'Natuurlyke Historie' van Renard

Vlees noch vis?

Een bonte verzameling van spectaculaire afbeeldingen van honderden vissen, schaaldieren, wandelende takken en zelfs een heuse zeemeermin. De Amsterdamse boekhandelaar en uitgever Louis Renard nam ze vanaf 1719 op in zijn zoölogische publicatie Poissons, Ecrevisses et Crabes […], beter bekend onder de voortitel Histoire Naturelle of Natuurlyke Historie. Op het eerste gezicht lijken de surrealistische zeedieren – die zouden leven in de Oost-Indische wateren – volledig ontsproten aan een fantasierijke geest. Maar is dat daadwerkelijk zo? Een rondgang door de kleurrijke en wonderbaarlijke wereld van Renards Natuurlyke historie via de zeldzame derde editie biedt een antwoord op die vraag.

Ga naar de digitale versie
Illustratie van een zeemeermin in Renards 'Natuurlyke Historie', 1782, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht
Detail van een plaat uit 'Natuurlyke Historie', Renard, 1782, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Renards Natuurlyke Historie werd eerst beschouwd als wetenschappelijk standaardwerk. Maar die eer was slechts van korte duur en het werk werd door negentiende- en twintigste-eeuwse biologen en zoölogen vrijwel genegeerd. Weliswaar dichtten zij het werk een esthetische en cultuurhistorische waarde toe, maar in wetenschappelijk opzicht kwam de publicatie volgens hen ernstig tekort. Geheel verwonderlijk is die receptie niet; de meeste afgebeelde zeedieren kennen een erg overdreven weergave en bevatten tal van onrealistische verfraaiingen. De schubben van sommige vissen zijn bijvoorbeeld voorzien van hartjes, sterretjes, zonnetjes en maantjes. Zelfs plaatjes van potplanten sieren de vissen, terwijl in de kop van een zeeluis een menselijk gezichtje is te herkennen.

Kopieën van kopieën van kopieën

De meegegeven kleuren van de vissen blijken bepaald arbitrair. De kunstenaar Samuel Fallours, die in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie was, maakte via duplicatie meerdere sets van tekeningen. Hij steunde daarbij voor zijn illustraties op bestaande collecties manuscripttekeningen, die vaak ook weer gekopieerd waren. De tekeningen van het eerste deel waren aldus gebaseerd op de collectie van Balthasar Coyett, voormalig gouverneur en directeur van Ambon en Banda. Die van het tweede deel op de collectie van Adriaen van der Stel, gouverneur van de Molukken. Door het meerdere keren kopiëren nam de foutgevoeligheid zienderogen toe. Daarnaast heeft Fallours waarschijnlijk geprobeerd om halfvergane vissen te reconstrueren, waardoor sommige exemplaren uit twee vissoorten lijken te bestaan. De geschiedenis en genese van Renards opmerkelijke publicatie is grondig onderzocht door Pietsch (1993 en 1995). Hij vermoedt ook dat Fallours zo de spectaculairdere afbeeldingen beter aan de man kon brengen in Europa.

Koffervis in Renards 'Natuurlyke Historie', 1782, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Vis op het menu

Behalve de afbeeldingen in de Natuurlyke Historie blijken ook de bijbehorende beschrijvingen vaak allesbehalve accuraat. Sterker nog, veel beschrijvingen zijn anekdotisch met een soms grote amusementswaarde. Verschillende vissen worden beoordeeld op hun eetbaarheid en bij sommige wordt een recept voor de bereiding gegeven. Van de ‘Ican Tomtombo’ of straalvinnige koffervis (deel II, nr. 24) wordt beweerd, dat hij voor Europeanen niet te eten is vanwege de olieachtige smaak en de stank. De inheemse bevolking zou er daarentegen stoofpot van maken …

