege: "Het Paard van Troje geeft een goed voorbeeld van de risico’s van defensiegerelateerde import."

Moeten we na de crisis terug naar ons oude leven of juist niet?

COVID-19 heeft een aantal zwakke plekken blootgelegd in de manier waarop onze geglobaliseerde wereld is georganiseerd. Outsourcing naar het buitenland heeft via lagere prijzen veel opgeleverd voor de Nederlandse samenleving. Maar we zien nu ook wat de risico’s zijn van externe afhankelijkheid voor de levering van bepaalde (strategische) goederen, zoals medisch beschermingsmaterieel. De EU zou een voortrekkersrol kunnen nemen bij het terughalen van bepaalde productiecapaciteit naar Europa, om zo onze afhankelijkheid van derde-landen te verminderen.

Welke docent ben je niet vergeten gedurende je hele studie en waarom?

Anna Gerbrandy. Haar colleges waren altijd buitengewoon helder en inspirerend. Daarnaast heeft zij al vroeg de risico’s geïdentificeerd van een te strikte focus op marktwerking ten opzichte van andere publieke belangen. Dit is een nog steeds zeer actuele discussie, die zich niet alleen tot het mededingingsrecht beperkt.

Noem het boek dat het meest indruk op je heeft gemaakt, je heeft gevormd,  je nog 100 keer zou willen lezen en waarom?

Dat zijn er twee, die bijna niet los kunnen worden gezien van elkaar: de Ilias en de Odyssee. Nog steeds heb ik een grote voorliefde voor mythologie en grootse, meeslepende verhalen, die terug te voeren valt tot mijn eerste lezing van dit klassieke heldenepos.