De impact die je kunt genereren als je promoveert in de praktijk
Publishingimpact volgens Tessa Coffeng
Dr. Tessa Coffeng is sociaal- en organisatiepsycholoog en werkt als postdoc bij de onderzoeksgroep Organisatiegedrag. Zij deed haar promotieonderzoek bij de Universiteit Utrecht (UU) en bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Een gesprek met een jonge onderzoeker over onderzoek doen met één been in de wetenschap en één been in de praktijk, en de impact die dat oplevert.
Hoe kwam je bij de AFM terecht?
Dat is te danken aan de UU en de AFM, met name aan universiteitshoogleraar Naomi Ellemers en hoogleraar Femke de Vries, toentertijd bestuurslid bij de AFM. Zij kwamen op het idee om een samenwerking aan te gaan en die te formaliseren met een promotieplek. Zo startte ik in 2016 met promoveren bij de UU en bij de AFM. In een gedragsteam werkte ik daarnaast op projectbasis mee aan de missie van de AFM om bij te dragen aan eerlijke en transparante financiële markten.
Inmiddels is deze samenwerking verder geformaliseerd met de leerstoel ‘Psychologie van Toezicht’, bekleed door Elianne van Steenbergen, die zelf ook deels bij de AFM werkt. Ook is er recent een nieuwe promovendus gestart. Bovendien hebben we elk jaar masterstudenten van de UU die bij de AFM stage lopen en hun scriptie schrijven, en verzorgen we een deel van een mastercursus. Waar ik trots op ben is dat andere organisaties nu ook geïnteresseerd zijn in zo’n soort samenwerking. Zo lopen er nu ook promovendi bij de Autoriteit Consument & Markt en bij De Nederlandsche Bank.
Welke voordelen heeft werken bij de AFM?
Door zowel in de praktijk als in de wetenschap te werken, vindt er naar mijn idee veel meer uitwisseling plaats die ook het onderzoek kan verrijken en versterken. Zo deed ik onderzoek naar de besluitvorming van toezichthouders en bestuurders. Dat zijn over het algemeen drukbezette mensen die niet zo snel meedoen aan wetenschappelijk onderzoek, laat staan aan experimenten. Je moet dus gaan nadenken over andere vormen om in contact te komen en data te verzamelen onder deze doelgroep. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van workshops of netwerkbijeenkomsten. Door zelf ook werkzaam te zijn in de toezichtspraktijk kwamen er vrij snel kansen voorbij. Dit leverde unieke data op voor mijn onderzoek. Ook was ik op deze manier al tijdens het uitvoeren van mijn onderzoek bezig met impact onder deze professionals door hun nieuwe inzichten mee te geven.
Als je midden in de praktijk staat, kun je ook nieuwe relevante onderzoeksvragen identificeren. Bijvoorbeeld: goede besluitvorming wordt in de psychologie vaak geassocieerd met het onderzoeken van aannames en alternatieven. In toezicht is het soms juist erg belangrijk om snel door te pakken. Het combineren van de reflectieve en daadkrachtige kant van besluitvorming leverde weer een nieuwe vraagstelling op. Daarmee lukte het om als psycholoog een artikel in Regulation & Governance te publiceren. Na afronding van mijn onderzoek heeft ook het Financieele Dagblad aandacht geschonken aan mijn proefschrift. Daar volgden vervolgens reacties en verzoeken op van andere toezichthouders. Dat gaf voor mij wel aan dat ik de juiste doelgroep had bereikt met mijn verhaal.
Als je midden in de praktijk staat, kun je ook nieuwe, relevante onderzoeksvragen identificeren.
Hoe kies je de tijdschriften waarin je wilt publiceren?
