Hoe meten we welvaart?

Bas van Bavel over ontwikkelen alternatief voor bbp

Portrait of prof. dr. Bas van Bavel. Photo: Ed van Rijswijk

Het bruto binnenlands product voldoet maar matig voor het in kaart brengen van welvaart en welzijn. Maar het ontwikkelen van een nieuw instrumentarium én daar consensus over bereiken, dat is niet makkelijk. Prof. dr. Bas van Bavel (Economische en sociale geschiedenis) werkte mee aan de vorig jaar gepresenteerde Brede Welvaartsindicator die ontwikkeld werd door de Universiteit Utrecht en de Rabobank. In Het Financieele Dagblad vertelt hij over de noodzaak van een nieuw instrument en over de uitdagingen waar de Brede Welvaartsindicator nog voor staat.

De Brede Welvaartsindicator meet veel meer factoren die bijdragen aan welzijn en welvaart dan het bbp doet. Werkloosheid, baanzekerheid, onderwijs, gezondheid, milieu, huisvesting, veiligheid en geluk worden allemaal meegenomen in de indicator. Een integrale indicator maakt bovendien de spanningen tussen de factoren inzichtelijk. Tegelijkertijd is dit het lastigste punt. Als uiteenlopende aspecten in één indicator worden uitgedrukt is de grote vraag: hoe kom je tot de juiste weging? Hoe bepaal je hoe duurzaamheid en levensverwachting zich tot elkaar verhouden? Die vragen zijn nog niet bevredigend opgelost. Van Bavel geeft aan dat er hard gewerkt wordt om de wegingen verder te verbeteren, aansluitend op het werk van onder andere Oeso.

Infographic: de conclusies van de Brede Welvaartsindicator 2017 in beeld