Drie UU-onderzoekers genomineerd voor Wetenschapstalentprijs 2021

Stem op jouw favoriete Wetenschapstalent!

Maar liefst drie wetenschappers van de Universiteit Utrecht zijn dit jaar genomineerd voor de Wetenschapstalentprijs 2021. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt door wetenschapsmagazine New Scientist aan veelbelovende wetenschappelijke talenten uit Nederland en Vlaanderen. Van 20 april tot en met 3 mei 2021 kan je je stem uitbrengen op jouw favoriete onderzoeker op de website van New Scientist. We stellen de talenten graag aan je voor!

Edwin Pos: evolutionair ecoloog en wetenschappelijk directeur Botanische Tuinen

Edwin Pos

Onze wereld is aan het veranderen en elke dag verliezen we biodiversiteit. Maar waan jezelf even in een tropisch regenwoud, omringd door ongelofelijk veel verschillende soorten. Sommige zie je bijna overal, andere zie je slechts af en toe. Maar wat bepaalt nou of een soort algemeen of zeldzaam is? Hoe verandert dit van het ene gebied naar het andere en in de loop van de tijd? Hoe zal klimaatverandering deze patronen beïnvloeden? En wat gaat er gebeuren met deze biodiversiteit? Dit zijn de vragen die dr. Edwin Pos onderzoekt met behulp van veldwerk, wiskunde en modellen. Zijn kennis en de toepassing daarvan is nu meer dan ooit nodig in deze tijd van wereldwijde verandering en afnemende biodiversiteit: hoeveel soorten verliezen we bijvoorbeeld door ontbossing, hoe kunnen we deze systemen het beste behouden of herstellen? En hoe kunnen we deze kennis wereldwijd, maar ook in Nederland inzetten? In zijn rol als wetenschappelijk directeur van de Botanische Tuinen Universiteit Utrecht werkt hij niet alleen aan deze vragen, maar ook aan het realiseren van nieuwe onderzoeks- en onderwijslijnen, het behoud en uitbreiding van de plantencollecties en het brengen van deze kennis naar de maatschappij.

“In de praktijk betekent dit dat ik van tijd tot tijd doe alsof ik Indiana Jones ben: gegevens verzamelen tijdens avontuurlijke expedities diep in de oerwouden van de Amazone. En daarna met een schoolbord en complexe wiskundige benaderingen dagen (en soms nachten) achtereen proberen deze data en die van anderen te begrijpen”, illustreert Pos.

Niko Wanders: hydroloog, droogte-expert

Niko Wanders

Waar Nederland bekend staat als het land van de overstromingen, laat het onderzoek van hydroloog en droogte-expert Niko Wanders juist zien dat dit aan het veranderen is. Droogte is een fascinerend, actueel en prangend onderwerp. De wereld wordt steeds vaker geconfronteerd met droogte, met grote maatschappelijke gevolgen, maar eigenlijk begrijpen we niet goed hoe droogtes ontstaan en hoeveel schade ze veroorzaken. In zijn onderzoek probeert Wanders te begrijpen hoe en waar droogte voorkomt, met name als gevolg van klimaatverandering. Wat is het effect van menselijk handelen op droogte? Hoeveel regen is er nodig om een droogte weer te doen verdwijnen? Hoe kunnen we droogte voorspellen?

“Om droogte beter te voorspellen, ontwikkel ik modellen die voorspellen wanneer we last krijgen van droogte, tot enkele maanden vooruit. Of we kijken juist naar de lange termijn gevolgen van klimaatverandering. Onder andere samen met Rijkswaterstaat breng ik in kaart waar droogteproblemen liggen, en hoe we die problemen in de toekomst kunnen verminderen. De resultaten uit dat onderzoek worden nu ingezet in het Nederlandse beleid bij het Deltaprogramma en Rijkswaterstaat”, vertelt hij.

Niels de Winter: paleoklimatoloog

Niels de Winter

Om het klimaat op Aarde nu en in de toekomst beter te begrijpen, is het cruciaal om in kaart te brengen hoe het klimaat in het geologisch verleden reageerde op veranderingen. Het klimaat van belangrijke (warmere) tijdsperioden wordt tot nu toe vooral bestudeerd op tijdschalen van duizenden tot miljoenen jaren, terwijl de belangrijkste variaties in ons klimaat plaatsvinden op seizoensschaal. Daarom ontwikkelt paleoklimatoloog dr. Niels de Winter (Universiteit Utrecht/Vrije Universiteit Brussel) in zijn onderzoek technieken om juist op deze schaal klimaatveranderingen te bestuderen in het geologisch verleden. Voor deze reconstructies werkt hij met fossiele schelpen, maar ook met levende kokkels, oesters en mossels.

“Tot voor kort werd gedacht dat seizoenaliteit afneemt in een warmer klimaat, maar ons meeste recente onderzoek toont juist aan dat seizoenale verschillen behouden blijven, wat leidt tot extreme omstandigheden, bijvoorbeeld heel hete zomers. Fossiele schelpen leggen nog fijnere variaties vast, op de schaal van dagen en zelfs uren. Zo is het in de toekomst misschien zelfs mogelijk om weerspatronen in het verleden te bestuderen om meer te leren over extreem weer en extreme seizoenen op een warmere Aarde”, vertelt De Winter.