Omdat het best wel nieuw is dat wij ons als psychologen bemoeien met de toezichtspraktijk, heb ik de keuze van tijdschriften zelf moeten uitvogelen. Ik ging op zoek naar interdisciplinaire tijdschriften waarin ik mijn verhaal goed kwijt kon. De tijdschriften waarin ik uiteindelijk heb gepubliceerd waren primair gericht op management, bestuurskunde en recht. Het psychologisch perpspectief dat ik toevoegde, vonden zij van grote waarde. Tegelijkertijd streven we in onze onderzoeksgroep niet per definitie naar publiceren in internationale tijdschriften met een zo hoog mogelijke impactfactor. Belangrijker is de match met het tijdschrift: wat is het doel van het tijdschrift en wie is de doelgroep? Publiceren is dan een middel om dat doel te bereiken in plaats van een doel op zich.
Mijn eerste artikel kwam in Management Decision, een academisch tijdschrift op het gebied van managementwetenschappen. Het tweede kwam in Regulation & Governance dat meer de bestuurskundige kant belicht en dus buiten mijn eigen discipline valt, maar wel gelezen wordt door de doelgroep die ik wil bereiken. Het laatste artikel wilde ik graag voor het Nederlandse publiek schrijven, dus dat heb ik in Tijdschrift voor Toezicht gepubliceerd. Dit tijdschrift heeft geen impactfactor, maar daarmee bereikte ik wel de Nederlandse toezichthouders. Het wordt bijvoorbeeld sneller gelezen door mijn collega’s bij de AFM: ook een vorm van impact.
Heb je ook gekeken of dit open access tijdschriften waren?
Ja, dat heb ik van tevoren wel bekeken, want ik had natuurlijk het liefst dat ons onderzoek na publicatie vrij toegankelijk was. Zo zijn Management Decision en Regulation & Governance onderdeel van de open access deals die de UU met de publishers heeft afgesloten. Ik vind het heel goed dat de UU hierin investeert om de impact van ons onderzoek te vergroten. Ook vond ik het prettig dat het hierdoor allemaal automatisch ging; ik werd daarin zeker ontzorgd.
Tegenstanders van het nieuwe Erkennen en Waarderen zijn bang dat jonge onderzoekers (internationaal) de boot gaan missen omdat de nadruk minder op publiceren komt te liggen.
Als je carrière wilt maken binnen de academie, kan publiceren in tijdschriften met een hoge impactfactor een weg zijn. Maar ik denk niet dat dit de enige weg is, of als enige belangrijk is. Op dit moment streef ik ernaar om de impact van ons onderzoek en van onze expertise te vergroten binnen de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven. Om goed te begrijpen wat hier gebeurt is al complex zat. Daarnaast hou ik de link met de internationale gemeenschap door bijvoorbeeld congressen in het buitenland te bezoeken en te publiceren in internationale tijdschriften. Maar moet dat per se het hoogste van het hoogste zijn?
Ik merk dat het heel vaak gaat over dat ene pad om de academische top te bereiken. Dat merkte ik ook tijdens de Rondetafelbijeenkomst van afgelopen februari waar ik een van de sprekers was. De discussie ging daar vooral over metrics en de frustraties daaromheen, terwijl ik denk dat er andere discussies gaande zijn onder de jonge onderzoekers. Daarom is het goed dat er op 27 september in deze discussiereeks een themabijeenkomst gepland wordt voor deze groep. Hopelijk verbreedt dit de discussie over zaken als publiceren en impact.
Zelf denk ik dat er op veel plekken nog te weinig aandacht is voor de mogelijkheid om een formele samenwerking aan te gaan met een organisatie. Die optie zit nog helemaal niet in het hoofd van veel onderzoekers. Als promovendi bijna klaar zijn met hun PhD, dan vragen ze zich af: blijf ik binnen de academie of ga ik werken in de praktijk? In or out? Terwijl je misschien het gesprek kunt aangaan of je je onderzoek gedeeltelijk kunt voortzetten binnen de universiteit én bij een andere organisatie. Zo’n constructie kan veel impact opleveren.
Benieuwd naar meer inspirerende impactverhalen? Of wilt u zelf uw ervaringen delen? Lees de andere impactverhalen of neem contact op met bibliotheek@uu.nl.