Middeleeuws Vlaanderen was een cultureel kruispunt vol meertaligheid

Het prachtig versierde openingsblad van de Livre des mestiers, een populair Frans-Nederlands conversatieboekje (Parijs, BnF, Néerl. 16, fol. 1r)
Het prachtig versierde openingsblad van de Livre des mestiers, een populair Frans-Nederlands conversatieboekje (Parijs, BnF, Néerl. 16, fol. 1r)

Gedurende de late middeleeuwen was het graafschap Vlaanderen een internationaal, multicultureel en meertalig knooppunt. In de alledaagse communicatie, de handel en het officieel contact binnen stad, kerk en hof klonken zowel het Nederlands, Frans als Latijn. Medioneerlandicus Jelmar Hugen zag dat mensen deze talen daadwerkelijk door elkaar gebruikten en vroeg zich af: waarom doorspekten sommige dichters hun Nederlandse tekst met Latijnse citaten? Of kozen ze in een Nederlandstalig lied voor een Frans refrein?

Van vossenverhalen tot medische handboeken en talengidsen

Hugen onderzocht hoe het Nederlands, Frans en Latijn zich binnen literaire Vlaamse teksten en handschriften tot elkaar verhielden. Hiervoor dook hij in een breed scala aan bronnen.

Jelmar Hugen. Foto: Jos Kuklewski
Jelmar Hugen. © Jos Kuklewski

“Ik heb niet alleen narratieve genres gebruikt, zoals het middeleeuwse lied, denk aan het befaamde Gruuthusehandschrift uit Brugge, en de dierenepiek, waaronder de albekende Van den vos Reynaerde en zijn minder bekende Latijnse vertaling en voortzetting. Ook medische handboeken, Frans-Nederlandse talengidsen en een complex moraaltheologisch allegoriedialoog passeerden de revue.”

De meerdere gezichten van meertaligheid

Eén overeenkomst van al deze literaire werken: er kwam meertaligheid in voor. Maar waarom? En in welke vorm? Aan de hand van zes casestudies onderzocht Hugen de literaire werken vanuit drie perspectieven: de sociale dimensie, gelet op taalgebruik; de materiële dimensie, gelet op handschriftelijke context; en de vertaaltechnische, gelet op bewerkingstechnieken.

Hugen ontdekte dat schrijvers het Nederlands, Frans en Latijn soms puur voor de esthetiek door elkaar gebruikten. “Ze zagen de meertaligheid als een verrijking van hun teksten”, legt hij uit. “Auteurs gebruikten de verschillende talen ook als middel voor kennisverwerving, om binnen een handschrift structuur en nuance aan te brengen, en zelfs om sociale kritiek te uiten en zo te reflecteren op de hiërarchische verhoudingen tussen bepaalde talen in de samenleving.”

Middeleeuwse auteurs zagen meertaligheid als een verrijking van hun teksten.

Meertaligheid in meervoud

In zijn onderzoek richtte Hugen zich op één vorm van meertaligheid, namelijk de interactie tussen talen binnen een literaire medium. “Veel van de gebruiken van literaire meertaligheid, zijn echter ook te relateren aan andere uitingsvormen, zoals vertalingen, intertekstuele verbanden tussen teksten en de mobiliteit van middeleeuwse boeken over talige grenzen heen.”

Hugen concludeert dat het gebruik van Frans en Latijn door sommige Nederlandse dichters, kopiisten en boekhandelaren werd gezien als een geaccepteerd onderdeel van de Middelnederlandse literatuur en het boekbedrijf in Vlaanderen. “Ook in de middeleeuwen was meertaligheid al een literaire, sociale en culturele meerwaarde”, besluit hij.

Promotie

Jelmar Hugen promoveert op 7 december 2023 op het onderwerp meertaligheid in laatmiddeleeuwse Vlaamse literatuur.