Politieke partijen: overheidsinkoop moet duurzamer en socialer, onder centrale regie

ChristenUnie, GroenLinks/PvdA, SP en Volt presenteren plan aan minister

De sociale werkplaats is een vroege vorm van 'social return'

Een gelegenheidsverbond van politieke partijen in de Tweede Kamer (ChristenUnie, GroenLinks/PvdA, SP en Volt) heeft een voorstel voor een duurzamer en socialer inkoop- en aanbestedingsbeleid gepresenteerd aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. Voor dit tienpuntenplan hebben zij zich laten inspireren door het recente rondetafelgesprek met de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat. Toen deelde prof. Elisabetta Manunza (verbonden aan het Utrecht University Centre for Public Procurement, UUCePP) haar expertise op dit gebied. Ook prof. Fredo Schotanus (tevens UUCePP) becommentarieerde het voorstel, en beiden zien in de definitieve versie veel elementen van hun visie op het realiseren van duurzame en inclusieve aanbestedingen terugkomen. Centraal hierin staat het begrip ‘goed opdrachtgeverschap’ en het creëren van maatschappelijke waarde. Maar het aspect (geopolitieke) veiligheid laten de politieke partijen onaangeroerd. 

Goed opdrachtgeverschap

Goed opdrachtgeverschap houdt in dat de overheid als leidend principe de belangen van álle partijen die bij het aanbestedingsproces betrokken zijn meeweegt. Naast de eigen (financiële) verantwoordelijkheid als opdrachtgever en die van opdrachtnemers, dus ook de belangen van eindgebruikers en burgers, en de samenleving in brede zin. Publieke middelen kunnen zo worden ingezet om zoveel mogelijk maatschappelijke waarde te creëren. De ‘werkelijke’ kosten, inclusief de (negatieve) effecten op natuur en leefbaarheid, moeten hierbij worden meegenomen. Weliswaar staat dit concept ook al in de Aanbestedingswet (artikel 1.4 lid 2), maar volgens de Kamerleden is dat nog te vrijblijvend, of zoals UUCePP het formuleert ‘wettelijk ambigue’: “Opdrachtgevers én opdrachtnemers lezen hier geen prioriteit in maar een soort welkom bijproduct: mooi meegenomen als er ook wat maatschappelijke waarde wordt toegevoegd.

De politieke partijen doen concrete voorstellen om bij overheidsinkoop meer ruimte te bieden aan het aspect social return, bijvoorbeeld door het een-op-een contracteren van sociale ondernemingen en klein mkb (voor opdrachten met een omvang beneden de Europese aanbestedingsdrempels) eenvoudiger te maken en hen hierin meer toegemoet te komen. Ook signaleren zij dat wat men in beleid en praktijk doorgaans beschouwt als ‘sociale ondernemingen’ niet spoort met wat de Aanbestedingswet (artikel 2.82 en 2.82a) hierover bepaalt. Verder vinden zij het belangrijk dat inkoop en aanbesteding binnen de overheidsorganisatie wordt gedaan door functionarissen die op de hoogte zijn van alle mogelijkheden, en dat zij in plaats van een louter uitvoerende rol steeds meer een beleidsbepalende rol krijgen: de inkoper als sparringpartner van de opdrachtgever. 

Meer centrale regie

UUCePP signaleert dat Nederland bestuurlijk sterk gedecentraliseerd is, met op verschillende niveaus uiteenlopend beleid. Dat biedt weliswaar mogelijkheden voor maatwerk, maar vergroot ook het risico op gefragmenteerd, en daarmee ondoelmatig, inkoopbeleid. Een gefocust en consistent beleid is effectiever en kan meer impact maken en bijvoorbeeld duurzaamheidsdoelen dichterbij brengen. Het gaat per slot van rekening om zo'n 100 miljard euro aan overheidsopdrachten jaarlijks. Bovendien is meer duidelijkheid ook prettig voor ondernemingen. Als iedere gemeente ander beleid hanteert wordt het voor ondernemingen lastig om de investeringen te doen die nodig zijn om onze grote beleidsdoelen te halen. 

