Manipulatie van het klimaat – wen er maar vast aan

Geo-engineering

Klimaatsverandering © iStockphoto.com/fotojog

In de strijd tegen klimaatverandering wordt steeds vaker hoopvol gekeken naar technische oplossingen. Het debat daarover is echter gevaarlijk oppervlakkig, vindt onderzoeker Jeroen Oomen. Steeds vaker wordt gedacht aan de mogelijkheid om met technologische middelen het klimaat te beïnvloeden. Onlangs nog berichtte NRC over het afblazen van het eerste ScoPEX experiment in Zweden, waar onderzoekers een ballon in de stratosfeer wilden brengen om als test kleine deeltjes in de atmosfeer te sproeien die het zonlicht zouden moeten weerkaatsen en daarmee de temperatuur op aarde moeten laten dalen.

Het experiment tekent de groeiende interesse in ‘geo-engineering’, ook wel climate engineering of klimaatmanipulatie genoemd. Kort samengevat: uiteenlopende technologieën die via dit soort actieve ingrepen in het klimaat de opwarming van de aarde proberen tegen te gaan. Daarbij kun je denken aan het afvangen en opslaan van CO2 uit open lucht, of het reflectiever maken van oceanische wolken en stratosferische sluiers van mini-deeltjes om de aarde af te koelen. De meeste van deze technologieën bestaan slechts in theorie, maar zolang mitigatie (terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen) uitblijft zullen ze aan aandacht blijven winnen – en dat is problematisch. Want het gaat om experimenteren met het klimaat, zonder te weten hoe dat afloopt. De ‘wereld als laboratorium’ zoals de Duitse socioloog Ulrich Beck (1944-2015) al zei. Ondertussen beginnen de beloftes over geo-engineering ons klimaatbeleid steeds dieper te beïnvloeden. Het uit de lucht halen van CO2 is een standaardaanname in klimaatmodellen en klimaatpolitiek. Dit ondanks de grote onzekerheid over de haalbaarheid ervan. Ook lijken speculatieve ingrepen in de reflectiviteit van de aarde de stap van computermodellen naar experimenten in de buitenlucht te maken. Het roept de vraag op: wat moeten we met ‘geo-engineering’? Hoe moeten we op deze voorstellen reageren? Moet er een moratorium komen? Of kunnen we experimenten toestaan? En zo ja, onder welke voorwaarden dan?

Journalistieke benadering

Het debat hierover staat in de kinderschoenen. De journalistieke benadering is eigenlijk al tien jaar hetzelfde. Stap 1: leg uit wat geo-engineering is, afhankelijk van de specifieke aanleiding. Stap 2: vertel wat de risico’s zijn. Stap 3: benadruk waarom gerenommeerde onderzoekers toch onderzoek willen: de urgentie van de klimaatcrisis. Stap 4: laat voor- en tegenstanders aan het woord – met voorspelbare en simplistische uitspraken.

Voorstanders zullen stellen dat de opwarming van de aarde zo ernstig is dat we de luxe niet hebben om geo-engineering te verwerpen. Tegenstanders hebben een vergelijkbaar simpel verhaal: klimaatmanipulatie is gevaarlijk, onwenselijk en onbestuurbaar. Zulk onderzoek normaliseert gevaarlijke ingrepen, en kan ook voor grote politieke spanningen zorgen. Helemaal angstaanjagend is de mogelijkheid dat zulk onderzoek juist zorgt voor mínder overtuigde klimaatmitigatie. Voor beide meningen valt genoeg te zeggen. Voor de simplistische uitwisseling voor de bühne minder. Het is tijd om het debat echt vorm te geven. Daarvoor hebben we diepere analyses nodig. Waarom zijn onderzoekers aan Harvard vol onbegrip over de weerstand tegen hun ongevaarlijke experiment in Zweden, terwijl wetenschappers in Utrecht en Cambridge woedend zijn over hetzelfde experiment? Waarom stellen sommige klimaatwetenschappers dat onderzoek naar ‘solar radiation management’ simpelweg noodzakelijk is, terwijl anderen het beschouwen als uiterst onverstandig? Dat is een complexe vraag.

Welles-nietes

Achter het welles-nietes van voor- en tegenstanders gaan belangrijke meningsverschillen schuil. Deze onenigheid is ruwweg te begrijpen aan de hand van drie ‘domeinen’: het fysieke, het politieke, het ethische. ‘Fysieke’ meningsverschillen draaien om de vraag of klimaatmanipulatie zal doen wat het belooft, en of het de risico’s van klimaatverandering vermindert. ‘Politieke’ meningsverschillen draaien om wie zulke technologieën zou moeten besturen, en de vraag of geo-engineering geen garantie voor (gewelddadig) conflict is. ‘Ethische’ vragen draaien, vaak impliciet, om de vraag wat de rol van de mens is in het grotere geheel van aarde, universum, of goddelijke creatie – en om vragen over gerechtigheid tússen mensen. Deze vragen zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden en juist dat maakt geo-engineering zo complex. Is de vraag of klimaatdoelstellingen haalbaar zijn zonder CO2-opslag een technische of een politieke vraag? Is onderzoek naar klimaatmanipulatie een overmoedige poging van westerse wetenschappers om het klimaat te ‘controleren’, een politiek machtsspel, of is het de bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen? Zulke verhaallijnen doen ertoe. Zien wetenschappers het klimaat als relatief ‘kenbaar’ en ‘voorspelbaar’, dan zien zij weerzin tegen geo-engineering vaak als kortzichtig en onethisch. Zien wetenschappers het politieke systeem als onwillig, dan is geo-engineering al snel simpelweg afleiding van mitigatie.

Dezelfde zorgen over klimaat

Toch vinden de voor- en tegenstanders van geo-engineeringonderzoek elkaar op belangrijke vlakken. Allemaal delen ze de zorg over klimaatverandering. Het zijn geen klimaatontkenners. De felste tégenstanders zijn milieuorganisaties die oproepen tot veel strengere mitigatie – net als voorstanders. Ten tweede zijn zowel voor- als tegenstanders bezorgd over de politieke bereidheid tot ingrijpende maatregelen. Ze trekken hieruit alleen uiteenlopende conclusies. Binnen een paar jaar zal de Nederlandse en Europese politiek een positie moeten innemen. Om te voorkomen dat bij zo’n stellingname enkel voorspelbare visies op de wereld uitgewisseld worden (zoals nu bij kernenergie), is het tijd om een wetenschappelijke commissie aan het werk te zetten. Zo’n commissie kan de vele facetten van geo-engineering – fysiek, politiek én ethisch – goed op een rij zetten. Zodat deze angstaanjagende, en misschien noodzakelijke, technologieën het debat krijgen dat ze verdienen.

Jeroen Oomen is onderzoeker aan de Urban Futures Studio, Department of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht. Onlangs verscheen zijn boek Imagining Climate Engineering: dreaming of the designer climate.

Dit opiniestuk van Jeroen Oomen is op 17 februari 2021 gepubliceerd op de Klimaatblog van NRC Handelsblad

Wetenschappers van de Universiteit Utrecht schrijven regelmatig over hun onderzoek in de klimaatblog van de NRC. Zij werken samen in het strategische thema Pathways to Sustainability.