Sociologen van de Universiteit Utrecht bouwden vanuit onderzoeksdata een nieuwe benchmarking tool voor werkgevers

Van wetenschap naar praktijk

Jan Pronk (2DAYSMOOD), Tanja van der Lippe, Thomas Martens (beiden van de Universiteit Utrecht) en Martin Meulenkamp (2DAYSMOOD)

Organisaties kunnen vanaf nu de duurzame inzetbaarheid van hun personeelsbestand meten met een online tool, die is ontwikkeld op basis van onderzoek door de Universiteit Utrecht. De tool wordt op de markt gebracht door het bedrijf 2DAYSMOOD, dat al veel expertise heeft in online medewerkerstevredenheidsonderzoeken. Het unieke van de nieuwe tool is dat werkgevers de uitkomsten van de meting direct kunnen vergelijken met die van gelijksoortige bedrijven. Daarmee kunnen werkgevers beter ontdekken wat ze kunnen doen om hun werknemers te helpen om duurzaam, productief en gemotiveerd te werken.

Prachtige showcase van product naar de markt

“Het is best bijzonder dat het gelukt is om vanuit sociologisch onderzoek een product te kunnen maken, dat nu daadwerkelijk op de markt komt”, zegt Mirko Lukács van Utrecht Holdings, het kennistransfer office van de Universiteit Utrecht en UMC Utrecht. “Dit lukt geregeld vanuit de life sciences en bètawetenschappen, het is zeldzamer in de alfa- en gammawetenschappen. Wel heb ik al eerder trajecten begeleid, bijvoorbeeld met vragenlijsten van psychologen of een lesmethode van geesteswetenschappen, maar dit voorbeeld, van de duurzaam werkgeverschap meetmethode, is een prachtige showcase.”

Gefinancierd vanuit Europa

De nieuwe tool vloeit voort uit het Europese Sustainable Workforce onderzoek van hoogleraar sociologie Tanja van der Lippe. Daarin zijn gegevens van 259 bedrijven uit negen EU-landen en in zes economische sectoren bestudeerd met als centrale vraag: hoe pakken de investeringen van bedrijven in hun werknemers in de praktijk uit? Onderzoekers van de Future of Work hub van de Universiteit Utrecht, onderdeel van het strategisch thema Institutions for Open Societies, hebben op basis van die gegevens, gesteund door Europese subsidie een HR tool ontworpen. Het bedrijf 2DAYSMOOD krijgt daar nu van de UU een commerciële licentie op, om het product door te ontwikkelen en naar de markt te brengen. 2DAYSMOOD kwam in contact met de onderzoekers nadat ze de Future of Work podcast hadden gehoord en interessant vonden. De belangstelling voor de tool voor duurzaam werkgeverschap volgde daarop en zo ontstond de samenwerking. 
 

"De EU zag de waarde van de onderzoeksdata en de manier waarop dit het werkende leven van mensen kan verbeteren. Dát is de echte impact van wetenschap.”

“Vanaf het begin van dit ERC-gefinancierd onderzoek was de ambitie er ook een Proof of Concept bij te krijgen”, vertelt Mirko Lukács. Dat zo’n POC-grant wordt toegekend aan sociale wetenschappers komt niet vaak voor. Je moet daarvoor op een hele praktische, meer commerciële manier je onderzoek kunnen toelichten. “Met die extra financiering van de EU (150.000 euro)  is het model en de onderzoeksdata gebruikt om tot een werkend product en een online benchmarking tool te komen. Het is heel mooi dat dit gelukt is. De EU zag de waarde van de onderzoeksdata en de manier waarop dit het werkende leven van mensen kan verbeteren. Dát is de echte impact van wetenschap.”

Inzichten om mee te gaan sleutelen

De initiatiefnemer van dit project is Thomas Martens, socioloog aan de Universiteit Utrecht. Hij was de drijvende kracht achter het binnenhalen van de POC-grant en de samenwerking met 2DAYSMOOD. Onderzoeker Jos Slabbekoorn, gespecialiseerd in sociologie en applied data had een leidende rol in het opstellen van het theoretische model en het schatten en kalibreren van het statistische model van de tool. Onderzoeker Jornt Mandemakers was verantwoordelijk voor het bewaken van de wetenschappelijke integriteit in de implementatie en validatie van de tool. Hij werkte ook mee aan statistische analyses en rapportage, zowel het uitvoeren als het erop toezien. 

Beleid voor vitaliteit is vaak gericht op het individu. Onze tool is gericht op de hele organisatie en daar zit de waarde.

Thomas Martens: “Veel bedrijven streven naar duurzame inzetbaarheid van medewerkers en hebben trainingen voor bijvoorbeeld vitaliteit. Doorgaans zijn die gericht op het individu omdat het ontbreekt aan middelen en inzichten om er op organisatieniveau aan te sleutelen. Onze tool is gericht op de hele organisatie en daar zit de waarde. Daarom zag de EU er toekomst in. Ik ben heel trots dat het ons gelukt is.”