Centraal gestuurd beleid is in veel andere landen gebruikelijker dan in Nederland. In hun plan stellen de partijen dat het succes van duurzaam inkopen en aanbesteden in belangrijke mate afhankelijk is van een door de (ambtelijke) top gedragen duurzaamheidsstrategie. De Rijksoverheid zou het voortouw moeten nemen door per ministerie in de begroting de kernpunten van de duurzaamheidstrategie voor de eigen organisatie op te nemen, met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een coördinerende rol.

Minder vrijblijvendheid

De politieke partijen willen een duurzaam en sociaal inkoop- en aanbestedingsbeleid ook minder vrijblijvend maken, en verplichten dat duurzaam en sociaal wordt ingekocht, bijvoorbeeld door het stellen van eisen en voorwaarden, of via een andere weging van gunningscriteria. Zo pleit het tienpuntenplan voor een aanscherping van de Aanbestedingswet. In artikel 1.4 lid 2 van de Aanbestedingswet zou van duurzaam en sociaal inkopen een comply or explain-verplichting gemaakt kunnen worden: maatschappelijke impact als standaard. 

Ook bepleiten de politici om de OESO-richtlijnen als norm in al het MVOI-beleid (Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeverschap en Inkopen) te hanteren. Zij stellen voor dat voortaan elke overheidsorganisatie een duurzaamheidstrategie opstelt en hierover jaarlijks rapporteert, te beginnen met de veertig grootste overheidsorganisaties zoals de DJI, Rijkswaterstaat en het COA. Ook willen zij dat het uitgangspunt ‘gepaste zorgvuldigheid’ (due diligence) uit de OESO-richtlijnen verplicht wordt voor alle overheidsinkoop, zowel voor centrale als decentrale overheden, door deze op te nemen in de Aanbestedingswet.  

Lees hier 'Tien voorstellen voor een duurzamer en socialer inkoop- en aanbestedingsbeleid'
Lees hier de presentatie van prof. Manunza voor de Tweede Kamercommissie
Kijk hier de oratie van Fredo Schotanus: Een betere wereld begint bij publieke inkoop

Onderbelicht: geopolitiek veilige aanbestedingen

Behalve het bevorderen van duurzame en sociaal-inclusieve publieke aanbestedingen en inkoop, richt UUCePP zich ook het geopolitieke aspect: het realiseren van veilige aanbestedingen. Want naast het urgente probleem van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, moet ook de bedreiging van onze open samenleving en vitale infrastructuur door landen met een autoritair regime worden ‘ingecalculeerd’. Dit aspect blijft in het tienpuntenplan onderbelicht, maar zou volgens UUCePP wel deel moeten uitmaken van een overkoepelende visie:

De aandacht voor het beschermen van veiligheidsbelangen bij overheidsaankopen is in de laatste twee jaar exponentieel gegroeid... Lokale overheden zijn goed bekend met de problematiek maar in onvoldoende mate uitgerust met de kennis hoe die afdoende op te lossen. Ze willen wel maar ze weten niet hoe... Evenmin bestaat er in Nederland een specifiek op nationale veiligheid gericht screeningssysteem bij overheidsaankopen, terwijl veel verschillende soorten overheden en nutsbedrijven hiermee gewild of ongewild te maken krijgen.” 

Binnen UUCePP wordt juridisch en multidisciplinair onderzoek verricht naar het effectief meewegen van veiligheidsrisico’s, zowel bij militaire overheidsopdrachten als meer algemeen bij overheidsopdrachten van andere veiligheidsorganisaties, overheden en nutsbedrijven.

Voor meer informatie hierover, zie Nationale veiligheid en vitale infrastructuur (UUCePP)