Dieren & wetenschap
Er is een toenemende aandacht voor proefdiervrije innovaties. Verschillende onderzoekers van CenSAS zijn betrokken bij deze ontwikkeling, waarbij aandacht uitgaat naar de ethische aspecten. U kunt hierbij denken aan: ‘Aan welke voorwaarden moet een alternatief op dierproeven voldoen?’ en ‘Wanneer spreken we eigenlijk van een alternatief?’

Proefdiervrije innovaties richten zich op onderzoeksmethoden die dierproeven kunnen vervangen, zoals organoïden en (multi-)organ-on-a-chip technologieën. Organoïden zijn 3D-structuren gekweekt uit menselijke of dierlijke stamcellen, waarmee orgaanfuncties kunnen worden nagebootst in het lab. Door meerdere organoïden te combineren in een multi-organ-on-a-chip, kunnen interacties tussen organen worden onderzocht onder zowel gezonde als zieke omstandigheden. Dit biedt onder andere kansen voor medicijnontwikkeling.
Promovenda Mila Rep ontwikkelt een multi-organ-on-a-chip voor obesitas en onderzoekt zowel de technologische haalbaarheid als de maatschappelijke implicaties. Kunnen organen zoals de nier en vetweefsel accuraat laten interacteren in zo’n chip? Is dit model geschikter dan een obese muis voor obesitasonderzoek bij mensen? Daarnaast rijst de vraag naar de wenselijkheid: Wat is de toegevoegde waarde van deze technologie in obesitasonderzoek? Door vroegtijdige samenwerking met belanghebbenden kan een relevant en ethisch verantwoord model worden ontwikkeld dat wetenschappelijke vooruitgang vooruit helpt.
Hoewel multi-organ-on-a-chip modellen vaak als alternatief voor dierproeven worden gepresenteerd, is de vraag of ze dezelfde onderzoeksvragen kunnen beantwoorden. Misschien bieden ze juist nieuwe inzichten doordat we gecontroleerd de interactie tussen specifieke organen kunnen bestuderen. Dat moeten we verder onderzoeken
Alternatieve kijk op alternatieven voor dierproeven
In de zoektocht naar nieuwe methodes, wordt vaak de suggestie gewekt dat alternatieven alle ethische problemen oplossen: proefdiervrije innovatie zou tot betere wetenschap én tot minder dierleed leiden. Staat dit beeld niet in de weg van de beweging die men juist graag wil maken? Dr. Koen Kramer pleit voor een realistische kijk op de alternatieven op dierproeven.
Proefdiervrije innovatie wordt vaak als ‘win-win’ voor mens en dier gepresenteerd, maar dat maskeert dat er weldegelijk belangenconflicten bestaan bij beslissingen rond het invoeren van proefdiervrije testmethoden en het afbouwen van dierproeven. Het is belangrijk te onderkennen dat zulke belangenconflicten bestaan, de belangen van verschillende partijen zorgvuldig tegen elkaar af te wegen en de negatieve gevolgen voor de ‘verliezers’ te minimaliseren.
In december 2024 schreef Koen Kramer over het Preadvies over het onderwerp voor de NVBe (Nederlandse Vereniging voor Bio-ethiek) met de titel: Ethische kwesties en keuzes in proefdiervrije innovatie: van het win-win frame naar een positive sum game. Klik op onderstaande balk voor het artikel in de NRC.
Dr. Koen Kramer benadrukt hiermee dat met de beweging naar minder dierproeven, de maatschappij onherroepelijk voor nieuwe vragen komt te staan. U kunt denken aan: ‘Welke verantwoordelijkheden bestaan er tegenover donoren bij het kweken van menselijke weefsels?’, ‘Hoeveel onzekerheid mag er bestaan over de betrouwbaarheid van een nieuwe methode?’ en ‘Hoe verhoudt het menselijke belang bij de beste wetenschap zich tot de morele plicht om dieren niet te laten lijden?’ Deze vragen illustreren de gesprekken over de ethische vraagstukken die nodig zijn, voor het maken van verantwoorde keuzes binnen de transitie.
Een systeemverandering
Wat de transitie naar een proefdiervrije toekomst laat zien, is dat het niet alleen gaat om het ontwikkelen van nieuwe technologieën. Een verandering van denken is nodig op alle niveaus, wat aanpassing en beweging vraagt van veel verschillende betrokkenen. Op dit moment stelt bijvoorbeeld de (Europese) regelgeving diverse proeven verplicht die plaatsvinden op dieren. Het gaat hierbij om het testen van effecten van chemicaliën die in allerlei producten zitten zoals pesticiden, cosmetica, voedselverpakkingen en om veilige normen vast te stellen voor mensen, dieren, en het milieu. Een verandering naar dierproefvrije veiligheidsbeoordeling vraagt afstemming van de EU-regelgeving, nationale overheden, verschillende industrieën, eindgebruikers, en nog veel meer groepen.
Promovenda Sophie van Wijk onderzoekt binnen het AFARA project de maatschappelijke aspecten van deze systeemverandering naar een robuuste en dierproefvrije veiligheidsbeoordeling van chemicaliën. Hoe vindt de integratie in het verleden en heden plaats en wat kunnen we daarvan leren? Hoe kunnen we nieuwe inzichten in ziekteverwekkende stoffen sneller meenemen in bestaande procedures? Hoe kunnen verschillende groepen beter samenwerken om deze verandering te bewerkstelligen?