Betrokkenheid, werkdruk en doorgroeimogelijkheden

Onderzoeker Jos Slabbekoorn: “Naast een algehele score van duurzame inzetbaarheid, geeft onze tool organizaties inzicht in zes onderliggende aandachtsgebieden, zoals betrokkenheid, werkdruk en doorgroeimogelijkheden. Een lagere score van teams of organisaties dan de verwachte waarde (een voorspelde waarde gebasseerd op organisationele karakteristieken) leggen gebieden bloot waar ruimte is voor groei in termen van duurzaam werken. Dit geeft managers de mogelijkheid om gericht te investeren in de duurzame inzetbaarheid van medewerkers te bevorderen. Bovendien kunnen bedrijven ook nog meten wat het effect is van hun beleid, wat gebeurt er als ze investeringen doen?”

Bedrijven kunnen met deze tool ook meten wat het effect is van hun beleid. Wat gebeurt er als ze investeringen doen?

De nieuwe tool stoelt op heel veel data van duizenden werknemers uit heel Europa. “Een zeer belangrijke vraag bij het bouwen van een product was dan ook: onder welke voorwaarden mag de Universiteit Utrecht deze data aanbieden?”, aldus Mirko Lukács. “Daar hebben juristen en privacyjuristen van zowel Utrecht Holdings als de Universiteit Utrecht zich over gebogen, zodat de tool aan de wetgeving voldoet en er correct wordt omgegaan met onderzoeksgegevens van deelnemers.”

“Speel een onderzoeker vrij, die dit leuk vindt”

“Er is veel tijd en energie in geïnvesteerd door Thomas Martens en zijn team om van de wetenschappelijke bevindingen een professioneel product te maken.”, benadrukt Lukács. “Dat is meteen ook mijn belangrijkste advies aan andere onderzoekers die met een mooie innovatie nadenken over zo’n stap. Zorg dat je iemand hebt in je team, die bijvoorbeeld door de universiteit wordt “vrijgespeeld” om hieraan te werken. Je moet het leuk vinden om hier veel tijd in te stoppen en je moet niet vies zijn van het woord “commercieel”. Veel onderzoekers krijgen wel eens de vraag van een bedrijf, een gemeente, een patiëntenvereniging om samen te werken of technologie te kopen, maar ben je bereid om echt te helpen om iets werkbaars op de markt te brengen?”

Waarom het loont, de markt op te gaan met wetenschap

Onderzoekers Tanja van der Lippe en Thomas Martens van de Universiteit Utrecht met de directeuren van 2DAYSMOOD voor het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht.

Speel je als onderzoeker met het idee dat jouw bevindingen bruikbaar zijn voor “de markt”, neem dan zeker contact op met het Resarch Support Office (RSO) van je faculteit, adviseert Mirko Lukács. Zij helpen je verder. “Ik heb met Stans de Haas van het RSO van de Faculteit Sociale Wetenschappen eens gekeken naar de correlatie tussen toegekende beurzen en de “impact” paragraaf en die is zeker positief. Heb je naast een mooie impact paragraaf ook ambitie jouw oplossing daadwerkelijk te gaan vermarkten middels een licentie of een startup? Neem contact op met Utrecht Holdings. En wil je zelf gaan ondernemen en bijvoorbeeld co-founder worden van een startup? Ga dan eens kijken bij UtrechtInc, onze Utrechtse startup incubator.”  

Enorm trots en blij

“Geweldig”, noemt professor Tanja van der Lippe het, dat het door haar geleide Sustainaible Workforce onderzoek nu tot dit product heeft geleid. “Ontwikkelingen zoals digitalisering, vergrijzing en migratie maken de arbeidsmarkt steeds complexer. Organisaties staan voor de ongekende uitdaging om de menskracht in hun onderneming duurzaam inzetbaar te houden. Het is mooi dat nu met ons onderzoek de stap is gemaakt naar de praktijk van organisaties.”

En ook projectleider Thomas Martens en onderzoekers Jornt Mandemakers en Jos Slabbekoorn zijn enorm trots en blij. Jos begon als student-assistent, maar speelde al gauw een cruciale rol in het opstellen van het theoretische en statistische model van de tool.  Na een cum laude afgeronde onderzoeksmaster is hij sinds september 2020 promovendus aan de afdeling sociologie van Universiteit Utrecht en het Interuniversity Center of Social Science Theory and Methodology (ICS).  Zijn proefschrift gaat over de rol van persoonlijke hulpbronnen (zoals humaan kapitaal, sociaal kapitaal, cultureel kapitaal en gezondheid) in intersectionele verschillen in uitkeringsafhankelijkheid. Kortom, hij gaat verder met een typisch Future of Work onderwerp en zeker ook passend bij Institutions for Open Societies.