Duurzame energie alleen maakt van de EU nog geen klimaatleider
Gert Jan Kramer, Herman Lelieveldt en Gerrit Rentier in de NRC-klimaatblog
Het Europese klimaatbeleid moet zich niet alleen richten op het stimuleren van duurzame energie, maar vooral ook op het afbouwen van steenkool. In Duitsland kun je zien wat er gebeurt als dat laatste wordt vergeten, betogen Gert Jan Kramer, Herman Lelieveldt en Gerrit Rentier.
Op de klimaattop in Madrid zijn alle ogen gericht op de ambities van de EU, zeker nu de nieuwe Europese Commissie met een Green Deal van klimaat een speerpunt maakt. Gaat het lukken om het momentum van Parijs vast te houden? En kan de EU haar leiderschapsrol in het klimaatbeleid uitbouwen?
In de afgelopen jaren nam in de EU het aandeel van hernieuwbare energie toe van 8,3 procent in 2004 naar 17,5 procent in 2017. Het doel van 20 procent in 2020 lijkt haalbaar. Inmiddels zijn de productiekosten voor elektriciteit uit zon en wind lager dan die uit kolen. Als de markt het voor het zeggen zou hebben, zouden kolencentrales dus vanzelf moeten verdwijnen en de nog resterende kolenmijnen snel dichtgaan.
Politieke belangen kunnen ervoor zorgen dat landen onverantwoord lang vasthouden aan kolen
Toch gebeurt dat niet in alle EU landen. Politieke belangen kunnen ervoor zorgen dat landen onverantwoord lang vasthouden aan kolen, zo blijkt uit een vergelijkende analyse die wij maakten van vier EU-lidstaten. Neem bijvoorbeeld Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Die bevonden zich in 1990 in een min of meer vergelijkbare situatie: twee derde van de elektriciteit kwam uit centrales die draaiden op kolen die voor 90 procent uit eigen land kwamen. Nu zijn de kaarten anders geschud. In het Verenigd Koninkrijk nam het aandeel van kolen sterk af, maar in Duitsland niet.
Duitse belastingbetaler
In het Verenigd Koninkrijk waren privatisering en liberalisering van de energiesector al vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw de sleutelwoorden onder premier Margaret Thatcher. De verliesgevende kolenmijnen moesten dicht, ondanks stevig verzet van mijnwerkers en vakbonden. De afbouw van kolenstook werd daarnaast vergemakkelijkt door de ontdekking van grote voorraden aardgas in het Britse deel van de Noordzee.
In 2013 introduceerde het Verenig Koninkrijk bovendien een eigen CO2-taks. Die zorgde ervoor dat elektriciteit uit kolen duurder werd dan die uit gas. Doordat de Britten ook nog eens vaart maakten met het uitrollen van offshore windenergie, wisten zij in 25 jaar tijd het aandeel kolen in de elektriciteitsproductie met 63 procent naar beneden te brengen.
In Duitsland stagneerden de liberalisering en privatisering, waardoor de kolenindustrie kon overleven
Hoe anders is de situatie in Duitsland. Hier is de liberalisering veel minder ver voortgeschreden dan in het Verenigd Koninkrijk. Regionale overheden zijn vaak grootaandeelhouders van energiegiganten die kolenmijnen, -netwerken en -centrales in handen hebben. Deze eigenaren kennen de route naar de Duitse federale regering goed. Ook de vakbonden van mijnwerkers hebben van oudsher goede toegang tot de politiek.
Die sterke lobby zorgde ervoor dat de Duitse belastingbetaler vanaf 1975 decennialang de kolenwinning in leven moest houden via de zogeheten Kohlepfennig (een belasting van 8 procent op elektriciteit). In 1994 bepaalde het Duitse Hooggerechtshof dat de Kohlepfennig ongrondwettig was. Maar vakbonden en kolenbedrijven zorgden er via een effectieve lobby voor dat de Duitse regering toch steun bleef geven aan kolen, nu via een afnameverplichting ter waarde van 1,6 miljard euro.
Uitfasering kolen
Door de kwijnende kolensector op deze manier kunstmatig in leven te houden, nam het gebruik van kolen in Duitsland de afgelopen kwart eeuw slechts met 12 procent af. Ook in de nabije toekomst is van een drastische afname geen sprake: in het omstreden voorstel van de Kohlekommission voor uitfasering van kolen in Duitsland is de complete uitfasering van kolen pas voorzien voor 2038 en zelfs die datum staat, onder invloed van de kolenlobby, op losse schroeven. De steeds populairder wordende AfD heeft zich tegen de afbouw van kolen gekeerd, terwijl ook de rechtervleugel van het CDU de Kohleausstieg saboteert.
Een Duits gebrek aan ambitie is niet alleen slecht voor de energietransitie in Duitsland zelf, maar is ook een slecht signaal naar andere EU lidstaten en de internationale gemeenschap.
Een Duits gebrek aan ambitie is niet alleen slecht voor de energietransitie in Duitsland zelf, maar is ook een slecht signaal naar andere EU lidstaten en de internationale gemeenschap. Dit terwijl het stoken van kolen meer dan 70 procent van de CO2-uitstoot van de elektriciteitssector wereldwijd veroorzaakt en 30% van het totale CO2-probleem vormt.
Zolang Duitsland vasthoudt aan kolenbelangen, zullen ook Polen en zijn buurlanden vinden dat zij het recht hebben om hun kolenbelangen te verdedigen. Daarmee komen niet alleen de Europese klimaatdoelen in het gedrang, maar ook de leiderschapsrol van de EU in het internationale klimaatbeleid. Als de Europese Unie onvoldoende eenheid en ambitie toont, zullen grootmachten als China, Brazilië en India ook minder makkelijk te porren zijn voor verdere stappen.
Momentum
De nieuwe voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen kan nu, tijdens de klimaattop in Madrid, laten zien dat de EU niet alleen leidend wil zijn in de omarming van hernieuwbare energie maar ook in het afbouwen van fossiele brandstoffen. Von der Leyen kan het momentum gebruiken als een hefboom om Duitsland aan te sporen de Kohleausstieg voortvarend ter hand te nemen en te voorkomen dat de Duitsers de afbouw alleen maar kunnen realiseren door de sluiting van mijnen met grote bedragen af te kopen. Daarmee zou de Europese Commissie niet alleen een vliegende start maken met haar klimaatambities, maar tegelijkertijd de broodnodige vaart brengen in de uitvoering van het akkoord van Parijs.
Gert Jan Kramer is hoogleraar duurzame energie aan de Universiteit Utrecht, Herman Lelieveldt bekleedt de Jean Monnet Chair politicologie in Middelburg en Gerrit Rentier is werkzaam bij energiecoöperatie Zeeuwind en als buitenpromovendus verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Deze blog is op 11 december 2019 gepubliceerd als NRC klimaatblog.
Wetenschappers van de Universiteit Utrecht schrijven regelmatig over hun onderzoek in de klimaatblog van de NRC. Zij werken samen in het strategische thema Pathways to Sustainability.