Vreemde ‘vissen’ in Fallours’ huis

Loopvis in Renards 'Natuurlyke Historie', 1782, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Afgezien van het eetbare karakter van de vissen, vermeldt Fallours nog andere wetenswaardigheden die soms de wenkbrauwen doen fronsen. In de beschrijving over de Sambia of ‘Loop-Visch’ (deel II, nr. 33) vertelt hij: ‘Ik hield het dier drie dagen in huis: het volgde mij overal trouw, net als een klein hondje.’ En bij de al eerder gememoreerde zeemeermin (deel II, nr. 240) staat geschreven, dat zij werd gevangen op het eiland Boeroe of Buru bij Ambon. In het huis van Fallours zou de zeemeermin gedurende vier dagen en zeven uren hebben geleefd in een bak met water. Met enige regelmaat slaakte zij daarbij kreetjes als een muis. Uiteindelijk stierf zij van de honger, omdat zij niet wilde eten.

Utrechtse bemoeienis met de derde editie

In 1782 verscheen bij de Utrechtse uitgever Abraham van Paddenburg en de Amsterdamse uitgever Willem Holtrop deze derde editie. Pietsch noemt slechts zes bekende exemplaren, waaronder dat van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Hij wijt de zeldzaamheid vooral aan het feit dat de publicatie nooit is afgemaakt. Ten opzichte van de eerste en tweede editie is al het voorwerk bij de derde editie vervangen door korte Nederlands- en Franstalige synoniemen en beschrijvingen in twee kolommen, geschreven door de Nederlandse medicus en natuurhistoricus Pieter Boddaert (1733-1795). De teksten van Boddaert refereren echter alleen aan de afgebeelde vissen en schaaldieren in het eerste deel. Niettemin bevatten de meeste overgeleverde exemplaren van de derde editie afdrukken van alle honderd koperplaten die voor de realisatie van het boekwerk zijn gebruikt en toont daarmee alle beschikbare afbeeldingen van het Oost-Indische zeeleven.

Handgeschreven titelpagina

Handgeschreven titelpagina in het Utrechtse exemplaar van Renards 'Natuurlyke Historie', 1782

Pas in 1985 kwam boven water dat met dit exemplaar de zeldzame uitgave van 1782 is gemoeid; vóór die tijd werd het abusievelijk aangezien voor de editie van 1754. Geheel vreemd was dit niet, omdat het Utrechtse exemplaar begint met een handgeschreven titelpagina die een directe kopie lijkt te zijn van de titelpagina van de tweede editie en ook zo gedateerd is. Wie deze titelpagina heeft vervaardigd, is helaas in nevelen gehuld. In elk geval is het boek in de Universiteitsbibliotheek Utrecht terecht gekomen via de collectie van de Rijksveeartsenijschool die in 1821 werd gesticht. In 1925 werd de opleiding en collectie als Veeartsenijkundige Faculteit ondergebracht bij de Universiteit Utrecht.

Exacte wetenschap?

In de tijd dat de Natuurlyke Historie verscheen, was er wetenschappelijk nog amper iets bekend over het zeeleven rondom de Oost-Indische eilanden. Men moest het doen met sporadische vermeldingen in de algemene botanische werken van bijvoorbeeld Clusius (1605), Boutius (1658), Nieuhof (1682) en Cornelis De Bruin (1711/14). Renard (1678/79-1746) wilde dit veranderen en pretendeerde met zijn Natuurlyke Historie een van de eerste systematische overzichten van de Oost-Indische vissen te bieden. De publicatie vormt daarmee een product van het nieuwe verlichtingsdenken met een streven naar exacte wetenschap. Maar in hoeverre is de Natuurlyke Historie exact te noemen? Een zeemeermin is toch een fantasiefiguur?

