De legpuzzel van een taalontwikkelingsstoornis

Vroeggeboorte, slaapproblemen en rokende moeder mogelijke voorspellers

Logopedist met kindje

Vroeggeboorte, slaapproblemen en een rokende moeder blijken risicofactoren te zijn voor een taalontwikkelingsstoornis (TOS) bij kinderen. Zes Utrechtse onderzoekers vanuit verschillende faculteiten bogen zich over dit fenomeen. Elma Blom, hoogleraar pedagogiek, is enthousiast over de bevindingen: “Deze drie factoren zijn een interessante uitkomst. Het geeft net wat concretere en specifiekere informatie over dat mysterieuze TOS, waarover nog zo weinig bekend is.”

Peuter en moeder communiceren

Corette Wierenga, universitair hoofddocent Neurofysiologie, vertelt: “Met de onderzoeksgroep ‘De eerste 1001 dagen in het leven van een kind’ zochten we naar een goed overzichtelijk artikel over de risicofactoren van taalontwikkelingsstoornissen. Maar dat was er nog niet. Het leek ons een goed onderwerp om interdisciplinair aan te pakken.”

Rachida Ganga werd als onderzoeker aangesteld om te starten met het project: “We begonnen met een redelijke lijst aan risicofactoren die invloed hadden op de taalontwikkeling en kwamen uit bij twintig factoren.” Wierenga vult aan: “Sommige dingen zijn in het algemeen slecht voor de hersenen en daardoor dus ook voor taalontwikkeling.”

Factoren die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van de hersenen en daarmee dus ook voor taalontwikkeling zijn bijvoorbeeld geslacht of gezinssamenstelling en alcohol tijdens de zwangerschap (zie kader hieronder voor de volledige lijst). Het gaat bij deze algemene risicofactoren vaak over timing: wanneer de blootstelling plaatsvindt, bepaalt of er een effect is op taalontwikkeling. Wierenga: "Voor taalontwikkeling lijken risico’s in het laatste deel van de zwangerschap vooral belangrijk. Taal is zo’n ingewikkelde cognitieve functie. Alle onderdelen in de hersenontwikkeling moeten goed gaan en dan pas kun je een taal aanleren.”

Algemene risicofactoren op de hersenontwikkeling

  • Jongens (tov meisjes)
  • Kinderen die als tweede of later in de familie worden geboren
  • Kinderen die geen of minder lang borstvoeding hebben gekregen
  • Blootstelling aan alcohol of drugs
  • Gezondheidsproblemen van de moeder
  • Infecties

Vroeggeboorte

Zusje bekijkt haar broertje/zusje in de couveuse

De onderzoekers vonden ook specifieke risicofactoren die verband houden met taalproblemen. Ten eerste lijken te vroeg geboren baby’s een hoger risico op TOS te hebben. Corette Wierenga, universitair hoofddocent Neurofysiologie, vertelt: “De hersenen van te vroeg geboren baby’s zijn eigenlijk nog niet ‘af’ als ze geboren worden. Deze kinderen worden al eerder blootgesteld aan allerlei geluiden en ervaringen, dan baby’s die voldragen zijn. Mogelijk wordt hierdoor net dat laatste stukje van de hersenontwikkeling verstoord, en daarmee de taalontwikkeling.”

Roken

Ook roken tijdens de zwangerschap maakt dat kinderen meer risico lopen op TOS. Wierenga: “Nicotine heeft een specifieke receptor in het brein die de aanleg verstoort van hersenverbindingen die belangrijk zijn voor taalontwikkeling.”

Slaap

Daarnaast vonden de onderzoekers ook een verband tussen slaapafwijkingen en TOS. Dutjes van kleine kinderen zijn goed voor het leren van nieuwe woorden en grammaticale regels. Of kinderen met TOS echt meer slaapproblemen hebben, is nog onduidelijk. Wel lijkt de kwaliteit van slaap een belangrijke voorspeller voor taalontwikkeling.

Wat is een taalontwikkelingsstoornis?

Interdisciplinaire samenwerking

Dat dit project verder reikte dan één vakgebied, was erg waardevol volgens het team. Ganga: “Als onderzoeker zit je vaak zo erg in je eigen vakgebied, dat je niet goed weet wat er nog meer is. Door zo’n samenwerking zie je dat er veel meer aan je eigen onderwerp hangt dan je had gedacht.” Corette: “Ik vond het heel prikkelend. Dan had ik weer een stuk geschreven en dan dacht ik: dit is hartstikke duidelijk. Maar toen ik het vervolgens doorstuurde naar Elma, bleek er nog allerlei informatie te missen. Je leert inzien dat wat jij hele logische stappen vindt, voor iemand uit een ander vakgebied helemaal niet zo vanzelfsprekend is.” Elma meent dat dit ook de enige manier is om de risicofactoren van TOS goed in kaart te brengen: “Dit vraagstuk is zo breed en zo complex, dat kan ook alleen maar in een interdisciplinaire samenwerking. Anders is het niet compleet genoeg. Niemand van ons had dit in zijn eentje kunnen schrijven.”