"Weg met die rubberen schoolpleintegels"

Kinderen aan het slingeren aan een speeltoestel.
Fotografie: Sandra Stokmans

Angstige volwassenen. Beperkende regelgeving. Saaie speeltuinen. Het maakt dat kinderen steeds minder doen aan ‘risky play’. En dat is jammer, zeggen de Utrechtse onderzoekers Kirsten Visser (UU) en Heidi Lesscher (UU). Want juist door avontuurlijk spelen - in bomen klimmen, door de buurt zwerven - ontwikkelen kinderen zaken zoals sociaal gedrag, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen. "Maar gelukkig wordt ‘risky play’ herontdekt."

We maken het kinderen steeds moeilijker om avontuurlijk te spelen, waardoor ze een aantal belangrijke stappen in hun ontwikkeling dreigen te missen

Een belangrijk jaar, zeggen de onderzoekers, is 1998. Toen kwam er nieuwe wetgeving over speeltoestellen en verschenen overal op schoolpleinen en in speeltuinen rubberen tegels onder het klimrek, de wipkip en de glijbaan.

"Begrijp ons goed, natuurlijk willen we niet dat je kind zich ernstig bezeert of serieus gevaar loopt. Maar er is rond de eeuwwisseling wel een trend ingezet die het voor kinderen steeds moeilijker maakt om avontuurlijk te spelen, waardoor ze een aantal belangrijke stappen in hun ontwikkeling dreigen te missen", zeggen Kirsten Visser, docent en onderzoeker Stadsgeografie (UU) en Heidi Lesscher, neurobioloog en hoofddocent (UU).

Kooi vol uitdagingen

Een kindje aan het spelen en een volwassene die toekijkt
Fotografie: Sandra Stokmans

Als neurobioloog doet Heidi onderzoek naar het gedrag van ratten, dat tot op zekere hoogte vergelijkbaar is met dat van mensen. "We maken twee groepen. De ene groep leeft in een relatief saaie kooi waar weinig te beleven valt en ze alleen sociaal kunnen spelen. De tweede groep mag iedere dag spelen in een kooi waarin ze uitdagingen hebben, zoals hoog klimmen en keuzes moeten maken. Je ziet bij die laatste groep dat het voorste deel van de hersenen beter ontwikkeld is en dat deze dieren cognitief sterker zijn. Dieren die helemaal niet kunnen spelen (ook niet met soortgenoten), ontwikkelen juist emotionele, sociale en cognitieve problemen en hebben moeite met beslissingen nemen." Als stadsgeograaf heeft Kirsten onderzoek gedaan in twee speeltuinen in Rotterdam, die zijn ingericht om risicovol spel te stimuleren. Ze onderzoekt hoe deze plekken door kinderen gebruikt worden en brengt de opvattingen en ervaringen van kinderen, ouders en beleidsmakers in kaart.

Dieren die helemaal niet kunnen spelen, ontwikkelen emotionele, sociale en cognitieve problemen en hebben moeite met beslissingen nemen.

Vieze schoenen

Ze vertellen hoe ouders en verzorgers de afgelopen tientallen jaren steeds angstiger, voorzichtiger en misschien wel gemakzuchtiger zijn geworden. Of het nou thuis is, in de eigen buurt, op de BSO of op het schoolplein, vaak is het spelen tot in de puntjes gecontroleerd. De angst regeert. Op de opvang verontschuldigen verzorgers zich tegen de ouders dat de schoenen van het kind vies zijn geworden.

Kirsten: "Kinderen kunnen steeds minder vrij spelen. Spelen vindt steeds meer plaats onder supervisie van ouders of in gecontroleerde omgevingen zoals beheerde speeltuinen. En waar je vroeger als kind nog wel kon spelen op bouwplaatsen, is dat nu ook onmogelijk. Bouwplaatsen zijn letterlijk dichtgetimmerd."

Kinderen kunnen steeds minder vrij spelen

Kinderen aan het slingeren aan een rekstok.
Fotografie: Sandra Stokmans

Er is onderzoek gedaan naar hoe drie achtereenvolgende generaties zich door de wijk bewogen. De generatie van de grootouders mocht dat vrij doen, zonder beperkingen. De generatie van de ouders moest binnenkomen als de lantaarnpalen aangingen - dat was al een wat kleiner gebied. De huidige generatie mag nauwelijks de straat uit en moet in het zicht blijven.

