Goud of zwart?
Hoe verhouden wij ons als Nederlanders tot ons slavernijverleden? Dr. René Koekkoek (Geschiedenis en Kunstgeschiedenis) en dr. Arthur Weststeijn (Talen, Literatuur en Communicatie) schreven en discussieerden de afgelopen weken in verschillende media over dit vraagstuk.
Een startpunt
Het dominante beeld van het Nederlandse koloniale verleden beschouwt slavernij vaak als een 'zwarte bladzijde' in een 'gouden tijd'. Vorige week publiceerden Koekkoek en Weststeijn samen met Anne-Isabelle Richard (Universiteit Leiden) een opiniestuk in de Volkskrant waarin ze dit beeld bekritiseren, omdat het te zwart-wit is en weinig ruimte biedt aan protestverhalen. Volgens hen moet de stap naar excuses voor de rol van Nederland in deze periode worden beschouwd als start- in plaats van eindpunt, of "het begin van een relatie tot het koloniale verleden die daadwerkelijk zelfinzicht creëert door de traditionele koopmansvisie en het kunstmatige contrast tussen goud en zwart te laten varen".
Bronnen van identiteit
Koekkoek en Weststeijn waren deze week te gast bij radioprogramma OVT om te praten over onder andere de excuses vanuit de gemeente Amsterdam die gepland staan voor 1 juli, tijdens Keti Koti. Volgens Weststeijn is er behoefte aan een gedeeld verhaal over het slavernijverleden, dat nu nog niet bestaat. De geplande excuses vormen een aanzet om zo'n verhaal te schrijven. Koekkoek benadrukt dat het daarbij belangrijk is om stemmen van verzet, die tot nu toe nog nauwelijks gehoord zijn, onderdeel van het verhaal te maken. Zo kunnen we ons als samenleving afvragen: "Wat zijn eigenlijk de bronnen van mijn identiteit als Nederlander?"