James Kennedy over Watergate

Richard Nixon die het Witte Huis verlaat na zijn aftreden. Bron: Wikimedia/Oliver F. Atkins
Richard Nixon die het Witte Huis verlaat na zijn aftreden. Bron: Wikimedia/Oliver F. Atkins

Vorige maand overleed Gordon Liddy, het brein achter de Watergate-inbraak van 1972. Prof. dr. James Kennedy (Geschiedenis en Kunstgeschiedenis) praatte bij Met Het Oog op Morgen over deze historische gebeurtenis en de nasleep ervan.

Prof. dr. James Kennedy

Watergate

In de jaren zeventig speelden zowel de Republikeinen als de Democraten een politiek spel van hard tegen hard, vertelt Kennedy. Liddy maakte in deze tijd deel uit van het herverkiezingsteam van Republikeinse president Nixon en kwam met allerlei ideeën om 'de tegenstander' onder de duim te houden. Hoewel hij er niet bij was toen in '72 de tweede Watergate-inbraak ontdekt werd, kwam justitie hem al snel op het spoor en werd hij voor het Gerechtshof gebracht.

Levenslange trots

Liddy weigerde te praten, terwijl zijn collega's dat wel deden en beloond werden met een kortere gevangenisstraf. Nadat Liddy vijf jaar van zijn straf had uitgezeten, liet president Carter hem vrij omdat zijn straf niet in verhouding zou zijn met wat hij gedaan had. "Ik denk dat hij eind jaren zeventig ook een motief had om het Watergate-hoofdstuk achter zich te laten en verzoenend op te treden," zegt Kennedy. Liddy deed het tegenovergestelde: hij bleef tot aan zijn dood trots op het feit dat hij niemand verraadde en zijn president had beschermd.