Ravotten

Maar wat is ‘risky play’ of avontuurlijk spelen nu precies? Onderzoekers definiëren dit als spelen op hoogte, met hoge snelheid, met gevaarlijke objecten en buiten het zicht van volwassenen - in de bosjes of een paar straten verderop. Het is spannend, opwindend en gaat gepaard met het risico op (niet ernstige) blessures. 

Door risicovol te spelen, groei je gezond op

Het is iets wat kinderen eigenlijk vanzelfsprekend doen. Het ravotten en stoeien dat er vroeger gewoon bij hoorde", zegt Heidi. "Spelen is een onderdeel van onze natuur. Het is een heel krachtige beloner. En juist daarom leren kinderen zoveel door te spelen. Als er een verstoring in het spel komt, zoek je gezamenlijk naar een oplossing om door te kunnen spelen. Je leert sociaal gedrag, omgaan met teleurstellingen, het vermogen om je aan te passen. Als je valt, leer je ook hoe je een volgende keer beter valt. Het is, kortom, goed voor je zelfvertrouwen en je doorzettingsvermogen. Door risicovol te spelen, groei je gezond op."

"Kinderen die minder avontuurlijk spelen, hebben meer last van angsten en krijgen ook sneller ongelukken. Juist omdat ze minder ervaring hebben, vallen ze, zeg maar, sneller uit die boom. En vallen ze verkeerd", vult Kirsten aan.

Écht spelen

Het gesprek komt op de vraag of het aanbod van elektronica zoals computer en smartphone invloed heeft op de mate waarin er wordt buiten gespeeld.  "Dat ouders zich zo beschermend en risicomijdend opstellen, heeft waarschijnlijk wel te maken met de media en hoe die angstbeelden creëren van de buitenwereld. Maar om te spreken van een causaal verband, moet meer onderzoek worden gedaan", zegt Kirsten.

Heidi: "Als je kinderen tussen de 8 en 12 jaar vraagt wat ze verstaan onder écht spelen, dan noemen ze allemaal: buiten spelen. Dat is interessant. Daar is sprake van een intern conflict. Ze willen dus wel heel graag."

"Ja", zegt Kirsten, "ouders zeggen eigenlijk hetzelfde. Ze halen herinneringen op aan vroeger toen je nog echt buiten speelde. Dat bewustzijn is er echt wel. Maar toch vinden ze het lastig om hun kinderen meer los te laten. Daar willen we ook meer onderzoek naar doen."

Bewustzijn

Meisje hangt aan een soort klimrek.

Is er een weg uit deze impasse? Moet er bijvoorbeeld beleid komen dat avontuurlijke speelterreinen beter mogelijk maakt? Dat kan helpen en er zijn hier en daar ook wel voorlichtingsprogramma’s, zeggen Heidi en Kirsten. "Maar de sleutel ligt echt bij de ouders. Die laten de kinderen naar buiten en moeten ze daar dan los durven laten. We moeten de belemmerende en stimulerende factoren bij ouders onderkennen en samen met hen komen tot nieuwe oplossingen. Betrek ze bijvoorbeeld in het ontwerpen van speelgebieden."

Maar laat het daarna los, bezweren ze. Verwar avontuurlijk spelen ook niet met spelen in clubverband. De organisatiegraad moet minimaal zijn. Het gaat om het vrije spel en de essentie is dat de kinderen het zelf moeten kunnen invullen.

Na 25 jaar regulering zien Kirsten en Heidi dat ‘risky play’ enigszins wordt herontdekt. Met name bij gemeenten ontstaat een ruimere blik en hoeft niet alles meer in het teken te staan van maximale veiligheid. Heidi: "Maar het blijft belangrijk om door middel van onderzoek meer bewijs te leveren voor het belang van avontuurlijk spelen. Het bewustzijn daarover moet nog veel verder groeien en we hopen dat wij daar een bijdrage aan leveren."