Lab-onderzoek als het lab dicht is: "We doen ons best om deze tijd toch productief te gebruiken"
Friedrich Förster is Hoogleraar Cryo-elektronenmicroscopie. Hoe gaat zijn onderzoeksgroep verder met het werk, nu de labs gesloten zijn vanwege de maatregelen rondom het Coronavirus?
"We hebben het lab deze week volledig gesloten, behalve essentieel onderhoud aan een aantal instrumenten. Zelf ben ik de afgelopen dagen vooral aan het videobellen met mijn promovendi, postdocs en labmedewerkers, om zaken te coördineren en ervoor te zorgen dat we nu toch iets productiefs kunnen doen. Dat is mijn grootste uitdaging. Alle plannen zijn opeens anders, dus we voelen ons allemaal een beetje verloren, en ik doe mijn best om iedereen aan het werk te krijgen.
"We hebben de relatieve mazzel dat we wat elektronenmicroscopie-werk op afstand kunnen doen. De machine kan automatisch monsters wisselen, dus we hebben hem zo vol mogelijk achtergelaten, zodat hij nog even door kan gaan. Toch is ook dat op een gegeven moment natuurlijk op, en dan gaan we ons meer richten op data-analyse en nieuwe plannen maken. Ik probeer de positieve kant ervan in te zien. Meestal realiseer je je pas relatief laat in het proces waar het fout ging, dus dit is een goede gelegenheid om stil te staan bij waar we mee bezig zijn. En promovendi hebben bijvoorbeeld altijd de neiging om meer en meer data te verzamelen, waardoor ze te weinig tijd hebben om dingen grondig op te schrijven.
Alle plannen zijn opeens anders, dus we voelen ons allemaal een beetje verloren.
"Ik denk dat deze situatie het hardste aankomt bij onze masterstudenten die aan hun afstudeeronderzoek werken. Ze hebben maar beperkte tijd, en de meeste van hen hebben nog niet zoveel bruikbare labresultaten om te analyseren. En natuurlijk hebben we een aantal buitenlandse studenten die terug wilden naar hun thuisland. We doen ons best om onze studenten te helpen, daar besteed ik nu veel tijd aan. We kunnen bijvoorbeeld wat met dingen schuiven: verderop in hun masteropleiding zit een schrijfopdracht, dus daar gaan ze nu eerst mee aan de slag.
"Wij hebben een relatief goede online infrastructuur, zoals een computercluster dat we op afstand kunnen gebruiken, maar we moeten er wel zorgen dat iedereen thuis kan werken en dat we contact met elkaar houden. Net als onze docenten die videocolleges geven, moeten wij ook wennen aan een andere manier van onderzoek doen, en dat kost tijd en energie. Ik hoop dat het went. Natuurlijk maken we ons allemaal zorgen over de toekomst, maar uiteindelijk mogen we onszelf relatief gelukkig prijzen: wij kunnen een tijdelijke onderbreking veel beter aan dan veel andere gebieden van de samenleving."