Tekeningen van Fallours

Van Renards boekwerk verschenen in de achttiende eeuw drie edities, waarin allemaal dezelfde afbeeldingen staan. Het gaat dan om in totaal 460 gegraveerde illustraties, gedrukt vanaf honderd koperplaten: 415 vissen, 41 schaaldieren, twee wandelende takken, één Indische zeekoe en één zeemeermin. Ze representeren tropische soorten uit Oost-Indië, die volgens de tekst door Fallours naar de werkelijkheid zijn getekend op het eiland Ambon in de Zuidelijke Molukken. De originele tekeningen verwierf Renard van verschillende personen. Zelf maakte hij, voor zover bekend, nooit grote buitenlandse reizen. Deze lieden transporteerden de tekeningen in 1708 en 1715 naar Holland.

Plaat uit Renards 'Natuurlyke Historie', 1782, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Eerste editie bij Renard

De eerste, Franstalige editie van de Natuurlyke Historie verscheen in 1719 bij Renard in een oplage van honderd exemplaren, waarvan er vandaag de dag nog veertien bekend zijn. Het exemplaar dat in het bezit is van The Warnock Library kunt u hier digitaal inzien. De eerste editie bestaat, net als overigens de andere edities, uit twee delen en bevat onder andere een opdracht aan koning George I van Engeland – Renard trad ook op als agent van de Britse kroon – en een advertentie waarin de authenticiteit van de inhoud wordt benadrukt.

Tweede editie bij Ottens

In 1754 publiceerde het Amsterdamse uitgevershuis van Reinier en Josua Ottens de tweede editie van de Natuurlyke Historie, eveneens in het Frans. Waarschijnlijk was ook voor deze editie een oplage van honderd exemplaren gepland; van 33 exemplaren is het bestaan vastgesteld. Ten opzichte van de eerste editie werd de titelpagina licht aangepast en kreeg de publicatie een uitgebreid voorwoord door naturalia-verzamelaar Arnout Vosmaer (1720-1799) en een al voor 1719 geschreven inleiding van Renard. De volgorde van de inhoud van de overgeleverde exemplaren van de tweede editie is nogal variabel. Mogelijk komt dit doordat de firma Ottens niet alleen de oude koperplaten uit de nalatenschap van Renard verwierf (en er nieuwe afdrukken van maakte), maar ook dertig of 36 sets nog ongebonden en niet-ingekleurde afdrukken van de eerste editie. De tweede editie werd verkocht voor vijftig gulden per stuk. De vis werd toen dus ook al duur betaald!

'Zonnige' vis in Renards 'Natuurlyke Historie', 1782, topstuk uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

De werkelijkheid wint het van de fantasie

Gezien de talrijke fantasieën en onvolkomenheden is het niet zo vreemd, dat Renards Natuurlyke Historie geen grote wetenschappelijke invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de mariene zoölogie. Geen van de 460 illustraties vormt immers een accurate weergave van een levende zeediersoort. Toch toont Pietsch aan, dat – afgezien van de foutieve inkleuring en anatomische gebreken – het merendeel van de afbeeldingen wel degelijk in relatie staat tot bestaande zeedieren. Op basis van kleurpatronen, bepaalde soortkenmerken en ‘enige zoölogische intuïtie’ is ongeveer zestig procent te herleiden tot soorten, ruim twintig procent tot een bepaald geslacht en tien procent tot een zekere familie. Nog geen tien procent blijkt dus te berusten op pure fantasie.

Wetenschappelijk?

Al met al mag Renards Natuurlyke Historie niet zonder meer worden afgedaan als een onwetenschappelijke publicatie. Het werk heeft zeker wetenschappelijke inhoud, waarbij de figuren weliswaar overdreven en soms onherkenbaar zijn doch grotendeels gebaseerd op natuurlijke objecten. Het is daarnaast één van de zeldzaamste werken op het terrein van de natuurlijke historie en het vroegst bekende werk met ingekleurde afbeeldingen van vissen. Soms erg merkwaardig ingekleurde en gevormde vissen, dat wel …

Auteur

Plaat uit Renards 'Natuurlyke Historie', 1782, topstuk uit Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht