“Vrijheid om vaccinatie te weigeren is niet onbegrensd”

Onderzoekers Utrecht en Maastricht bieden argumentatie voor vaccinatiedrang

Een jongen laat zich vaccineren © iStockphoto.com/FatCamera
© iStockphoto.com/FatCamera

Hoe kan én moet de overheid reageren op de huidige lage deelname aan het vaccinatieprogramma? Is drang, of zelfs dwang te rechtvaardigen? Op die vragen geeft het boek Inducing Immunity? Justifying Immunization Policies in Times of Vaccine Hesitancy antwoorden. Marcel Verweij (Wijsgerige ethiek, Universiteit Utrecht) en Roland Pierik (Rechtsfilosofie, Universiteit Maastricht) doen aanbevelingen voor een verantwoord vaccinatiebeleid dat betrouwbaar is voor zowel mensen die de bescherming van vaccinatie omarmen, als voor mensen die twijfelen of zelfs vaccinaties weigeren.

Ethische en juridische analyse

Het boek (open access) van Verweij en Pierik is de eerste omvattende analyse van ethische en rechtsfilosofische aspecten van vaccinatieprogramma’s. Marcel Verweij licht toe: “Het gaat niet alleen in op vaccinatie van kinderen, maar ook van volwassenen, met een prominente rol voor maatregelen tijdens de COVID-19-pandemie.”

“Tijdens de pandemie was er stevige weerstand tegen het beleid,” vervolgt Verweij, “hoewel de overgrote meerderheid zich uiteindelijk wel liet inenten.” De deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) daalt echter al langer en staat inmiddels op een dieptepunt. Dat is te merken aan het aantal recente ziektegevallen, bijvoorbeeld door uitbraken van mazelen en kinkhoest.

Omslag van het boek Inducing Immunity

Wel óf geen vaccinatieplicht?

“De keuze van individuen om af te zien van vaccinatie, wordt door verschillende fundamentele vrijheidsrechten beschermd, maar die vrijheid is niet onbegrensd”, legt Roland Pierik uit. “Het uitgangspunt van de negentiende-eeuwse filosoof John Stuart Mill is hier relevant: keuzen die mensen maken mogen niet schadelijk zijn voor anderen.” De auteurs laten zien hoe vaccinatieweigering het collectieve streven naar groepsbescherming ondermijnt, en daarmee ten koste gaat van volksgezondheid. “Vrijheidsbeperking kàn dan gerechtvaardigd zijn”, vult Pierik aan.

Dat geldt zowel voor vaccinatie van kinderen als ook voor vaccinatie van volwassenen, zoals recent tijdens de COVID-19-pandemie. Toch betekent dit niet dat een vaccinatieplicht zonder meer op zijn plaats is, vertelt Verweij. “Want voor groepsbescherming is het niet nodig dat iedereen gevaccineerd is. En dwang of drang zullen ook altijd proportioneel moeten worden ingezet.”

Voor groepsbescherming is het niet nodig dat iedereen gevaccineerd is. Dwang of drang zullen ook altijd proportioneel moeten worden ingezet.

Voorstel voor mogelijkheid van drang

In hun boek bespreken Verweij en Pierik de vele factoren die bepalen wat voor beleid, in wat voor omstandigheden, gerechtvaardigd is. “Het gaat bijvoorbeeld om de ernst van de ziekte, hoe makkelijk de infectie zich kan verspreiden, en de aard van maatregelen die worden overwogen.”

De onderzoekers doen daarbij een concreet voorstel voor de mogelijkheid van drang binnen het Nederlandse Rijksvaccinatieprogramma. Volgens hen moet de overheid in de eerste plaats een besluit nemen: wat is de absolute ondergrens voor de vaccinatiegraad? En zij moet wettelijk vastleggen wat voor maatregelen bij die ondergrens zullen worden genomen.

Verweij en Pierik noemen in dat verband de kinderopvang: “Een redelijk middel is dat de overheid op dat moment afdwingt dat ieder kind in de dag- of naschoolse opvang volgens het RVP moet zijn ingeënt. De kinderopvang mag dan geen kinderen van weigerende ouders toelaten.”