“Er bestaat niet zoiets als ‘schoon’ oorlogvoeren”

Lauren Gould onderzoekt de lokale gevolgen van oorlogsvoering op afstand

Photo by Pax/Ayman al-Amiri, February 2022
Tijdens het veldonderzoek van Lauren Gould in Hawija in 2022 lag de buurt zeven jaar na de aanval nog steeds in puin. Foto: PAX/Ayman al-Amiri

Westerse geavanceerde legers kunnen met (on)bemande lunchtaanvallen en inzet van lokale partners, oorlog voeren zonder dat ze zelf risico lopen. Lauren Gould is universitair docent Conflictstudies aan de Universiteit Utrecht en onderzoekt de gevolgen van oorlog op afstand. “Mijn drijfveer is meer dan alleen kennis genereren voor het academisch debat. Ik wil dat die kennis ook invloed heeft op maatschappelijke debatten en tot politieke verandering leidt.” Hoe doet zij dat en wat levert het op?

‘Precisieoorlog’ als geruststellend kader

Wanneer een westerse staat op een ander continent oorlog voert en de gevolgen ervan niet direct zichtbaar en voelbaar zijn, komt er minder democratische controle voor zo’n oorlog, ziet Lauren Gould. Dit proces wordt door de komst van autonome wapens alleen maar versterkt.

Dr. Lauren Gould. Foto: Lize Kraan
Dr. Lauren Gould. Foto: Lize Kraan

Gould vindt het een interessante paradox. “Geven we nog om wat er in onze naam wordt gedaan, als we er zelf niet onder lijden? Interventies worden ‘precisieoorlog’ genoemd. Er wordt gezegd: ‘ja, we bombarderen misschien wel in steden, maar we kunnen precies raken wat we willen en zo kunnen we burgerdoden voorkomen.’ Maar er bestaat niet zoiets als ‘schoon’ oorlog voeren.”

Woonwijk in Hawija verwoest

Dat blijkt ook uit het onderzoek van Gould naar een van de grootste burgerleed-incidenten in Irak. In 2015 wordt de Iraakse stad Hawija gebombardeerd tijdens de door de VS geleide langeafstandsoorlog tegen de Islamitische Staat (IS). In een poging een bommenfabriek van de IS uit te schakelen, wordt een hele woonwijk verwoest en vele burgers komen om. Pas vier jaar later lukt het journalisten van NOS en NRC te onthullen wie verantwoordelijk is voor de aanval: Nederland.

Dat het zolang duurde voor dat bekend werd, is geen toeval. “In de nasleep van 100.000 bommen zagen we dat Nederland en zijn bondgenoten drie strategieën inzetten om burgerslachtoffers buiten het publieke en politieke debat te houden. Een is ontkenning: ‘we hebben geen burgerslachtoffers gemaakt’. Dan geheimhouding ‘we kunnen geen informatie over burgerslachtoffers delen in verband met veiligheid’. En vervolgens, wanneer ontkennen en geheimhouden geen zin meer hebben: onwetendheid. Dan wordt gezegd dat ‘we nooit kunnen achterhalen hoeveel slachtoffers er zijn gevallen’.”

Wetenschappers hebben veel meer bij te dragen aan het oplossen van mondiale vraagstukken dan ze soms zelf denken.

Onderzoek om burgerleed in beeld te krijgen

Gould was ervan overtuigd dat zij die kennis wél boven tafel kon krijgen en zo ook het leed van burgerslachtoffers beter in kaart kon brengen. “The reverberating civilian harm effects noemen we dat: je hebt niet alleen doden, maar allerlei vormen van burgerleed die elkaar versterken. Zo konden gewonde mensen in Hawija geen medische hulp krijgen omdat de elektrische infrastructuur verwoest was. Ze konden ook niet vluchten, omdat ze nog onder het IS-regime vielen. Acht jaar later zijn ze door hun letsel werkloos.”

Effectieve samenwerking vergt duidelijke afspraken

Met haar team wilde Gould bovendien inzicht krijgen in wie de lokale bevolking verantwoordelijk houdt bij zo’n incident. “Als wetenschapper kan ik die kennis tot op zekere hoogte genereren. Maar ik heb ook maatschappelijke partners nodig. Uit eerder onderzoek kende ik ngo PAX for Peace. Zij hebben al langdurig ervaring met burgerleedonderzoek én zij hebben weer connecties met lokale ngo’s.”

Ook betrok Gould haar interdisciplinaire studenten van Conflictstudies onder de noemer van Community Engaged Learning: niet alleen maakten zij een social-media-analyse van de Irakese reacties op Hawija, uiteindelijk speelden zij een belangrijke rol in de analyse van de 160 interviews die in Hawija werden afgenomen.

Om met al die partijen effectief samen te kunnen werken is veel afstemming nodig, merkt Gould op. “Je moet ieders belangen benoemen en respecteren. Het is ook belangrijk om van te voren duidelijke afspraken te maken, ook over wie welke rol inneemt.”

Hawija, Irak. Foto: Lauren Gould
Foto: Lauren Gould (2022)

Het onderzoek naar Hawija leverde een populairwetenschappelijk boek en rapport op, waarin werd vastgesteld dat er minimaal 85 burgerslachtoffers zijn omgekomen. Het is niet alleen de basis voor een wetenschappelijk artikel, het speelt nu een belangrijke rol in de rechtszaak van Iraakse slachtoffers tegen de Nederlandse staat.

Onderhandelen met Defensie

Gould voerde met haar partners jarenlang gesprekken met het Ministerie van Defensie. “Als we met onze kennis echt iets willen veranderen, moesten we met het ministerie in gesprek. Anders breng je een rapport uit en geef je interviews in de pers, maar wat gebeurt er dan écht mee?” Het onderzoek en de onderhandelingen leidden inderdaad tot politieke veranderingen: het ministerie van Defensie kondigde een nieuw transparantiebeleid aan. Niet geheel toevallig, in dezelfde week als hun Hawija-onderzoeksrapport uitkwam.

De ministeries laten nu onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek doen naar twintig jaar Nederlandse interventies in Afghanistan. Een project waar Gould de komende vier jaar een leidende rol in gaat nemen, als gedetacheerd onderzoeker bij het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD).

Onderzoek met maatschappelijk impact

“Wetenschappers hebben buiten de muren van de universiteit veel meer bij te dragen aan het oplossen van mondiale vraagstukken dan ze soms zelf denken. Je moet niet onderschatten wat de waarde is van het grotere plaatje dat wij als wetenschappers kunnen schetsen. Naast de specialistische kennis van mijn maatschappelijke partners, vertel ik het grotere verhaal over de veranderende manier van oorlogsvoering. Over waarom dat op de korte termijn misschien risicoloos lijkt, maar in de toekomst kan leiden tot nieuwe cycli van geweld. Waardoor het op lange termijn niet veiliger wordt. Ook niet voor ons in het Westen.”

Lauren Gould

Lauren Gould onderzoekt in inter- en transdisciplinaire teams de gevolgen van de veranderde manier van oorlog voeren. Eerder deed ze dat bijvoorbeeld in Oeganda, Irak en Syrië via het programma Intimacies of Remote Warfare, dat ze opgerichtte met Jolle Demmers. En samen met Jessica Dorsey heeft ze het Realities of Algorithmic Warfare-programma opgezet.

De komende jaren onderzoekt Gould het Nederlandse aandeel in de oorlog in Afghanistan met het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).