Modern ouderschap volgens het afstammingsrecht: hoe kan het beter?
Een kind met twee vaders en twee moeders, een kind met drie ouders, een kind met ongetrouwde ouders: om juridisch ouderschap te regelen in Nederland, moet je zelf in actie komen en soms kan dit simpelweg nog niet. Ouderschap en afstamming raken aan zo veel facetten van het leven, en zijn zo verstrengeld met traditionele ideeën over seks, relaties en voortplanting, dat de wetgever niet makkelijk moderniseert. Laureen Hu doet aan UCERF, de familierecht onderzoeksgroep van de Universiteit Utrecht, promotie-onderzoek naar fundamentele heroverwegingen van het afstammingsrecht.
De wet kan blijkbaar niet met variatie omgaan?
Er zijn wel aanpassingen gedaan om tegemoet te komen aan de verschillende soorten gezinnen. Zo heb je bijvoorbeeld de Wet Lesbisch Ouderschap, die sinds 2014 mogelijk maakt dat beide vrouwen de juridische moeder zijn zonder dat een rechter er tussen moet komen. Sinds 2016 wordt in Den Haag ook serieus gesproken over meerouderschap waardoor een kind meer dan twee juridische ouders kan hebben. Dit gaat er komen. In het regenboogakkoord hebben politieke partijen toegezegd te zorgen voor een meerouderschapswet. Dit blijkt ook uit het regeerakkoord.
Toch is het afstammingsrecht in Nederland, dat de juridische band tussen ouders en kinderen regelt, nog steeds gebaseerd op het ideaalbeeld van het standaardgezin: een gehuwde man en vrouw met hun biologische kinderen. Maar de rol en betekenis van een huwelijk is in de huidige maatschappij heel anders dan vroeger. Morele opvattingen over relaties en seks zijn veranderd. Ik vind dat juist die situaties die afwijken van dit ideaalbeeld, ruimte bieden om te reflecteren op de vraag wie ouders van een kind zouden moeten zijn, welke rechten en plichten dit met zich meebrengt en waarom. Wat is de rechtvaardiging voor die keuzes?
Juist situaties die afwijken, bieden ruimte om te reflecteren op ouderschap en de rechten en plichten van ouders
Als je situatie afwijkt van het standaardgezin, kan je in de problemen komen?
Ja, neem bijvoorbeeld een vader die ongehuwd met de moeder samenwoont. Dit komt vaak voor in Nederland. Zo’n vader wordt – in tegenstelling tot de gehuwde vader – niet automatisch de juridische vader van zijn kind. De ouders kunnen het juridisch vaderschap regelen door erkenning, maar dit gebeurt niet altijd. Als het stel dan uit elkaar gaat, kunnen conflicten ontstaan over het vaderschap. Als het juridisch ouderschap niet (goed) geregeld is, kan dit het leven van kinderen en ouders ingrijpend beïnvloeden, want juridisch ouderschap brengtallerlei rechten en plichten met zich mee. Ouders met gezag zijn verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kind. En denk verder bijvoorbeeld aan het recht van kinderen om van hun ouders te erven en het verkrijgen van een bepaalde achternaam en de Nederlandse nationaliteit.
Hoe onderzoek jij de heroverweging van het afstammingsrecht?
Door te kijken naar de onderliggende aannames, opvattingen en waarden ten aanzien van ouderschap. Ik bekijk het vanuit een (recht)filosofische en ethische hoek: wanneer ben je een ouder en wat betekent het om ouder van een kind te zijn? Draait het om biologische banden, liefde en zorg of iets anders? Ik bekijk het ook vanuit een juridische hoek. Hoe is het nu geregeld in de wet en zou het geregeld kunnen worden? Ik probeer die twee perspectieven samen te brengen. Daarbij baseer ik me onder andere op: rechtswetenschappelijke literatuur, wetten, rechterlijke uitspraken en op Kamerstukken die de totstandkomingsgeschiedenis van het afstammingsrecht laten zien.
De positie van de biologische vader gaat sterker worden, denk ik
Wat gaat er de komende jaren veranderen op dit gebied, denk jij?
De positie van de biologische vader gaat sterker worden, schat ik in. Op dit moment staat hij in de Nederlandse wet nog minder sterk dan de moeder. Vanuit de overweging dat kinderen recht hebben om te weten van wie ze afstammen, zal denk ik de positie van de biologische vader versterkt worden de komende jaren. Het spannende aspect is dan natuurlijk wat dit voor de positie van de moeder en haar relatie met het kind zou betekenen. Zal zij wat moeten inleveren? Hier ben ik benieuwd naar, al is het te vroeg definitieve uitspraken te doen.
Ook verwacht ik dat meerouderschap wordt ingevoerd. Die wens voor inclusie leeft zo sterk. De Staatscommissie Herijking ouderschap adviseerde een paar jaar geleden om vanwege de huidige moderne tijd het juridisch meerouderschap in te voeren. En partijen hebben toegezegd dit te gaan regelen.
Wat drijft jou persoonlijk om dit te onderzoeken?
Ik wil meehelpen aan het doel om voor alle ouders en kinderen een regeling te kunnen treffen. Ik zie graag dat ouders en kinderen goed beschermd zijn door de wet, zodat het recht zo goed mogelijk aansluit op hun levens.
Door ouder-kindrelaties te onderzoeken, hoop ik een ieniemienie stapje in de buurt te komen van wat wij te zoeken hebben op deze aardbol
Hoe kwam je bij dit onderwerp?
Mijn begeleiders bij het promotietraject, prof. Wendy Schrama en dr. Jet Tigchelaar, wezen mij erop dat ouderschap, gezien de maatschappelijke ontwikkelingen, complexe maar ook cruciale vragen oproept op zowel juridisch als filosofisch vlak. Dat leek mij een geweldige uitdaging. Voor veel mensen geeft het krijgen van een kind en het geven van zorg en liefde zin aan het leven. Door ouder-kindrelaties te onderzoeken, hoop ik een ieniemienie stapje in de buurt te komen van de onmogelijk te beantwoorden vraag wat wij als mensen te zoeken hebben op deze aardbol.
Als je klaar bent met je onderzoek, wat ligt er dan in het ideale geval?
Een overzicht van de huidige problemen in het afstammingsrecht bij ongehuwde vaders en meeroudergezinnen en aanbevelingen om deze te verminderen. Daarbij denk ik aan het maken van een soort ‘keuzemenu’, waarin verschillende modellen worden uiteengezet om het afstammingsrecht anders in te richten en waarbij redenen worden gegeven waarom zo’n model wenselijk zou kunnen zijn.